Media-aandacht, moties en verzoeken aan de overheid om in te grijpen: van alles werd afgelopen jaar uit de kast getrokken om prolifebetogers weg te krijgen bij abortusklinieken. Het mocht niet baten. Door de coronacrisis staan de demonstranten nu wel aan de kant. Ondertussen gaat de abortuslobby door.
De twijfels zijn er al voordat ze het Vrelinghuis in Utrecht binnenstapt. Op de stoep van de kliniek krijgt ze een brochure in handen gestopt. „Zwanger, wat nu?” staat erop. Binnen wordt het tientalige boekje haar uit handen genomen. „Dat is hier verboden!” hoort ze.
Even later maakt de vrouw rechtsomkeert. „Klopt het dat je die boekjes daar binnen niet mag hebben?” vraagt ze de wakers van Schreeuw om Leven buiten. „Wat staat erin dat ik niet mag lezen?” De folder komt tevoorschijn. Die schetst kort de ontwikkeling van een kind: „22 dagen na de bevruchting begint mijn hartje te kloppen.” Verderop: „De abortuspil mag in Nederland tot 49 dagen na bevruchting.”
Wie verder bladert, treft naast tekeningen van een groeiende baby in de baarmoeder informatie aan over abortusmethoden. Er staat iets over mogelijke psychische en lichamelijke gevolgen. Gevolgd door een overzicht met mogelijkheden voor hulp.
Als de zwangere vrouw in Utrecht het plastic modelletje van een twaalf weken oude foetus ziet, is ze „helemaal verrukt en vertederd”, meldt het verslag van de wakers. Op de valreep annuleert ze de afspraak. Iets wat de wakers van Schreeuw om Leven –voor de coronacrisis– elke week twee of drie keer meemaken.
Die wakers heten officieel demonstranten. Hun activiteiten moeten ze bij gemeenten als demonstratie aanmelden. Klinieken betitelen de betogingen als „intimidatie.” Zo waarschuwt Utrecht met een bord voor „agressieve antiabortusdemonstranten.”
Choqueren
Ruim een jaar lang woedt de strijd om de wakers weg te krijgen bij abortusklinieken. Minister De Jonge noemde hun gedrag „zeer kwalijk en soms ook smakeloos.” Hij vindt dat gemeenten waar nodig moeten ingrijpen. Die kunnen de demonstranten echter niet zomaar het zwijgen opleggen.
„Een demonstratie mag kwetsen, choqueren en verontrusten”, schrijven onderzoekers van Centrum voor Openbare Orde en Veiligheid van de Rijksuniversiteit Groningen over het recht op demonstreren in een blog. De inhoud van een demonstratie mag „geen reden zijn om een demonstratie te beperken, te verbieden of te beëindigen.”
Dat kan wel als de betogers bijvoorbeeld de ingang van een kliniek blokkeren. Het verbod op intimidatie „lijkt de antiabortusdemonstranten niet te raken. Zij beperken zich tot het tonen van posters met foetussen en het uitdragen van prolifestandpunten. Evenmin maken zij zich schuldig aan bijvoorbeeld het strafbaar beledigen van een groep mensen, het aanzetten tot haat dan wel strafbare discriminatie of opruiing.”
Autoriteiten hebben zelfs een inspanningsverplichting om een demonstratie te laten plaatsvinden binnen gezichts- en geluidsafstand van het object waartegen zij zich richt. „Een als zeer hinderlijk ervaren boodschap kan nooit een reden zijn voor een beperking.”
De burgemeesters van Zwolle en Utrecht wezen daar vorige maand nog maar eens op toen hun gemeenteraad opnieuw vroeg in te grijpen. Een bufferzone kan er pas komen als er sprake is van wanordelijkheden, verkeersproblemen of gezondheidsrisico’s, zei burgemeester Snijders van Zwolle.
Ook zijn Utrechtse collega herhaalde: een burgemeester bemoeit zich niet met de inhoud van een demonstratie. „Al vindt een grote meerderheid van de bevolking een demonstratie ongewenst en ongepast, dan is dit volgens de wet geen afweging voor het wel of niet mogen verkondigen van omstreden boodschappen.” Hij erkent wel dat vrouwen zich bij de kliniek „onheus behandeld of geïntimideerd kunnen voelen, in een al moeilijke situatie. Het demonstratiegrondrecht gaat echter ver, zolang wettelijke grenzen niet worden overschreden. Dit ongeacht de inhoud of de vorm. Dat neemt niet weg dat mensen van mening kunnen zijn dat het onrespectvol en kwetsend is om te demonstreren in directe nabijheid van een kliniek en dat bezoekers zich onheus bejegend blijven voelen.”
Geen klachten
Politici stonden op scherp nadat het Humanistisch Verbond begin maart weer de noodklok luidde: de intimidatie van zwangere vrouwen bij abortusklinieken gaat onverminderd door en neemt op sommige locaties zelfs toe. Het Reformatorisch Dagblad deed daarop navraag bij gemeenten waar „bezoekers nog altijd belaagd worden door antiabortusdemonstranten.” Wat blijkt? Klachten zijn er bijna nergens.
Uit de tientallen observaties van Utrecht komen „geen feiten naar voren die ontoelaatbaar zijn op basis van wet- of regelgeving.” De kliniek maakt geen gebruik van de overlasttelefoon en schakelt evenmin de wijkagent in. Er zijn „geen signalen dat de nauwkeurig omschreven voorschriften niet worden nageleefd. Een bufferzone is volgens burgemeester Van Zanen alleen mogelijk als de demonstranten zich anders gedragen of de wet wordt aangepast. „Alles wat ik kan, doe ik.”
In Enschede, waar het aantal demonstraties zou zijn toegenomen, weet de gemeente niet van betogingen dan wel incidenten in of rond de kliniek. Ook Amsterdam heeft geen klachten ontvangen. Wel heeft de gemeente met de abortuskliniek afspraken gemaakt „voor het geval kwetsbare vrouwen last ondervinden van activisten.”
Zwolle heeft eveneens geen signalen dat het uit de hand loopt. Informatie van de kliniek, prolifeorganisatie en de politie geven de burgemeester „geen aanleiding om te denken dat er iets zorgelijks aan de hand is”, zei hij in een raadsvergadering.
Den Haag sprak vorig jaar af dat de demonstranten niet direct voor de ingang van de kliniek staan, maar aan de overzijde van de straat. Klachten die erop wijzen dat demonstranten zich niet aan de afspraken houden, heeft zowel de gemeente als de politie niet gehad, stelt het college.
Telefoontje
Rotterdam vormt een uitzondering. Eén groep zou zich niet aan de regels houden, zegt een woordvoerder. Die staat er bijvoorbeeld zonder bewijs van kennisgeving en ook op een locatie die de gemeente niet geschikt acht. De politie doet daar nu onderzoek naar. Op de vraag welke groep in overtreding is, zegt de gemeente „in het kader van de privacy” geen antwoord te willen geven.
Kees van Helden van Schreeuw om Leven kreeg één keer een telefoontje uit Rotterdam. Omdat er ’s morgens om 8 uur demonstranten voor de kliniek stonden, zonder vergunning. „Ik vroeg wie die mensen waren. Dat wist de ambtenaar niet. Alleen dat ze waren weggestuurd.” Navraag bij zijn eigen wakers leerde dat zij die ochtend pas om 10 uur bij de kliniek waren.
Dat de weggestuurde betogers visitekaartjes van zijn organisatie bij zich hadden, zegt volgens Van Helden niks. „Die zijn gewoon online te vinden.” Nog zeker vier andere groepen zijn actief bij abortusklinieken (zie: Wie demonstreren er?). „Daarom gebruiken onze mensen in overleg met het ministerie een pasjessysteem. Ik kan niet verantwoordelijk zijn voor anderen. De politie had gewoon namen moeten vragen. Lastig dat er meteen wordt gewezen naar ons.”
Toch wil Van Helden niet beweren dat andere actievoerders hem het werk onmogelijk maken of misschien in de hand werken dat demonstraties straks helemaal verboden worden. „Abortusklinieken willen gewoon niet hebben dat je daar staat. Het maakt niet uit wat je doet. Ze willen al geen twee man met visitekaartjes.”
Hij vraagt zich af: „Waarom worden ze zo boos als iemand een abortus afzegt? Als ze echt de vrouw op het oog hebben, zouden ze blij zijn als zij haar kind kan houden. Het gaat toch om háár belang?”
Abortusbuddy
Ondanks een jaar van fel verzet merkt Van Helden niet dat de ruimte voor de wakers wordt beperkt. Dat Rotterdam een bufferzone zegt te hebben ingevoerd, noemt hij „een politiek statement. De verboden plek pal voor het gebouw is onpraktisch en onveilig om te staan, dus dat gebeurde toch al niet.”
In Utrecht mogen de wakers niet meer voor de inrit van het parkeerterrein staan. Den Haag zette de demonstranten even achter dranghekken, maar dat leverde boze buurtbewoners op, omdat twee parkeerplaatsen werden geblokkeerd. Omdat er tijdens observaties geen problemen werden geconstateerd, werden de hekken weer opgeruimd.
Vrouwen die een confrontatie met demonstranten vrezen, kunnen sinds vorige maand een buddy meenemen naar de kliniek in Rotterdam en Den Haag. Met ruim 3500 aangemelde begeleiders zit het project voorlopig vol. Van Helden verwacht niet dat zij het werk van de wakers belemmeren. „Met mensen die niet willen praten, gaan we toch niet in gesprek. Juist zij zullen zo’n begeleider aanvragen.” Wel maakt hij zich zorgen over bijvoorbeeld vrouwen in de prostitutie die de taal niet beheersen. „Het zou heel schadelijk zijn als een pooier een buddy regelt die dan het woord kan voeren.”
Het Humanistisch Verbond constateert dat het taboe op abortus groeit. Ook Van Helden ziet groeiende weerstand. „En de abortuslobby wordt feller, dat merk je aan alle kanten. Het gaat niet om argumenten, maar om het zogenaamde recht op abortus waaraan niet getornd mag worden.” Tegelijk is hij blij dat twintigers en dertigers kritischer naar abortus kijken dan vorige generaties, zoals onderzoek van de Universiteit van Tilburg liet zien.
Pil per post
Ondanks de coronacrisis blijven alle abortusklinieken in Nederland open. Vrouwen zonder koorts of klachten kunnen er terecht. Het eerste gesprek heeft nu telefonisch plaats. De abortusbuddy moet voorlopig thuisblijven, want begeleiders mogen bijna nergens meer mee. Veel abortuscentra melden in hun coronamaatregelen overigens ook dat het niet is toegestaan kinderen mee te nemen.
Tegelijk staan de prolifebetogers door het verbod op samenscholing aan de kant. „We hebben geen keus”, zegt Van Helden. „Maar het gaat me wel aan het hart. Hoe bereiken we nu de vrouwen die twijfelen of gedwongen worden door hun partner?”
De strijd van het proabortuskamp ligt niet stil. Vorige week sleepten Women on Waves en Bureau Clara Wichmann de staat voor de rechter. Zij willen dat ongewenst zwangere vrouwen tijdens de coronacrisis de abortuspil per post thuisgestuurd kunnen krijgen. In Engeland gebeurt dat al. Niet alle vrouwen zouden nu de pil kunnen ophalen in een kliniek, omdat zij bijvoorbeeld in quarantaine zitten.
De beroepsvereniging van abortusartsen is tevreden dat de rechter het verzoek afwees. „Als artsen staan wij voor een veilige en professionele hulpverlening”, legt voorzitter Monique Opheij uit. Het opsturen van de pil acht ze niet veilig, omdat er dan onder meer geen echo wordt gemaakt. „En die is belangrijk voor een besluit over de abortusmethode.” In Nederland is de abortuspil toegestaan tot de negende zwangerschapsweek. „Daarna kan het gebruik risico’s opleveren.”
Klinieken krijgen volgens de abortusarts „nauwelijks signalen” van vrouwen die hun huis niet uit kunnen om hun zwangerschap te laten beëindigen. „Als dat echt een probleem wordt, adviseren we hen contact op te nemen met een kliniek, zodat die in overleg met een arts een oplossing kan zoeken. Je zou bijvoorbeeld aan het eind van de dag met allerlei beschermingsmiddelen alsnog de ingreep kunnen doen.”
Het Genootschap van Abortusartsen vindt het nog te vroeg om uitspraken te doen over een toe- of afname van het aantal abortussen in coronatijd. Onduidelijk is ook of er meer of juist minder vrouwen uit het buitenland naar Nederland komen.
Doe-het-zelfabortus
Kees van Helden ziet in de rechtszaak een concurrentiestrijd, schreef hij vorige week in een opinieartikel in het Reformatorisch Dagblad. „Omdat er dan weer een aanbieder bij komt. Als Women on Waves het gesprek voert en het medicijn uitschrijft, lopen de klinieken inkomsten mis.”
Om die uitspraak schiet Opheij in de lach. Wel betreurt ze het dat het proabortuskamp hierin niet gelijk optrekt. „Uiteindelijk willen we hetzelfde: vrouwen helpen. Women on Waves doet fantastisch werk, vooral in het buitenland. Maar wij artsen achten het niet veilig genoeg om een pil op te sturen. Je weet dan ook niet of een vrouw gedwongen wordt of vrijwillig de keuze voor abortus maakt.”
Van Helden ziet het pleidooi voor een „doe-het-zelfabortus” in noodgevallen als een opstapje om de pil via de huisarts verkrijgbaar te maken. Daarvoor ligt al een wetsvoorstel van PvdA en GroenLinks bij de Tweede Kamer. De organisaties die naar de rechter stapten, misbruiken volgens de voorman van Schreeuw om Leven de coronacrisis voor een ruimere wetgeving. „Het is naïef om te denken dat dit bij een tijdelijke mogelijkheid zou blijven. Je kunt erop wachten dat ze dan zeggen: Kijk eens hoe goed het werkt.”
Wie demonstreren er?
Schreeuw om Leven is geregeld te vinden bij zeven van de veertien abortusklinieken. Twee wakers proberen het gesprek „respectvol” aan te gaan met bezoekers van de kliniek. Ze leggen uit wie ze zijn, wijzen op alternatieven en delen folders en visitekaartjes uit.
Stichting Recht Zonder Onderscheid (Stirezo) vormt „een gebedsgroep die vrouwen wil attenderen op hulpverlening.” De rooms-katholieke organisatie spreekt mensen aan en informeert welke hulp ze nodig hebben om hun kindje te houden.
Evangelist Joop van Ooijen, oprichter van de partij Jezus Leeft, protesteert wekelijks in Rotterdam. Hij gebruikt een spandoek waar ”Abortus is babymoord” op staat. Bekering is zijn hoofddoel, niet het bestrijden van abortus, zei hij eerder in het RD. Onlangs stelde hij op CIP.nl dat vrouwen zich juist geïntimideerd moeten voelen. „Ze moeten zich te pletter schrikken als ze bij die abortuskliniek naar binnen lopen.”
Bewust gebruikt Salome van der Wende van Abortusinformatie.nl bij demonstraties confronterende beelden van bijvoorbeeld geaborteerde kinderen. „Wij laten de realiteit zien”, zei ze vorig jaar in het RD over haar straatcampagnes. „Ons primaire doel is niet om bij klinieken te staan.”
Al jaren staat de internationale FIRE kerk uit Rotterdam bij de abortuskliniek in het zuiden van de stad. Betogers plakken vaak stickers op hun mond en wijzen met flyers op alternatieven voor abortus.
Diverse individuen demonstreren op persoonlijke titel bij abortusklinieken.