Gemis aan directieve beslisstructuur in zorg roept vragen op
Zowel in de Tweede Kamer als daarbuiten wordt het voornemen geregeld geuit. Ja straks, als Nederland de coronacrisis te boven is –en wanneer dat is, weet geen mens– is het zaak lessen te trekken en maatregelen te treffen. In de toekomst is Nederland dan hopelijk nog beter voorbereid op een dergelijke pandemie. Zo zal het ook wel gaan. Er zullen commissies aan het werk worden gezet die dikke rapporten schrijven met indringende aanbevelingen. Bijvoorbeeld over de crisiscommunicatie, maar waarschijnlijk ook over de crisisorganisatiestructuur.
Het was prof. dr. Gommers die deze week over dat laatste zijn teleurstelling uitte. Als voorzitter van de beroepsvereniging van intensive care-artsen zei hij bezorgd te zijn. Het ging over zijn Brabantse collega’s. Die liepen tot en met woensdag tegen gesloten deuren aan als ze het noodsignaal afgaven dat er vanuit hun ziekenhuis per direct ic-patiënten moesten worden overgeplaatst, omdat er anders geen plekken meer zouden zijn. Gommers bepleitte een snelle en efficiënte, maar vooral ook directieve beslisstructuur, waarin pas sinds het begin van deze week met de oprichting van het Landelijk Coördinatiecentrum Patiënten Spreiding (LCPS) wordt voorzien.
Inderdaad kost het de witte kolom van ziekenhuizen beduidend meer moeite om tijdig de nodige wissels om te zetten dan de blauwe kolom van politie en justitie. Onze justitieminister wilde een strengere handhaving van de maandag afgekondigde samenscholings- en bijeenkomstenverboden. De 25 burgemeesters die aan het hoofd staan van de veiligheidsregio’s tekenden een noodverordening en politie en gemeentelijke toezichthouders konden aan de slag. De toch al zwaarbelaste ziekenhuizen moesten in elk geval tot donderdag hun informele netwerken inzetten om patiënten goed te kunnen spreiden en waren ook nog eens geruime tijd onzeker over de vraag of ze daar wel op een faire manier voor zouden worden beloond. De vraag is of er in dit stadium van de coronacrisis, waarvan de afloop nog hoogst onzeker is, al iets van een verklaring valt te geven voor dit merkwaardige verschil. Door het inwerking treden van de Wet op de veiligheidsregio’s, de Wet publieke gezondheid en de Politiewet 2012 zijn de justitiële gezagsverhoudingen in tijden van crisis duidelijk. De veiligheidsketen, met aan de top het justitieministerie, vormt dan één geheel.
Ziekenhuizen en het ministerie van VWS zijn, sinds in 2007 de Zorgverzekeringswet van kracht werd, op grotere afstand van elkaar komen te staan. Dat roept de prangende vraag op: bij wie ligt de centrale aansturing, de doorzettingsmacht?
Broodnodige overlegstructuren tijdens je nachtdienst al improviserend zelf in elkaar moeten schroeven; het is niet iets wat je overbelaste artsen gunt. Het bouwwerk van de zorg en het verduidelijken van de beslismacht daarbinnen is daarom iets wat straks zeker grondige politieke aandacht vergt.