Nieuwe uitdaging: houd het water vast
Drie droge jaren achter elkaar, schrikbeeld voor landbouwers en natuurbeheerders. Al is nog niet te zeggen hoe de zomer van 2020 zal zijn, schade is er nu al. „Het liefst gebruiken we elke druppel drie keer.”
Nog geen drie maanden is het geleden dat watermassa’s zich door de Nederlandse rivieren persten. Uiterwaarden liepen onder, nevengeulen verwerkten een deel van de stroom, nieuwe natuur ging voor het eerst kopje onder. Dordtenaren kregen zandzakken voor de deur om havenwater buitenshuis te houden. In de Biesbosch gutste overloopgebied Noordwaard voor het eerst vol. Waterschappen schilderden de uitdagingen voor de toekomst: dijken op veilige sterkte brengen en houden ondanks bodemdaling, stijgende zeespiegel en vaker voorkomende hoosbuien.
Van nat ging het daarna snel naar heel erg droog. Al twee maanden is het neerslagtekort groter dan in het recordjaar 1976. De zon schijnt uitbundig, buitjes zijn er weinig geweest. Met alle gevolgen vandien.
In de natuur piept en kraakt het – ook letterlijk, als bomen verdorren. Door de rijkelijk aanwezige stikstof hebben veel bomen geen wortelstelsel behoeven te ontwikkelen dat diep de grond in gaat. Daardoor raakt het grondwater voor hen nu buiten bereik. Tal van naaldbomen vallen om. Letterzetters –een keversoort– geven hun het laatste zetje; de knagende beestjes zorgen voor massale bomensterfte.
Voorrang
Massale vissterfte wordt ook verwacht, doordat beken droogvallen. Gras groeit moeizaam, gewassen hebben ook een groeiachterstand, heidevelden vertonen doodse plekken. Landbouwmachines werpen stofwolken op. Inmiddels gelden al sproeiverboden, en de zomer moet nog beginnen. De vuurzee die een groot deel van natuurgebied de Deurnese Peel in april zwartblakerde, geldt als de grootste natuurbrand ooit in Nederland.
Met name in het oosten en zuiden dreigt een tekort aan water te ontstaan, schreef de Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) vorige week. Volgens de LCW is de drinkwatervoorziening vooralsnog niet in gevaar. De scheepvaart kan minder lading vervoeren omdat de waterstand in de rivieren te laag is.
Natte winter
De droogte is er eerder dan twee jaar geleden. Toen begon de droogte in mei, nu in maart, zegt Harold van Waveren, strategisch adviseur bij Rijkswaterstaat. Hij is een van de voorzitters van de LCW: „We hebben er meerdere, want we moeten het hele jaar door, zeven dagen per week, 24 uur per dag klaarstaan.”
Van Waveren nuanceert het beeld dat Nederland voor het derde achtereenvolgende jaar met droogte kampt. „Dat geldt alleen voor de hoge zandgronden, waar geen rivieren zijn. In het (noord)westen was er vorig jaar de gebruikelijke hoeveelheid neerslag.”
De achterliggende winter was natter dan de vorige. Daardoor was de grondwaterstand rond 1 maart in een groot deel van het land normaal. Door de huidige droogte daalt het peil echter rap. „Voor veengebieden is een reeks droge jaren funest: er komt zuurstof bij het veen, waardoor het verpulvert. En dat veen komt niet meer terug.”
In de periode 1910-2013 nam de hoeveelheid neerslag in ons land met ruim een kwart toe. Nederland heeft zijn landschap in de achterliggende decennia zo ingericht dat dit water zo snel mogelijk wordt afgevoerd naar zee. Riviertjes werden gekanaliseerd, akkers gedraineerd.
Verdamping
„De 21e eeuw wordt de eeuw van het watertekort”, was in 1996 echter de conclusie tijdens een congres in Gouda over watermanagement. Door klimaatverandering komen droge zomers steeds vaker voor, bleek vorige week uit onderzoek van weerinstituut KNMI en de Universiteit Utrecht. De stijging van de temperatuur voltrekt zich gelijkmatig over het land, maar de toename van zonnestraling is in het binnenland iets groter. Daardoor verdampt er juist in de hoge, droge gebieden meer water dan vroeger.
Vasthouden
Ministeries, provincies, gemeenten, waterschappen en drinkwaterbedrijven verenigden zich in de Beleidstafel Droogte en die publiceerde afgelopen december een rapport met 46 aanbevelingen om Nederland beter te wapenen tegen komende droogteperioden (zie: Strijd tegen droogte). Die worden uitgewerkt in het Deltaprogramma.
„We lopen tegen de grenzen aan van de mogelijkheden binnen het huidige watersysteem bij het omgaan met droogteproblematiek”, schreef minister Van Nieuwenhuizen toen ze het rapport naar de Tweede Kamer stuurde. „Structurele maatregelen in het watersysteem en meer waterbewustzijn bij het watergebruik zijn nodig om Nederland weerbaar te maken tegen watertekorten.”
Nederland moet steeds meer rekening houden met extremen. Waterkeringen moeten bij langdurige hevige neerslag veilig zijn, en tegelijk in tijden van droogte zoveel mogelijk water vasthouden. Dat laatste is vooral in gebieden met zandgrond een probleem.
„Water vasthouden kan met kleine maatregelen: een duiker onder een weg blokkeren met een skippybal, of een stuwtje iets hoger zetten”, zegt Van Waveren. „We zullen moeten inzetten op slim watermanagement. Met computermodellen berekenen we hoe we het water het best kunnen verdelen. Het liefst gebruiken we elke druppel drie keer.”
Regenton
Een van de plannen die zijn geopperd is het opslaan van rivierwater in de ondergrond van de Veluwe. Vanwege het aanvoertekort in de rivieren verhoogde Rijkswaterstaat vorig jaar het peil van het IJsselmeer. „Nederland heeft het water in het IJsselmeergebied nodig voor landbouw, koelwater voor de industrie, doorspoeling van de polders en recreatie”, schreef het instituut. „Een goed gevulde regenton.”
Kennis is het begin van de oplossing, zegt Van Waveren. „Te veel mensen denken nog dat er in ons natte landje water genoeg is. Meestal is dat ook zo, maar soms is er een groot tekort. Grondeigenaren die dat beseffen, kunnen er zelf iets aan doen, door bijvoorbeeld slimmer te beregenen of gewassen te kiezen die minder water nodig hebben.”
„Ga voor risicoanalyses drinkwaterbedrijven uit van twee jaar droogte”
Strijd tegen droogte
Enkele van de 46 aanbevelingen van de Beleidstafel Droogte:
Grondwateronttrekkingen bij kwetsbare natuurgebieden in beeld brengen
Benut herstelperiode voor aanvulling van grondwatervoorraden
Voer acties voor klimaatadaptieve landbouw regionaal en in samenhang uit
Ga voor risicoanalyses drinkwaterbedrijven uit van twee jaar droogte
Ontwikkel scheepsconcepten die beter aangepast zijn aan lage rivierafvoeren
Benut internationale overleggen om droogte te agenderen
Proef in Friesland
In 2019 bleek uit de Strategische Grondwaterstudie Fryslân dat op de hogere zandgronden van de provincie 90 procent van de gevallen neerslag direct wordt afgevoerd door de aanwezige greppels, drainages en sloten. Slechts 10 procent van de neerslag komt ten goede aan het grondwatersysteem.
Dat moet anders en daarvoor kondigde de provincie Friesland vorige week de eerste van een reeks praktijkproeven aan. In Haule en Oldetrijne worden stuwen geplaatst en slootbodems verhoogd. Ook wordt er peilgestuurde drainage aangelegd. Door deze maatregelen moet de grondwaterstand minder diep wegzakken dan voorheen. De deelnemende boeren houden zelf bij hoe het gaat met de opbrengst van het land en met het bewerken van hun grond.
Krantenkop in 1976: Dagelijks sterven in ons land duizenden bomen
Regen en droogte, niet bij geval
De foto maakte indruk: landbouwminister Van der Stee op een akker vol scheuren. Hij leefde mee met landbouwers die hun oogst teloor zagen gaan.
Het jaar 1976 bleef in herinnering door extreme droogte. In augustus bedroeg het gemiddelde neerslagtekort maar liefst 360 millimeter, met uitschieters van 445 millimeter in akkerbouwprovincie Zeeland. Het gras verschroeide, graan werd noodrijp, maïs kwam te vroeg in de pluim. Het veevoer raakte op, koeien gaven minder melk.
Militairen kwamen de boeren helpen. Brandweerslangen en zelfgeknutselde sproei-installaties slurpten de laatste restjes water uit de sloten. Akkerbouwers kregen per brief het verzoek hun graanstro niet onder te ploegen of te verbranden, maar „te gunnen aan veehouders voor ruwvoer.” Het regende verzoeken van boeren om financiële steun. De overheid betaalde het vervoer van bietenloof richting de veestallen.
En warm was het ook; op 2 juni in Maastricht al 36,8 graden, en toen was het officieel nog helemaal geen zomer. Werkgevers deelden thee, bouillon en zouttabletten uit. Volgens een krantenbericht raakten automobilisten „door de hitte bevangen in hun blikken kooitje en moeten met een ambulance weggevoerd worden. (…) Knallende banden, uitgezet door de warmte, (…) in het zachte asfalt gevaarlijk zijdelings wegslippende automobielen en brokken asfalt die tegen de voorruiten geslingerd worden.”
Krantenkop: ”Dagelijks sterven in ons land duizenden bomen.” Ook voor planten hadden hitte en droogte grote gevolgen.
Er woedden bos- en heidebranden. Sloten en vaarten vielen droog. De Groningse brandweer kreeg opdracht bij het blussen van een veenbrand het waterverbruik te beperken.
Ds. A. Vergunst schreef in De Saambinder, weekblad van de Gereformeerde Gemeenten: „Er is een duidelijke sprake Gods te beluisteren in de vele gebeurtenissen, waarover we schier dagelijks lezen. De grote droogte, waardoor grote delen van Europa geteisterd worden, is zeker een blijk van Gods kastijdende hand. De profeten van het Oude Testament hadden omtrent zulke gebeurtenissen een boodschap Gods aan het volk, zoals we lezen kunnen in Jeremia 14 en Joël 1.”
Ds. J. H. Velema in het christelijke gereformeerde blad De Wekker: „De warme zomer en de aanhoudende droogte doen ons bijzonder gevoelen hoe afhankelijk wij mensen zijn van de Almachtige Schepper, van Wiens regering wij belijden „dat regen en droogte niet bij geval, maar van Zijn vaderlijke hand ons toekomen”. (…) Regen verkwikt en verfrist, maakt vruchtbaar en doet groeien en rijpen. Dat heeft het land nodig. Dat heeft Christus’ gemeente vandaag nodig in de dorheid van onze dagen met z’n uitersten, z’n tegenstellingen, die verwijderen en van de hoofdzaak aftrekken. Zo zouden we weer kunnen beleven wat in Ps. 68 staat: Gij hebt zeer milden regen doen druipen, o God en Gij hebt uw erfenis gesterkt toen ze mat was geworden. Om die milde regen voor het verdorrend land en de bezwijkende erfenis zij ons aanhoudend gebed.”
Dat was 1976.