Politiek

Rutte doet het goed, hem staatsman noemen is voorbarig

Waar komt toch die menselijke neiging vandaan om iedereen zo snel mogelijk in hokjes te stoppen en van een etiket te voorzien? Premier Rutte nu al een groot staatsman noemen, is overhaast.

25 April 2020 14:48Gewijzigd op 16 November 2020 19:03
Piet de Jong. beeld ANP, Roel Rozenburg
Piet de Jong. beeld ANP, Roel Rozenburg

Hier en daar wordt in de media de vraag al opgeworpen: laat Ruttes krachtige optreden als crisismanager tijdens de coronapandemie niet zien dat hij zich in rap tempo ontwikkelt tot een echte staatsman? Jawel, de Tweede Kamer sputtert nu en dan een beetje tegen. En cafébazen en uitbaters morren. Maar grosso modo scharen wij ons allen achter de leider. En erkent elk van ons: de keuze voor een intelligente lockdown is goed doordacht.

Inderdaad, Rutte doet het goed. Maar om hem nu meteen tot groot staatsman te bombarderen? Dat gaat wel erg snel.

Wie al te vlot strooit met titels en prijzen, geeft daarmee vaak blijk van een beperkt blikveld. Het had immers iets potsierlijks dat in 2004 in een uitzending van de KRO het bellende en sms’ende publiek besloot dat Pim Fortuyn –twee jaar daarvoor vermoord– de „grootste Nederlander aller tijden” was; ruim voor Erasmus, Rembrandt en Michiel de Ruyter.

En om ons even tot premiers te beperken, leerzaam is ook hoe in het verleden gedacht werd over KVP’er Piet de Jong, minister-president van 1967 tot 1971. Een middelmatig politicus, oordeelden tijdgenoten over de man die vier jaar lang slechts „op de winkel paste” en daarna door zijn eigen partij roemloos werd afgeserveerd.

Nadat in 2001 een boeiende en informatieve biografie over hem verscheen, startte een verrassende rehabilitatie. Nu geldt de nuchtere oud-duikbootkapitein De Jong, die in de roerige jaren zestig de boel knap bij elkaar wist te houden, als één van de beste premiers die Nederland gekend heeft. Het kan verkeren.

Er is nog een reden waarom we onze huidige minister-president niet te snel moeten lauweren. We staan immers, zoals Rutte ook zelf steeds benadrukt, nog maar aan het begin van deze ongekende crisis. Echt beproefd wordt zijn staatsmanschap pas wanneer na de gezondheidscrisis de economische en sociale crisis een hoogte- of diepepunt gaat bereiken. Tot dan kunnen we al te stellige oordelen beter opschorten.

Maar als we dan toch de kwalificatie staatsman van stal willen halen, moeten we eerst vaststellen wat we daaronder verstaan. „Een politicus richt zijn oog op de volgende verkiezingen, een staatsman op de volgende generatie.” Zoiets? In elk geval mogen we van een staatsman verwachten dat hij persoonlijke belangen en partijbelangen consequent ondergeschikt weet te maken aan het algemeen belang.

Van die kwaliteit geeft Rutte in deze crisis onmiskenbaar blijk. Geven zijn liberale instincten hem waarschijnlijk in zo snel mogelijk de economie te herstarten en het bedrijfsleven maximaal de ruimte te geven, in het Kamerdebat van deze week was het nu juist de minister-president die op dit punt op de rem trapte. Rustig aan, dan breekt het lijntje niet, was zijn mantra. En: „Wat we nu doen voor de gezondheid, draagt straks bij aan ons economisch herstel.”

Waarmee niet gezegd is dat staatsmannelijk optreden altijd strijdt met het dienen van het partijbelang. Want welke liberaal zal op dit moment niet watertanden bij de hoop dat zijn voorman bij de Kamerverkiezingen van 2021 zomaar de felbegeerde premierbonus in de wacht kan gaan slepen?

Meer over
Nederland
Corona

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer