Haarlokken van dichter Willem Bilderdijk liggen nu in Leiden
Waarom zou je een haarlok van Bilderdijk bewaren? Omdat je dan als liefhebber een stukje van deze beroemde dichter zo lang mogelijk bij je kunt houden. De lokjes en andere aandenkens aan dit wonderlijke genie zijn recent in Leiden samengebracht.
Ooit studeerde Willem Bilderdijk (1756-1831) in Leiden. Later woonde de dichter tien jaar in de Sleutelstad. Het was daar dat hij als privaatdocent studenten als Da Costa, Capadose en Groen van Prinsterer om zich heen verzamelde en zo de geestelijk vader van het Réveil werd.
Maar Bilderdijk moest in 1827 noodgedwongen Leiden –„’t Eden der wareld”– verlaten en sleet de laatste jaren van zijn leven in Haarlem; daar ligt hij ook in de Sint-Bavokerk begraven.
De romantische dichter is echter na 193 jaar terug in de stad die hij als het paradijs op aarde beschouwde. Althans, zijn nalatenschap is terug. Moesten onderzoekers en Bilderdijkianen tot voor kort op ten minste drie plekken zijn om de spullen die aan de dichter herinneren door hun handen te laten gaan, nu is aan de Universiteit Leiden de grootste Bilderdijkcollectie ter wereld samengebracht. In het Academiegebouw is zelfs een van de stijlkamers omgevormd tot Bilderdijkkamer; daar hangt een deel van de schilderijen uit de collectie en ligt in een vitrine een aantal objecten uitgestald. De collectie is op aanvraag te bezoeken.
Schatten
Ter gelegenheid van dit bijzondere moment verscheen deze maand de prachtige uitgave ”Een sublieme nalatenschap” (Leiden University Press; 288 blz.). Daarin belicht een keur aan Bilderdijkkenners de „schatten” die de collectie bevat.
Initiatiefnemer dr. Rick Honings, docent in Leiden en medeauteur van de Bilderdijkbiografie ”De gefnuikte arend” (2013), laat in zijn bijdrage zien wat er zoal bewaard bleef van de beroemde en verguisde dichter. Het gaat natuurlijk om persoonlijke brieven, manuscripten, eerste drukken van uitgaven. Om portretten van dit „onbegriepelijk mensch” (Rhijnvis Feith); geen dichter is zo vaak afgebeeld. Om penningen, borstbeeldjes en wandbordjes met een gedicht van Bilderdijk erop.
Het meest in het oog springen echter de primaire relieken, zoals Honings ze aanduidt: objecten die direct aan het lichaam van de dichter zijn ontleend. Zo is de rechterhand, waar het genie al die duizenden dichtregels mee schreef, na zijn dood op 18 december 1831 in een gipsen afgietsel in veelvoud vereeuwigd.
Wat ook bewaard bleef: het dodenmasker dat de Amsterdamse beeldgieter Antonio Boggia direct na het overlijden maakte. Het laten vervaardigen van zo’n gipsen masker gebeurde destijds vaker – ze zijn er bijvoorbeeld van Napoleon en Beethoven. Volgens Honings is het dodenmasker van Bilderdijk echter in die zin uniek, dat het de eerste keer was dat dit in Nederland gebeurde. Curieus detail: bij het losmaken van het gips trok Boggia een aantal haren van de wenkbrauwen mee. De resten zitten nog altijd in het originele masker.
Kostelijk overschot
En dan de lokjes. Dat je een plukje haar van een overledene wilde bewaren –haar vergaat immers niet– was in die tijd niet ongebruikelijk. Maar de mate waarin dat in de periode van de romantiek bij schrijvers gebeurde, noemt Honings bijzonder.
Zo ook bij Bilderdijk. Diverse liefhebbers wisten in 1831 een plukje te bemachtigen; dat werd bijvoorbeeld achter in een werkje van de dichter geplakt. Een van hen was dichter Jan Wap – groot bewonderaar van Bilderdijk. Hij wist zelfs de hand te leggen op meerdere lokjes. Een „nietig, maar hoogst-kostelijk overschot” dat tot „aangedachtenis” van de grote dichter strekte, zo dichtte hij op de dag van Bilderdijks begrafenis.
Intussen bleven er zoveel lokken van de dichter bewaard, dat het genoeg is om een pruik van te maken. De relieken liggen nu in ieder geval op één plek: in Leiden.