Onderzoek naar effect pulsvisserij bijna klaar
Een jaar geleden gooide Brussel de deur in het slot voor de in Nederland ontwikkelde pulsvisserij. Definitief? Niet helemaal: als wetenschappelijk onderzoek nieuwe inzichten oplevert, kán de Europese Commissie de maatregel heroverwegen. Dat onderzoek is binnenkort afgerond.
Het elektrisch vissen, dat de zeebodem spaart en een forse brandstofbesparing oplevert, werd begin 2019 na een succesvolle lobby van radicale Franse milieuactivisten en kleinschalige kustvissers door de Europese Unie verboden. Er waren nog te veel vragen over de langetermijneffecten op het leven in zee, dat was althans het formele argument. Intussen was een meerjarig wetenschappelijk onderzoek nog niet afgerond. Smeekbedes van Nederland om de uitkomsten daarvan af te wachten, mochten niet baten.
Het verbod hakt erin. Zo’n tachtig Nederlandse kotters die de techniek gebruikten, moesten omschakelen naar andere vangstmethodes zoals de verouderde boomkor. Sinds begin dit jaar is het vlootje pulskotters gekrompen tot 22 stuks. Zij profiteren nog tot 1 juli 2021 van een overgangsregeling. Daarna is het afgelopen.
Maar Nederland heeft het hoofd nog niet in de schoot gelegd. Minister Carola Schouten (Visserij) heeft het Europese Hof van Justitie in oktober verzocht het verbod ongedaan te maken. Volgens haar is het pulsverbod niet vastgesteld op basis van het beste beschikbare wetenschappelijke advies, zei ze tegen de Tweede Kamer.
Dat advies heeft Nederland aangevraagd bij de pretentieuze Internationale Raad voor Onderzoek der Zee, naar de Engelse naam afgekort als ICES. De biologen van ICES buigen zich eind deze maand over de resultaten van uitgebreid onderzoek dat drie wetenschappelijke instituten de afgelopen jaren, met hulp van de pulsvissers, hebben uitgevoerd: Wageningen Marine Research, het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) en het Vlaamse visserijonderzoeksinstituut ILVO. Na een zogeheten peer-review door wetenschappers die niet bij de onderzoeken betrokken zijn geweest, brengt ICES het advies uit. Dat gebeurt naar verwachting eind mei. Vervolgens is het aan de Nederlandse regering om hiermee naar Brussel te stappen.
Visser hebben nog altijd een sprankje hoop dat ze hun pulstuigen in de toekomst toch weer mogen gebruiken. Een besloten presentatie van de voorlopige onderzoeksresultaten in IJmuiden trok eind februari een volle zaal. De projectleider van het onderzoek, visserijbioloog Adriaan Rijnsdorp, zegt dat het onderzoek „veel nieuwe kennis” heeft opgeleverd over wat de puls met gevangen vis doet en over de effecten op het leven in zee.
Kunt u daar meer over vertellen?
„De afspraak is dat we niet vooruitlopen op de definitieve rapportage, vanwege het delicate politieke proces. Als we dat wel doen gaan dingen een eigen leven leiden. Er staan mensen op scherp om alles wat ze kunnen gebruiken in te zetten voor een politiek doel: een blijvend verbod op de puls.
We hebben in IJmuiden een terugkoppeling gegeven naar de vissers die hebben meegewerkt aan het onderzoek. Dat was voor beide kanten goed. Ik ben bioloog en ik vaar af en toe mee op een kotter, maar ik ben geen visser. Ik vind het belangrijk te horen hoe schippers aankijken tegen onze interpretatie van bepaalde uitkomsten.”
Denkt u dat uw onderzoek kan bijdragen aan een intrekking van het pulsverbod?
„De Technische Maatregelen (Europese wetgeving waar het pulsverbod onderdeel van is, TR) worden van tijd tot tijd geëvalueerd. Als het onderzoek uitwijst dat de puls een duurzame techniek is, wordt dat bij zo’n evaluatie meegenomen. Maar wij als onderzoekers hebben geen invloed op de besluitvorming door de politiek.”
Hoe lang duurde het onderzoek?
„Het project dat we nu afronden heeft vier jaar geduurd. Afhankelijk van het onderdeel werkten er enkele kotters tot vrijwel de hele vloot aan mee. We hebben onder meer een vergelijking gemaakt tussen gebieden in zee waar niet werd gevist, waar met de traditionele wekkerkettingen (boomkor) werd gevist en waar met het pulstuig werd gevist. Ook hebben we van tientallen kotters alle vangstgegevens per individuele trek verzameld. Daarmee konden we vispatronen in kaart brengen en de invloed van vistuigen op de zeebodem beoordelen.”
Hoe kijkt u op uw werk terug?
„Dit onderzoek is een goede investering geweest van de Nederlandse overheid (2,5 miljoen euro, TR). Ik ben heel tevreden over de diepgang waarmee we hebben kunnen werken. We hebben fundamentele nieuwe inzichten gekregen. Het onderzoek heeft robuuste wetenschappelijke kennis opgeleverd, van blijvende waarde.
Al in 2018 lag er een positief advies van ICES dat een aantal kritiekpunten op de puls ontzenuwde. Dat heeft het politieke proces dat tot het verbod heeft geleid, niet kunnen keren. Op enkele onderdelen was het onderzoek toen nog niet afgerond. Een vraag die bijvoorbeeld nog open stond, was het langetermijneffect op het leven in zee. Die kunnen we nu beantwoorden.”