Hoogbegaafde Ruben: „Ik hoefde me nooit in te spannen”
Anders dan anderen? Zo voelt de elfjarige Ruben uit groep acht zich niet. „Niet echt, tenminste.” Toch is hij met zijn IQ van ruim 140 wel bovengemiddeld slim: hoogbegaafd.
Al in groep 1 viel op dat Ruben qua intelligentie boven zijn leeftijdsgenoten uitstak. „Andere kinderen waren vooral bezig met knutselen, maar ik was al begonnen met het leren van de letters”, vertelt de tiener uit Bennekom.
Zijn moeder Suzanne (43) denkt niet gelijk aan hoogbegaafdheid; zowel zijn vader als zijzelf zijn hoogopgeleid. „Wij vonden het dus niet heel opzienbarend dat Ruben slim bleek te zijn.”
Als Ruben in groep 2 zit, overlijdt zijn vader. Daarom gaat hij samen met zijn zus in rouwtherapie. Daar gaat voor het eerst een belletje rinkelen. „De therapeut dacht dat hij misschien wel hoogbegaafd was”, vertelt Suzanne. „Hoogbegaafde kinderen verwerken rouw namelijk op een andere manier.”
Het woord hoogbegaafdheid is gevallen. Verdere actie wordt echter vooralsnog niet ondernomen. Ruben vertoont op school namelijk geen probleemgedrag. Ruben: „Ik vond alles wel heel makkelijk, hoefde me nooit in te spannen. Dat hoort zo, dacht ik. Je krijgt gewoon opdrachten die je moet uitvoeren.”
Thuis komt het gebrek aan uitdaging eruit. Zeker in de aanloop naar de zomervakanties –als er geen nieuwe stof meer wordt aangeboden– vertoont hij verveeld gedrag of wordt hij snel boos. Suzanne: „Daaraan merkten we dat hij niet lekker in zijn vel zat.”
Op school bezoekt Ruben inmiddels de plusgroep en mag hij bij sommige vakken vooruit werken. „Bij Engels ging ik bijvoorbeeld al met zinnen aan de slag, terwijl de rest nog met woorden bezig was.”
Als Ruben in groep 6 zit, onderneemt moeder Suzanne actie. „Ruben was verveeld, niet happy, minder gezellig.” Ze komt een buitenschoolse plusklas in hun woonplaats Bennekom op het spoor: Jongleren. Dat leek Suzanne echt wat voor haar zoon. Om toestemming van de basisschool te krijgen, wordt Ruben getest en inderdaad: hij blijkt hoogbegaafd.
„Die uitdaging die Ruben bij Jongleren kreeg, zorgde ervoor dat hij de overige dagen van de week ook lekkerder in zijn vel zat”, vertelt Suzanne. Ook Ruben kijkt positief terug op die ochtenden. „Het was echt een groot verschil met de basisschool.”
In de plusgroep –die Ruben nu overigens niet meer bezoekt– werd vooral projectmatig gewerkt. Zo schreef hij een businessplan, ontwierp een sleutelhanger, printte dat ontwerp met een 3D-printer, lanceerde een website en verkocht de hangers uiteindelijk in een kraampje op een Bennekomse markt. „We verdienden ons startkapitaal driedubbel terug”, vertelt hij.
Organiseren, ontdekkingen doen, een project op poten zetten: het is Ruben op het lijf geschreven. Ook thuis komt die ondernemingszin en creativiteit eruit, vertelt Suzanne. Zo bedacht hij een systeem voor het opbergen van de handdoeken in de badkamer. „Zulke dingen zijn echt leuk.”
Lawaai
Of zijn hoogbegaafdheid een last is? Dat kan Ruben niet zeggen. „Zo heb ik bijvoorbeeld ook gewoon een klik met kinderen die niet hoogbegaafd zijn.”
Wel merkt hij dat hij hoge eisen aan zichzelf stelt. „Als ik iets gemaakt heb bij een crea-opdracht, vinden anderen het vaak helemaal geweldig. Ik niet. Ik had namelijk iets mooiers in gedachten en zo is het niet geworden.” Suzanne: „Hij vindt dan dat hij ondergepresteerd heeft, terwijl zijn creatie echt goed is.”
Ook merkt Ruben dat hij snel overprikkeld is. Suzanne: „Hij verzint woordgrapjes, denkt heel snel en neemt alle prikkels op, dat is uitputtend en resulteert weleens in een boze bui.” Ruben: „Soms heb ik echt zoiets van: ophouden nu met dat lawaai.”
Daarnaast heeft hij een sterk rechtvaardigheidsgevoel. Suzanne: „Als de voorraad koekjes bijvoorbeeld niet eerlijk verdeeld wordt, kan hij daar extreem op reageren.”
Actie
Hoewel hoogbegaafde kinderen volgens Ruben en Suzanne op school echt geen voorkeursbehandeling hoeven te krijgen, valt het hen wel op dat de aandacht vaak uitgaat naar leerlingen met probleemgedrag. Suzanne: „Dat snap ik wel. Alleen komt er bij sommige kinderen thuis pas uit dat het op school niet helemaal lekker loopt. Hoewel zich dat dan niet op school uit, speelt het daar wel. Dan moet er ook op school wat aan gebeuren.”
Wat is hoogbegaafdheid?
Hoogbegaafdheid is een persoonskenmerk dat bij zo’n 2 à 3 procent van de bevolking voorkomt.
Hoogbegaafde mensen zijn bovengemiddeld slim; aangenomen wordt dat hun intelligentiequotiënt (IQ) minimaal 130 moet zijn. Ter vergelijking: het gemiddelde IQ-cijfer van de Nederlandse bevolking ligt op 100.
Hoewel een hoge intelligentie een essentieel onderdeel is, is hoogbegaafdheid meer dan alleen een hoog IQ. Leerlingen moeten ook een grote motivatie bezitten en een hoog creatief denkvermogen hebben.
Hoewel elke hoogbegaafde leerling anders is, zijn er wel gemeenschappelijke eigenschappen aan te wijzen.
Zo zijn ze vaak gedreven, breed geïnteresseerd, vroegrijp, sensitief, perfectionistisch, taalvaardig, denken ze buiten de reguliere kaders en hebben ze een groot rechtvaardigheidsgevoel.