Kerkplanter Henk Bouma werpt het net ver uit in Kanaleneiland
Hij werkte dertien jaar als kerkplanter in Londen. Daarna keerde Henk Bouma (49) terug naar Nederland en richtte in de Utrechtse wijk Kanaleneiland het Huis van Vrede op. „Uit de as van de kerken die hier zijn verdwenen, komen nieuwe christelijke gemeenschappen voort.”
Je mobiele telefoon laten repareren, een kop koffie drinken of een zondagse samenkomst bijwonen. In het Huis van Vrede –buurtcentrum en kerk– in de Utrechtse wijk Kanaleneiland kan het allemaal.
Bij binnenkomst valt meteen op dat het voormalige bibliotheekgebouw een multifunctioneel centrum is. Voorin staan zes traditionele kerkbanken. „Via Marktplaats gekocht van een kerk in Barneveld”, zegt initiatiefnemer Henk Bouma van het Huis van Vrede, verbonden aan de vrijgemaakt gereformeerde kerk te Utrecht-Centrum. Op de banken en de rijen stoelen erachter nemen op zondag zo’n 100 tot 120 mensen plaats voor een samenkomst. Voor die tijd is er gelegenheid om samen te ontbijten.
Achterin de ruimte die voor een deel dienstdoet als kerkzaal, wordt geklust. „Hier komt binnenkort een klein restaurant”, vertelt Bouma. In een andere hoek van de zaal is een naaiatelier te vinden. Aan de achterzijde van het gebouw bevindt zich een werkplaats voor fietsreparatie.
Bouma neemt plaats in een gemakkelijke stoel in de kerkzaal annex ontmoetingsruimte, voor een riante boekenkast. Hij zou komende zaterdag een workshop verzorgen op het symposium ”Lente in de kerk”, naar aanleiding van het recent verschenen gelijknamige boek van ds. René van Loon. Vanwege de coronacrisis is de bijeenkomst uitgesteld tot september.
Als christen verbinding zoeken met de samenleving, dat is al jaren Bouma’s verlangen. Toch koos hij in eerste instantie een andere richting. Hij ging naar de heao en studeerde politicologie. Daarna verhuisde hij voor werk naar Londen, waar hij zich aansloot bij een presbyteriaanse kerk. In 1996 ging hij als kerkplanter aan de slag bij de missionaire organisatie London City Mission. „Het ging me aan het hart dat ik zoveel mensen tegenkwam die de vrede van God door Jezus Christus niet kenden”, zegt Bouma. Hij combineerde zijn nieuwe functie met een studie theologie in Schotland.
In Londen leerde hij een Zuid-Afrikaanse vrouw kennen met wie hij trouwde. Hun zonen –nu 13 en 17 jaar– gaven ze Arabische namen: Shafiq en Khaled, wat respectievelijk compassie en eeuwigheid betekent. Als kerkplanter richtte Bouma zich in eerste instantie op Isle of Dogs, destijds een wijk waar drugsverslaving en armoede veel voorkwamen.
Hoe ging u in Londen te werk?
„London City Mission had op diverse plekken activiteiten waarin de Bijbel duidelijk centaal stond, zoals een christelijke kinderclub. Dat is heel goed, maar daarmee werp je je netten niet ver genoeg uit. Ik wilde ook mensen bereiken die niet zijn voorgesorteerd voor een christelijke activiteit. Daarom begon ik een klein lunchcafé waar mensen ook konden internetten. Er ontstonden gesprekken, mensen kwamen tot geloof. Daardoor kregen we een plek nodig om op zondag samen te komen om God te aanbidden.”
Mensen bezoeken een internetcafé en leren de Heere Jezus kennen. Hoe ging dat?
„God bracht steeds mensen op ons pad die op zoek waren. Bijvoorbeeld een hardloper die twee keer was beroofd van zijn telefoon. Hij ging nadenken over God en besloot iets te doen voor de buurt. Iemand verwees hem naar mij. Hij is bij ons vrijwilligerswerk gaan doen, is tot geloof gekomen en ouderling geworden in de kerk die ontstond. Een andere keer liep er een Joodse vrouw binnen die zoekend was en later tot geloof in de Heere Jezus is gekomen. Het begon vaak met korte gesprekjes. Dat groeide uit tot meer contact, waarbij we lief en leed met elkaar deelden. Zo raakten mensen betrokken bij het geloof en de kerk.”
Waarom besloot u in 2009 naar Nederland terug te keren?
„Er logeerde een meisje uit Rotterdam bij ons dat tijdelijk dakloos was. Ook Turkse en Marokkaanse vrienden van haar kwamen bij ons in huis. Daardoor ontstond mijn interesse in de Nederlandse moslimgemeenschap. Ook leek het ons voor het onderwijs van onze kinderen goed om naar Nederland te gaan. Toen de mogelijkheid ontstond om in Kanaleneiland te gaan werken, zijn we verhuisd en hebben hier een flat gehuurd.”
Wat trof u in Kanaleneiland aan?
„Bijna alle kerken in Kanaleneiland waren destijds gesloten. Pas later ontstonden er pioniersplekken. Het was een wijk met vooral Marokkaanse bewoners. Tegenwoordig is er veel meer een mix van culturen. Het is een gezellige wijk. Mensen hebben de gewoonte ’s avonds op straat de dag met elkaar door te nemen. Her en der hoor je Noord-Afrikaanse muziek vanuit huizen en auto’s.”
Hoe ging u in deze wijk aan de slag?
„Ik ging de straat op om contacten te leggen. Zo kreeg ik nieuwe vrienden. Dat leidde tot ontmoetingen in huiskamers, waarbij we samen op zoek gingen naar Gods bedoeling met ons leven. Vanuit huiskringen zijn de zondagse samenkomsten ontstaan. Elke zondag legt een ouderling een Bijbelgelgedeelte uit, we zingen en bidden. Daarbij is er vertaling in het Farsi en Dari, en vaak ook Bulgaars, Frans en Arabisch.”
Wat ervaart u hier van „lente in de kerk”?
„Lente heeft te maken met nieuw leven en groei. Dat zie ik in Kanaleneiland. Uit de as van de kerken die hier verdwenen zijn, komen nieuwe christelijke gemeenschappen voort. Die zullen er anders uitzien dan voorheen. Hoe? Dat weet ik niet, want die ontwikkeling is nog volop gaande. Maar ik zie wel dat mensen de Bijbel gaan lezen en door de kracht van de Heilige Geest ontdekken wat die voor hen betekent.”