Vrij denken de Amsterdammers te zijn, eindelijk vrij. Maar dan roffelen er schoten over de Dam. Drama ná 5 mei.
Hartje hoofdstad op 7 mei 1945, halfweg de middag. Een feestende menigte wacht op de bevrijders. Vandaag zullen ze toch wel komen, op de derde dag nadat het Duitse leger in Nederland capituleerde?
Draaiorgel het Snotneusje laat vrolijke klanken horen. Blijde Amsterdammers maken een rondedansje, voor zover ze daartoe na een lange, bange hongerwinter nog in staat zijn.
Opeens klinken er doffe knallen. Mensen zetten het op een hollen, dwars door een plantsoen, weg! Doden en gewonden blijven achter. Een man probeert op zijn ellebogen het trottoir te bereiken. Verzetsstrijders nemen positie in en richten hun geweren op de soldaten van de Duitse Kriegsmarine die plotseling zijn gaan schieten. Wellicht omdat het verzet hen wil ontwapenen, wat het aan de geallieerden had moeten overlaten – maar de oorzaak wordt niet onderzocht, dus die blijft onduidelijk.
De Duitsers schieten vanaf het balkon van De Groote Club. Een nieuwsgierige man en jongen blijven staan kijken. Helpers, de helm scheef op het hoofd, snellen toe, zwaaiend met de Rode Kruisvlag. Op een handkar wordt een gewonde afgevoerd. Voorbij is de vreugde.
Ingrijpen
De situatie staat op scherp. Majoor Overhoff, gewestelijk commandant van de Binnenlandse Strijdkrachten, maakt er een eind aan, zo wordt later gezegd als hij wordt voorgedragen voor de Militaire Willems-Orde: hij heeft „met gevaar voor eigen leven, op een motor met zijspan gezeten, alleen vergezeld door een Duitse officier en een wachtmeester der Koninklijke Marechaussee, als bestuurder, door zijn persoonlijk krachtig en kordaat optreden en door zich moedig tussen de vurenden te begeven, waarbij de bestuurder van het motorrijwiel vlak voor hem dodelijk werd getroffen, het vuren door beide partijen doen staken en de orde hersteld, door welk moedig en beleidvol optreden Amsterdam gespaard bleef voor een noodlottiger omvang of verscherping van dit incident.”
Er is echter ook wel geschreven dat de Oostenrijkse immigrant dr. Trampusch al voor Overhoffs komst het schieten heeft weten te beëindigen: hij krijgt de commandant van de zeemiliciens in De Groote Club aan de telefoon en dreigt hem met de krijgsraad.
Minstens 32 doden zijn er gevallen; het kunnen er nog enkele meer zijn. In het Binnengasthuis worden negentig gewonden verzorgd, van wie er 44 worden opgenomen. Ze zijn door kogels geraakt of in de paniek onder de voet gelopen. Ook bij het Victoriahotel wordt geschoten. Amsterdam is een van de plaatsen waar na de Duitse capitulatie slachtoffers vallen door geweld van de bezetter of onvoorzichtigheid van het verzet.
Amsterdam is pas de volgende dag vrij, op 8 mei. Daarvan zijn er andere beelden: een deinende, juichende menigte, zwaaiend met vlaggetjes wanneer voertuigen vol geallieerde militairen zich een weg banen door de hoofdstad. ”Welcome friends”, zegt een spandoek. Dat het Wilhelmusgezang vals klinkt, deert geen mens. Bevrijders worden omhelsd, bijna platgedrukt.
Kogelgaten
De emoties vinden nog een andere uitlaatklep: kaalgeschoren ”moffenmeiden” komen voorbij. NSB’ers, de handen omhoog, worden grimmig onder schot gehouden. Als de Duitse soldaten in vrachtauto’s klimmen om te worden afgevoerd, kijkt de Amsterdamse bevolking toe.
Draaiorgel het Snotneusje, waarachter mensen zich verscholen, wordt 75 jaar later gerestaureerd. Daarbij worden de kogelgaten weer zichtbaar gemaakt. Het orgel moet het feest op de Dam opnieuw luister bijzetten. Dat feest gaat vanwege de coronacrisis niet door, maar het Snotneusje komt toch even naar de Dam.
Filmbeelden op 75jaarvrij.nl
serie In het spoor van de bevrijders
Geallieerde troepen maakten 75 jaar geleden een eind aan de bezetting van Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog. Deze serie volgt het spoor van de bevrijders. Deel 10: Amsterdam.