Kerk & religie
Smijtegelt preekt alsof hij met je aan het praten is

Als je een preek van Smijtegelt gebruikt om daarin precies terug te lezen wat je zelf vindt, dan voegt zo’n preek niets toe. Volgens dr. Steef Post heeft het lezen van oudvaders pas nut als ze je een kritische spiegel mogen voorhouden. Zo kom je via Smijtegelts preken dichter bij de kern van het christendom.

Enny de Bruijn
6 March 2020 17:57Gewijzigd op 16 November 2020 18:26
Steef Post met ”Het gekrookte riet" van Smijtegelt. beeld Sjaak Verboom
Steef Post met ”Het gekrookte riet" van Smijtegelt. beeld Sjaak Verboom

Hij is misschien wel de bekendste Nederlandse predikant van de achttiende eeuw, Bernardus Smijtegelt (1665-1739). Dat komt, denkt dr. Steef Post, doordat hij zich in allerlei mensen kon inleven, doordat hij dicht bij het gewone volk stond, en doordat hij te midden van het politieke gekonkel van zijn tijd zo integer was. Maar vooral doordat hij levendig preekte, in een stijl die de toehoorders meenam en aansprak. Dat laatste is nog steeds zichtbaar: „Smijtegelts preken zijn in het algemeen een plezier om te lezen. Dat komt ook doordat ze rechtsreeks vanaf de kansel zijn opgeschreven door een van de kerkgangers, Maria Boter. Hij preekt alsof hij met je aan het praten is.”

Post –in het dagelijks leven mediator, coach en ondernemer– promoveerde als neerlandicus op een onderzoek naar piëtistische poëzie in de achttiende eeuw en schreef een biografie van Smijtegelt. Hij kan Smijtegelt dus op verschillende manieren lezen. „Als je bezig bent met historisch onderzoek vraag je je bijvoorbeeld af: Wat zegt hij over slavernij, en hoe past dat in de ideeën van zijn tijd? Maar als je meditatief wilt lezen, vraagt dat een heel andere houding. Je moet er anders voor gaan zitten: langzaam lezen, nadenken en bidden tegelijk, want je hebt er de Heilige Geest voor nodig. Als je ’t aan de Heere vraagt, kan zo’n preek ineens opengaan.”

Moet iedereen van u ”Het gekrookte riet” gelezen hebben?

„Ik zou het niet iedereen aanraden. Het is het meest bijzondere project van Smijtegelt geweest, en daarom is de titel zo bekend gebleven. Maar het is geen boek om achter elkaar uit te lezen. Als je nog nooit iets van Smijtegelt gelezen hebt, kun je beter met ”Des christens heil en sieraad” beginnen, of met een ‘gewone’ preek over een tekst die je aanspreekt.”

Niet minder dan 145 preken over één tekst, hoe heeft hij dat voor elkaar gekregen?

„Het zijn geen ”tekstpreken”, maar ”themapreken”. Daarin ligt het accent niet op de tekstuitleg, maar op een thema dat Smijtegelt wil behandelen. In dit geval: hoe een kleingelovige tot meer zekerheid kan komen. Zoals het heel mooi op de titelpagina staat: dit zijn preken „waar in een zwak en kleingelovig Christen opgewekt en bestiert wordt om op den Heere Jesus te hopen, (...), om met blydschap, al strydende, den weg des geloofs na den hemel te bewandelen, en aan de eeuwige gelukzaligheit te zyner tyd deel te krijgen.” Smijtegelt hangt er weliswaar een Bijbeltekst aan, maar het gaat vooral om de uitwerking van dat thema.”

Kregen de mensen daar na een stuk of twintig preken geen genoeg van?

„Het onderwerp leefde erg in Smijtegelts tijd. Trouwens, die 145 preken zijn niet achter elkaar gehouden: ze hebben samen zo’n vijftien jaar in beslag genomen. De mensen hoorden de ”Gekrookte riet”-preken dus af en toe, als ze op een doordeweekse dag naar de kerk gingen.”

Hoe vaak werden die doordeweekse diensten gehouden, elke week?

„Veel vaker nog. In Middelburg had je de traditie van het ”kapittelpreken”: elke dinsdag- en donderdagavond was er een dienst, waarbij de predikanten de Bijbel hoofdstuk voor hoofdstuk met hun gemeenteleden doornamen. En daarnaast werden er ook nog themapreken gehouden, zoals de preken uit ”Het gekrookte riet”. Er was in Middelburg een vaste groep die trouw naar deze preken kwam luisteren. Al was dat wél vooral de elite. Als je als dienstmeisje in de huishouding werkte, of als arbeider op het land, had je vaak helemaal geen tijd om naar zulke diensten toe te gaan.”

Preken voor fijnproevers dus?

„Dat lijkt zo. Toch gaan ze wel degelijk over een kernthema van het christelijk geloof: de zekerheid van de zaligheid. Als die zekerheid er niet is, kom je nooit verder op de weg van het geloof. Vandaar dat Smijtegelt er veel aandacht aan besteedt. In zijn tijd was de gebruikelijke redenering dat je op twee manieren tot zekerheid kon komen: óf door een bijzondere, mystieke ervaring van Gods liefde (de ”onmiddellijke” manier) óf door jezelf te onderzoeken en daar conclusies uit te trekken (de ”middellijke” manier). Dat laatste gaat zo: ”Gods kinderen zijn bedroefd over de zonde. Ik ben bedroefd over de zonde. Dus ik ben een kind van God.” Zulke redeneringen vormen de kern van de zogenaamde kenmerkenprediking.”

Kenmerkenprediking, dat woord krijgt soms een negatieve lading.

„Ook in Smijtegelts tijd was er al kritiek op. Waarom, zeiden sommige mensen, denken die piëtisten altijd te moeten oordelen over wie er wel of niet bij hoort? Maar de bedoeling erachter is bij Smijtegelt heel goed en positief. Hij gebruikt de kenmerken niet om te zeggen dat bijna niemand erbij hoort, maar juist om zijn toehoorders aan te moedigen. De kenmerken zijn een soort opstapje, het gaat om het achterliggende doel: dat je in vertrouwen je hoop op de Heere Jezus mag stellen. Dat is Smijtegelts intentie, en ik denk dat zijn preken daardoor tot zegen zijn geweest voor veel mensen, juist bij het begin van het geestelijke leven.”

Lukt het u zelf om ”Het gekrookte riet” op die manier te lezen?

„Voor mij heeft het vroeger wel zo gewerkt. Ik heb Smijtegelt voor het eerst bewust gelezen toen ik ergens tussen de twintig en dertig was. In die tijd was ik veel met deze vragen bezig, en ik werd door zijn preken ook echt wel bemoedigd en getroost. Al moet ik erbij zeggen: op een gegeven moment werd ik ook moe van al die kenmerken. Ik heb ervaren dat het voortdurend naar jezelf kijken per saldo niet leidt tot meer zekerheid en vertrouwen. De zekerheid van het geloof ligt uiteindelijk in God, in Zijn Evangelie, Zijn beloften. Niet in de dingen die we in onszelf waarnemen.”

Hoe tijdgebonden is de geloofsbeleving die Smijtegelt beschrijft?

„Geloofsbeleving wordt voor een deel bepaald door je karakter, je tijd en je omstandigheden. Er zijn mensen die denken in grote lijnen en verbanden en streven naar objectiviteit, en er zijn mensen die denken in kleine verhaaltjes die ze op een meer associatieve manier met elkaar verbinden. Het al of niet komen tot geloofszekerheid heeft te maken met welk type je bent. Verder: christenen in de zeventiende eeuw letten veel meer op levensheiliging. Hoe je leeft en wat je doet, daaruit kun je afleiden of je een kind van God bent. In de achttiende eeuw verschuift dat, dan gaan de mensen meer op het innerlijk letten, op de ervaring, de bevinding. In elke vorm van geloofsbeleving zit dus iets tijdgebondens. Maar de vraag waar het om gaat is in alle eeuwen dezelfde: Ben ik wel of niet een kind van God? Dat is een universele vraag, die door christenen van alle tijden gesteld is. Die vraag is ook nu nog belangrijk.”

Soms denk je: mensen zijn daar vandaag wél minder mee bezig.

„Wat nu sterk leeft, is de behoefte om in een preek te horen hoe je het geloof praktisch kunt toepassen, hoe je met de wereld en de mensen om je heen moet omgaan. Daar ligt nu veel meer nadruk op dan dertig of vijftig jaar geleden. De vraag of je wel een kind van God bent, schuift daardoor soms naar de achtergrond. Daar zie je aan: elke tijd heeft een eigen beeld van wat het is om een christen te zijn, in elke tijd nemen mensen zichzelf, hun karakter en cultuur mee. Zo bekeken kan het verleden soms een correctie zijn op het heden. En andersom.”

Is het belangrijk om oudvaders zoals Smijtegelt te lezen?

„Als je oudvaders gebruikt om daarin terug te lezen wat je zelf vindt, of wat precies past bij je eigen reformatorische cultuur, dan voegt dat niets toe. Dan gebruik je die oudvaders alleen maar om je eigen positie te verdedigen: ”Ze dachten precies zoals wij”. Het is natuurlijk prima als je Smijtegelt vooral leest om gesticht te worden, maar daar heb je niet per se oude preken voor nodig, dat kan ook met preken die later verschenen zijn. De toegevoegde waarde komt pas als je het werk van oudvaders heel open tegemoet treedt: „Wat staat hier? En hoe kan dat? Ik heb altijd gedacht dat het anders was. Daar moet ik dus over nadenken en over bidden.” Als je zo leest, verrijken die oude preken je. Dan ga je beter zien wat de essentie is, de kern, het hart van het christendom door de eeuwen heen.”

Dit is de zesde aflevering in deze serie. Over zes weken deel 7.

serie

Klassieker

De actualiteit van bekende boeken uit de kerkgeschiedenis

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer