Stichting Oude Friese Kerken zorgt 50 jaar voor hout en steen
De wind fluit om de natte bomen op de terp. Alles is in grijstinten gehuld. Huizen klieken rond de kerk. Zo zou schrijver Geert Mak Jorwerd kunnen uitschilderen, Jorwerd, het dorp waaruit God verdwenen zou zijn.
Het Friese dorp Jorwerd heeft niet veel. De bakker, de slager en de groenteman zijn al lang geleden verdwenen. Wat overbleef, zijn een notariskantoor, het groen uitgeslagen café ”Het Wapen van Baarderadeel”, de kerk met de zadeldaktoren, en een handvol huizen, waar in totaal zo’n 300 mensen wonen. Ondertussen trekt een dunne nevel over het land en staat de lucht als een koepel boven het dorp.
Tot na de Tweede Wereldoorlog had de kerk op zondag vol gezeten, schrijft Mak in ”Hoe God verdween uit Jorwerd” (1996), net als al die andere kerkjes in het Friese land. Daarna sloop de kerkelijkheid geleidelijk uit de dorpen vandaan. De ouderen vielen weg, de jongeren hadden er steeds minder mee, met het geloof, met de kerk. Langzaam doofde het geloof van de mensen uit.
In de omtrek liggen buurtschappen en gehuchten, zoals Fûns, Schillaard, Weidum en Leons. Binnen een straal van twee kilometer zijn aan de einder zestien kerktorens te tellen. Vlak voor Jorwerd tuft de boemel van Leeuwarden naar Sneek.
Midden in het dorp staat de Redbadtsjerke, romaans en verweerd, als een baken in het landschap, op een terprest tussen de graven, hoog omzoomd door bomen en struiken. Op het kerkpad knerpt het grind onder de zolen. Op een bord staat in het Fries: ”Stilte, besinning, ferbining”. De torenklok wijst tien voor tien in de morgen.
In de kerkzaal hangt onder een groen geschilderd tongewelf de stilte van de eeuwen. Rieten stoelen staan op oude plavuizen. Verder is de vloer dichtgelegd met zerken. Tegenover de preekstoel bevindt zich een zwaar overhuifde herenbank. In het koor staan houten stoelen in een kring. Daar ligt de Bijbel open bij Psalm 100: „Een lof-psalm. Gy gantsche aerde, juicht den Heere.” Aan de wand hangt een gedicht van onderwijzer, schrijver en dichter Eppie Dam: „Uit straten, ronkend en rumoerig, heb ik een weg, een plek, gezocht; ik vond, het hart beklemd en roerig, een huis, gebouwd uit ademtocht.” In het gastenboek schreef iemand: „Vrede en alle goeds.”
Myn tsjerke
In de kerkkeuken zit Gerko Last, waarnemend directeur van Stichting Alde Fryske Tsjerken. In 1994 had de stichting het beheer van de kerk van Jorwerd overgenomen. „De hervormde gemeente was toen zo klein geworden dat men liever niet meer zelf verantwoordelijk was voor het kerkgebouw. Een kerk uit de twaalfde eeuw vraagt nu eenmaal zorg en onderhoud. Het kerkbestuur wilde van de last van het gebouw af.”
De inwoners van Jorwerd zijn niet meer zo kerks, maar het dorp houdt van de kerk, wil die voor geen goud kwijt. Ze gaan op zondag niet meer trouw naar de dienst, maar, zeggen ze: „It is wol myn tsjerke.” Nu wordt het bedehuis verhuurd aan Stichting Nijkleaster, een pioniersplek van de Protestantse Kerk in Nederland. Ook wordt de kerk gebruikt als concertzaal en als ruimte waar kunstenaars kunnen exposeren. De protestantse streekgemeente Westerwert houdt hier tweemaal per maand een dienst. Ook worden er rouw- en trouwdiensten gehouden.
Last: „Toeristen en pelgrims die het Jabikspaad lopen, kunnen voor vijftien euro in de kerk overnachten. Voor hen hebben we stretchers en matrassen, ze kunnen hier koffie en thee zetten en naar het toilet. Meer voorzieningen hebben we niet, maar pelgrims vragen niet om meer.”
Boven de ruimte tussen de kerk en de toren is een paar jaar geleden een verdieping aangebracht, ”De Ferdjipping”. Daar is gelegenheid om groepen te ontvangen.
Stenen
Een groot aantal Friese kerken is in gebruik als dorpshuis. „Dat is mooi, want dan blijft de kerk het middelpunt van het dorp. In Jorwerd gebruikt men het café als dorpshuis, maar in Dedgum bijvoorbeeld wordt de kerk na een restauratie gebruikt als vergaderplek voor het dorp. Daar heeft de kerk nu vier functies: als ruimte waar de protestantse gemeente samenkomt, als vergaderzaal voor het dorp, als bed and breakfastgelegenheid en in de toren is een uitkijkpunt aangebracht. Zo behouden we de kerk voor de gemeenschap.”
Nee, dit zijn geen noodoplossingen, vindt Last. „Onze stichting houdt van kerkgebouwen, maar we zijn wel een seculiere stichting. Het gaat ons niet om het geloof, maar om de stenen. Kerkverlating is nu eenmaal een feit. Ook wij zouden het liefst zien dat er in ieder dorp een vitale kerkelijke gemeenschap is, maar dat is nu eenmaal niet zo. Als christen ben ik daar treurig over, maar de stichting wil slechts de gebouwen in stand houden. Veel kerken verliezen hun functie, wij willen voorkomen dat ze verdwijnen.”
Skyline
Friesland telt 770 kerkgebouwen, waarvan bijna de helft een rijksmonumentale status heeft. „Zo veel monumentale kerken heeft geen enkele andere provincie. Nergens in Europa vind je zo veel laatmiddeleeuwse kerken als hier. Friesland heeft elf steden, maar heel veel dorpen. En ieder dorp heeft bij wijze van spreken een terp en op iedere terp staat een kerk. Oude kerken bepalen de skyline van het Friese landschap. Met elkaar zijn we er verantwoordelijk voor dat we dit erfgoed bewaren voor het nageslacht.”
Stichting Alde Fryske Tsjerken zoekt andere bestemmingen voor de leegstaande kerkgebouwen. Wat mag er in een kerk wel en wat niet meer?
„We zien graag dat het dorp dat bepaalt. Je kunt best een receptie of een verjaardagsfeestje in de kerk houden, maar aan een houseparty werken wij niet mee. We hebben echter nog nooit een idee voorbij zien komen waarvan we zeiden: „Dat doen we niet in een kerk.” Kennelijk voelen mensen zelf wel aan wanneer iets niet kan. Rond de meeste kerken ligt altijd nog de begraafplaats. Dat geeft aan zo’n plek toch iets van verstilling. Al die graven vertellen: „Je kunt hier niet maar alles doen.””
Volgende generaties
In het voormalige domineeshuis, links van de kerk, woont Geert Mak, de schrijver van het boek ”Hoe God verdween uit Jorwerd”. Mak wil de deur wel even opendoen. Wat hij vindt van de Stichting Alde Fryske Tsjerken? „Dat is een prachtig initiatief. De stichting doet uitstekend werk. Leegstaande kerken is helaas een groot probleem, dat is overal zo, maar in Friesland is dat zeker het geval. De stichting zorgt ervoor dat het kerkgebouw als een monument voor de gemeenschap bewaard blijft. Je kunt de geschiedenis van een dorp vaak aflezen aan de graven in de kerkvloer. Dat moet bewaard worden voor de volgende generaties.”
Stichting Oude Friese Kerken 50 jaar
Stichting Alde Fryske Tsjerken werd in 1970 opgericht, een jaar na de oprichting van Stichting Oude Groninger Kerken. Gerko Last, waarnemend directeur van de Friese stichting: „De hervormde kerkvoogdijen in de provincies Groningen en Friesland maakten zich in die tijd zorgen over het feit dat steeds meer kerken leeg kwamen te staan. De kerken liepen leeg, toen ook al, maar niemand wilde dat de gebouwen zouden verloederen.”
Na 1970 werd het voorbeeld van de Groninger en Friese stichtingen nagevolgd in de provincies Drenthe, Gelderland, Noord- en Zuid-Holland en Zeeland.
Stichting Alde Fryske Tsjerken heeft een kantoor in Leeuwarden. Daar zorgen zeven mensen (4,2 fte), samen met ongeveer 300 vrijwilligers in plaatselijke commissies, voor het in stand houden van 52 kerkgebouwen, twee klokkenstoelen en zeven begraafplaatsen,
Last prijst de betrokkenheid van de donateurs. „De thematiek van leegstaande kerken gaat hen aan het hart. Vaak zijn het de ouderen die zich betrokken weten. Het blijft een ingewikkeld vraagstuk om jongeren hiervoor te motiveren. Kennelijk heb je een bepaalde levenservaring nodig om van religieus erfgoed te houden.”