Terecht vragen christenen hoe we het coronavirus moeten duiden in Bijbels licht. Is hier sprake van een oordeel? Zo’n vraag maant ons tot biddende oplettendheid.
Velen vragen zich mét mij af of we aan het coronavirus niet overdreven veel aandacht geven. Schenken wij er echter wel genoeg gééstelijke aandacht aan? Het lijkt soms wel of er geen God is. Geen Vader Die voor Zijn kinderen zorgt. Geen Rechter Die ons wat te zeggen heeft.
Terecht daarom vraagt een hoofdredactioneel commentaar aandacht voor Gods oordelen (RD 29-2). Daarin werd opgemerkt dat Gods oordelen er altijd zijn en dat zij zich naar het einde van de tijd toe intenser zullen voordoen. Daarom moeten we voorzichtig én waakzaam zijn. Enerzijds dienen we niet te grote woorden te gebruiken: wij zijn geen geïnspireerde profeten. Zijn we anderzijds niet te voorzichtig geworden met het aanwijzen van Gods vinger?
Onlangs preekte ik over Amos 4:12b. Mij viel op dat hij namens de Heere vrijwel alle ernstige gebeurtenissen van de voorgaande jaren benoemt als oordelen: honger, droogte, plagen, sprinkhanen, pest. Terwijl dit slechts voorboden zijn van een groter oordeel (4:12a). Vergelijk ook Lukas 21:9-10 met Openbaring 6 en 16.
Algemeenheden
Dit lijkt mij leerzaam voor nu. Alle bijzondere gebeurtenissen dragen iets in zich van een oordeel. Zij kunnen voorboden zijn van nog grotere oordelen en zijn zéker een waarschuwing voor het laatste oordeel.
We moeten enkele zaken in acht nemen:
1. Iedere (dreigende) ramp is een roepstem. Al zijn er al talloze rampen geweest, de kracht ervan vermindert niet. Ook een persoonlijk ongeluk gebeurt niet zomaar, maar om ons stil te zetten. Het tekent onze oppervlakkigheid als we aan zulke geestelijke lessen geen echte behoefte hebben.
2. Laten we algemeenheden mijden, door te zeggen dat het Gods oordelen over ”de zonden” of ”deze verdorven wereld” zijn. Steeds als de profeten wezen op Gods oordelen, wezen ze ook specifieke zonden aan.
3. We kunnen ons blindstaren op het ene maar het andere vergeten. Wie heeft het nog over de sprinkhanenplaag in Afrika, de bosbranden in Australië of de twee gortdroge zomers in Nederland?
4. De Heere geeft Zijn oordelen niet opdat wij ach en wee roepen en weer overgaan tot de orde van de dag, maar opdat wij ons bekeren, uit de zonde naar Christus toe. God spreekt ernstig én liefdevol! Openbaring 16 bevat een veelzeggend, waarschuwend refrein: „en zij bekeerden zich niet.”
Kunnen we concreter worden? Van sommigen hoorde ik dat zij het opmerkelijk vonden dat de verspreiding van het coronavirus juist begon in China, dat de bevolking wil beheersen en de kerken wil beperken. Tevens een land waarvan wij ons zo afhankelijk hebben gemaakt door ons verlangen naar goedkope producten. Al gaan China’s beheersingsdrang en onze consumptiedrift ook nu nog onverminderd door...
Dan de nood in Afrika. Na jarenlange droogte kwamen regen, groeizaamheid én sprinkhanen. Miljoenen mensen hangt ernstige honger boven het hoofd. Gods bestuur in dezen is raadselachtig voor mij (maar niet voor Hem). Veelzeggend is echter dat de wereld deze ramp vrijwel negeert. Zo ontmaskert God onze hypocrisie, omdat wij de nood van hen vergeten die economisch niet meetellen.
De bosbranden in Australië (en daarvoor in Siberië en de Amazone) zijn nauw verbonden met de klimaatverandering. In mijn beleving gaat het om een vingerwijzing naar Openbaring 16:9. De Australiërs zijn geen grotere zondaars dan de anderen (Lukas 13:4). De hele wereld moet inzien dat onze gulzigheid ten koste gaat van natuur, vee en mensen en dus van Gods werk.
Verootmoediging
Kortom: in een tijd waarin de mensheid leeft alsof zij de aarde kan beheersen, worden wij bepaald bij onze afgoderij, nietigheid en liefdeloosheid. Jesaja schrijft (26:9): „Wanneer Uw gerichten op de aarde zijn, zo leren de inwoners der wereld gerechtigheid.” Gerechtigheid betekent dat we inzien dat concrete oordelen te maken hebben met concrete, hemeltergende zonden. Dat noopt tot verootmoediging en schuldbelijdenis. Dat vraagt ook om verkondiging van het Evangelie: ”Het beste werk in de slechtste tijden” (John Flavel).
Er is wel geopperd om kerkdiensten af te gelasten of het Heilig Avondmaal uit te stellen. Behalve voorbarig lijkt mij dit geestelijk ook onjuist. Juist nu moeten kerken openblijven of opengaan. Omdat hier een verootmoedigende boodschap is voor een schuldig volk. En een heilsboodschap voor een verward volk. Als de situatie zo ernstig wordt dat uitstel van het Heilig Avondmaal nodig is, dan is de situatie zeker ernstig genoeg voor uitstel van onze dagelijkse maaltijden (vergelijk 1 Korinthe 7:5). In het Nieuwe Testament lees ik niet over vasten in bepaalde perioden (bijvoorbeeld veertigdagentijd) maar wel over vasten bij bepaalde noden. Laten we biddend luisteren naar de HEERE, aandringen op bekering en uitzien naar Zijn heil.
De auteur is predikant van de Hersteld Hervormde Gemeente Oldebroek-’t Harde.