Ze wisten dat ze veilig uit Duitsland thuis zouden komen; dat had de Heere hun beloofd. Maar het werd wel zwaar beproefd. J. Mijnders en A. de Waard –later beiden predikant– beleefden de bevrijding als dwangarbeider.
Over ”De veilige Schuilplaats in groot gevaar” raakt ds. J. Mijnders niet uitgesproken. Vijftig jaar droeg hij Gods Woord uit. En van tijd tot tijd vertelt hij wat hij tijdens de oorlog ervoer. Tijdens jongerenbijeenkomsten. En in boek en blad. ”Uit genade gecapituleerd”, heette het in een brochure van stichting Lectori Salutem (1992). ”Surrendered by Grace”, toen J. Slingerland die in het Engels vertaalde. ”Gevangenschap en bevrijding”, bij een ”tijdpreek” voor de bevrijdingsherdenking in 2015. ”Een Bethel in het strafkamp”, werd de titel van het interview dat J. Mastenbroek de predikant afnam voor de bundel ”’t Gevaar ontkomen” (2005). Uitvoerig vertelde ds. Mijnders ook over die tijd in de autobiografie die W. B. Kranendonk voor hem samenstelde, ”Hulp van God verkregen hebbende” (2007).
De emeritus predikant van de Gereformeerde Gemeenten is inmiddels 98. Het preken moest hij in december 2018 opgeven. Het schrijven en vertellen nog niet. Nu ligt er een nieuw boek, over ”Gods weldaden in oorlogstijd”. Voor een deel komt de inhoud overeen met wat hij eerder vertelde, maar er is ook informatie toegevoegd, en een aantal details is anders weergegeven, of in een andere volgorde.
Kleinzoon Leendert, die het verhaal te boek stelde, wist nieuwe gegevens boven tafel te krijgen in Duitse archieven. Het oorlogsverhaal van zijn opa is nu vollediger weergegeven. Een aantal gebeurtenissen komt opnieuw naar voren in de negentien meditaties die erop volgen.
Nooit haat
„Het geloof dat ik heelhuids zou mogen terugkeren, werd soms zwaar beproefd”, schrijft de oude pastor uit Barendrecht. „Ik was letterlijk door het dal van de schaduw des doods gegaan. Opnieuw had de Heere Psalm 91 aan mij bevestigd: „Want Hij zal Zijn engelen van u bevelen, dat zij u bewaren in al uw wegen.” Ik kan niet onder woorden brengen hoe klein ik daaronder werd, door Gods goedertierenheid en trouw aan mij, onwaardige, bewezen. Dat geeft zo’n vrede en vreugde, die de vreugde van het 75-jarig bevrijdingsfeest ver overtreft.”
Aversie tegen de onderdrukker hield ds. Mijnders niet aan die tijd over, noteert hij in een van de meditaties. „Na al wat in die bange oorlogsjaren gebeurd is, mag ik door genade zeggen nooit enige persoonlijke haat tegen de Duitsers te hebben gehad. Zonder ook maar ooit de vreselijke gruweldaden en slachting goed te kunnen keuren, maakt het een groot verschil of wij Gods beleid mogen aanvaarden, of dat wij als een hond in de stok bijten. Laten we nooit vergeten dat ons Nederlandse volk, maar ook wij persoonlijk, de Heere grote oorzaak gegeven hebben dat Zijn hand zwaar op ons zou rusten.”
De predikant richt zich rechtstreeks tot de lezers: „Geliefde jeugd, willen jullie wel geloven dat ik eigenlijk niet graag praat over mijn ervaringen in Duitsland? Telkens weer voel je een soort pijn die je niet onder woorden kunt brengen, een pijn die heel diep zit en nooit overgaat. Maar aan de andere kant kan ik er niet over zwijgen, want juist daar waar nood en lijden het diepst werden gevoeld, was de Heere het meest nabij.”
Overeenkomsten
Dertig jaar later was ds. Mijnders predikant in Ridderkerk. In de omgeving –eerst in Alblasserdam, daarna in Hendrik-Ido-Ambacht– stond ds. A. de Waard. Ook hij was in de periode 1943-1945 in Duitsland. Ook hij geloofde in Nederland te zullen terugkeren. Ook hij moest schrijven: „Toch zijn het bange jaren geweest, want ik was daar op ’s vijands bodem. Eén woord kon mij het leven kosten. Ook waren er de vreselijke bombardementen, die nacht en dag doorgingen.” Maar ook hij kwam in juni 1945 thuis.
Beide latere predikanten raakten veel persoonlijke bezittingen kwijt. Beiden kregen hulp van een onbekende buitenlander: Mijnders van een Fransman, De Waard van een Noor. Beiden voelden zich soms ziek en werden er innerlijk mee aangevallen dat ze het verblijf in Duitsland niet zouden overleven. Beiden konden na de bevrijding echter per goederentrein naar Brabant, moesten daar nog wat dagen wachten en mochten toen naar huis. Eindelijk.
Geen woord
Kort na elkaar werden ze predikant. Ds. De Waard, die in Hendrik-Ido-Ambacht de oud gereformeerde gemeente diende, overleed in 1984 op 61-jarige leeftijd. Een jaar later verscheen zijn levensbeschrijving, ”Geroepen tot de bruiloft des Lams”. Wat ds. De Waard over de oorlog aantekende, heeft de Klaaswaalse historicus B. Hooghwerff nu overgenomen in een boek met ”Getuigenissen van Gods kinderen in de Tweede Wereldoorlog”.
De bundel ontstond doordat Hooghwerff aanvullende informatie over ds. J. Kars kreeg aangereikt nadat hij in 2015 een boekje over deze predikant publiceerde. Ds. Kars zag er ouder uit dan hij was; hij was nog maar 39 toen hij in 1942 op de Leusderheide werd gefusilleerd, tegelijk met dertig andere verzetsmensen. Toen zijn kleinzoon precies 75 jaar later tijdens een herdenking op die plek was, zei hij: „Mijn moeder had het er wel over. Ze was elf toen haar vader werd omgebracht. Die traumatische ervaring heeft ze haar hele leven meegedragen. Onze oma daarentegen repte met geen woord over alle ellende die opa in gevangenschap moest verdragen.”
Bombardement
Hooghwerff bundelde de gegevens over ds. Kars met materiaal uit eigen archief en uit publicaties die al enige tijd uitverkocht zijn, zoals het boek over ds. De Waard. Hij zocht er biografische en kerkhistorische gegevens bij. Daarnaast citeert hij in deze mooie bundel uit brieven van Adriana den Hartog-van den Heuvel, die tot de christelijke gereformeerde kerk in Schiedam behoorde.
Een overlevende van het bombardement dat de Rotterdamse binnenstad op 14 mei 1940 verwoestte, schreef dat dit „zo’n anderhalf uur” duurde, terwijl dat in werkelijkheid nauwelijks een kwartier was: het waren minuten die uren leken te duren. Merkwaardig dat van het aantal slachtoffers nooit meer dan een grove schatting bekend geworden is.
Adriana den Hartog schreef dat ze niet had gehoord dat er ook van Gods kinderen waren omgekomen. Elders in het boek is echter te lezen dat Hendrik van den Oever tot de slachtoffers behoorde, die bij de familie Van Holten vaak geestelijke gesprekken voerde. „Als hij ‘in het leven kwam’, kon hij niet blijven zitten, maar ging hij achter zijn stoel staan.”
Gebed op straat
Het bombardement in Rotterdam begon om 13.27 uur, precies hetzelfde tijdstip als dat van het ”vergissingsbombardement” dat Nijmegen op 22 februari 1944 trof.
De Haagse ouderling J. van Beveren beschreef hoe hij dat overleefde, en ook zijn verslag is in dit boek te lezen.
Over Jan Elshout –voorzanger en voorlezer in de samenkomsten van Pleun Kleijn en grootvader van ds. A. Elshout– wordt verhaald hoe hij reageerde toen zijn Joodse buren werden weggehaald. Hoewel dat niet ongevaarlijk was, vroeg hij „aan de Nederlandse SS’ers of hij met deze mensen mocht bidden. Dat heeft hij gedaan, midden op straat. Hij heeft deze mensen gewezen op de God van Abraham, Izak en Jakob, en op Hem Die de Hoop van Israël is.” Omwonenden waren er diep van onder de indruk.
De veilige Schuilplaats in groot gevaar. Gods weldaden in oorlogstijd, ds. J. Mijnders; uitg. Den Hertog; 139 blz.; € 14,50
Niet sterven maar leven. Getuigenissen van Gods kinderen in de Tweede Wereldoorlog, B. Hooghwerff; uitg. Den Hertog; 169 blz.; € 17,90