„Dominee, zijn er nog bidders in Nederland?”
„U bent door de Heere geroepen om in deze ernstige en onzekere tijd leiding te geven aan de gemeente. Geve de Heere dat wij elkaar aan Zijn genadetroon mogen ontmoeten om Zijn zegen en bewaring over ons allen af te smeken, die wij niet verdiend hebben.”
Steeds opnieuw dwalen mijn ogen naar deze regels. Geschreven op een mooie kaart die vorige week op de deurmat lag in de Scheveningse pastorie. En nu op mijn bureau staat.
Dat is het zeker: een ernstige en onzekere tijd. Daarom kon ik het gistermorgen niet laten te preken over een gedeelte uit Gods Woord dat jaren geleden al eens sprak in mijn leven. Toen het in bepaalde omstandigheden op me afkwam dat de voortgang van de dienst van de Heere niet vanzelfsprekend is en nog minder verdiend.
Afgelopen week kwam datzelfde Woord uit de laatste twee verzen van Jeremia 45 steeds weer voor mijn aandacht: „Wat Ik gebouwd heb, breek Ik af, en wat Ik geplant heb, ruk Ik uit, zelfs dit ganse land. En zoudt gij u grote dingen zoeken? Zoek ze niet, want zie, Ik breng een kwaad over alle vlees, spreekt de Heere; maar Ik zal u uw ziel tot een buit geven, in alle plaatsen waar gij zult heentrekken.”
Duizenden kerkgangers
Geen grote dingen zoeken… Maar wij mogen toch wel blijven bidden of de Haagse kerken op zondag nog weer gevuld mogen worden met duizenden kerkgangers, zoals tientallen jaren geleden nog het geval was? Maar vanwege het coronavirus ging in onze stad van ruim een half miljoen inwoners gisteren zelfs nauwelijks meer een kerkdeur open…
Die van onze Thaborkerk gelukkig nog wel. Waar we echter met een handjevol kerkgangers en een uitgedunde kerkenraad samenkwamen. Er geen handdruk bij de kansel volgde. De diakenen niet collecteerden. De bediening van het heilig avondmaal niet doorging.
Desondanks klonk het Woord van de levende God nog altijd. Gehoord tot in kamertjes waar ik zelf nu niet kan komen. Een boodschap van verschrikking. Van vermaning. Maar óók van vertroosting. Van redding dóór het oordeel heen. Omdat op Golgotha Gods eigen Zoon Zich liet afbreken en uitrukken.
Mijn ogen dwalen weer naar het kaartje op mijn bureau. En ik denk aan een recent telefoongesprek. Gevoerd, omdat bezoek nu niet mogelijk is. Maar de vraag die ik kreeg, kwam dichtbij: „Dominee, zijn er nog bidders in Nederland?”
Ds. W. L. van der Staaij is predikant van de christelijke gereformeerde Thaborkerk in Scheveningen. Deze week houdt hij een dagboek bij.