Column: Vlaggetjes Twitter naïef en misplaatst
In de strijd tegen nepnieuws gaat Twitter waarschuwingsvlaggetjes plaatsen bij tweets die feitelijke onjuistheden bevatten. Het gaat om een proef, nu de Amerikaanse voorverkiezingen voor het presidentschap in volle gang zijn.
Onverstandig, want daarmee bereikt het medium het tegenovergestelde van wat het beoogt: waarschuwingen stimuleren juist de circulatie van nepnieuws. Techreuzen als Twitter zouden een toontje lager moeten zingen, gegeven de schandalen die hen blijven achtervolgen.
Het is al een tijdje zo dat gebruikers van Twitter tweets kunnen rapporteren bij de beheerders van het sociale medium. Zo’n meldsysteem zorgt ervoor dat de tijdlijn op de Twitterstartpagina van gebruikers schoon blijft. De meeste mensen willen nu eenmaal geen racisme, geweldsverheerlijking of pornografie op hun beeldscherm. Dergelijke tweets worden door Twitter terecht gefilterd. Een kwestie van spelregels waar de deelnemers zich aan moeten houden.
In de toekomst gaat het medium mogelijk een stap verder: voortaan kunnen gebruikers tweets rapporteren die zij verdenken van desinformatie of nepnieuws. Gebeurt dit massaal, dan plaatst Twitter felgekleurde labels met een waarschuwingsvlaggetje, dat aangeeft dat de tweet in kwestie ”schadelijk misleidend” is.
Twitters strategie is gebaseerd op een vorm van logica die wel wordt aangeduid als de ”wisdom of the crowds”. Deze gaat ervan uit dat de grote massa over meer informatie, kennis en kunde beschikt dan een klein aantal individuen. Grote groepen zijn daarom beter in staat om gegevens op waarde te schatten en op basis daarvan beslissingen te nemen. Twee weten immers meer dan één. Was het maar zo eenvoudig. Het beoordelen van nepnieuws door zogenaamd onafhankelijke instanties leidt onvermijdelijk tot willekeur.
Zo tweette de Democratische presidentskandidaat Bernie Sanders onlangs: „Veertig procent van de wapens in dit land wordt verkocht zonder onderzoek naar de achtergrond van de koper. We moeten stoppen met de absurditeit van ongecontroleerde wapenverkoop.” Nepnieuws, zegt Twitter.
Of neem Kevin McCarthy, de leider van de Republikeinen in het Huis van Afgevaardigden. Tijdens de afzettingsprocedure tegen Trump bekritiseerde hij de toezichthouder van de inlichtingendiensten. Die zou het niet zo nauw namen met zijn eigen spelregels. Twitter plaatst een waarschuwingsvlaggetje: de tweet van McCarthy was ”schadelijk misleidend.” Gebruikers van Twitter blijven in het ongewisse over de aard van het ”nepnieuws”.
Twee jaar geleden heeft Facebook iets vergelijkbaars geprobeerd. Een leger van onafhankelijke factcheckers moest met behulp van waarschuwingsberichten onderscheid maken tussen echt en nepnieuws. Berichten die aangemerkt werden als nepnieuws werden voorzien van een waarschuwing.
Onderzoek van de gerenommeerde Yale Universiteit wees uit dat deze strategie averechts werkt. Het labelen van nepnieuws zorgt er niet voor dat mensen berichtgeving links laten liggen. Veel Facebook-gebruikers zagen de waarschuwingssignalen juist als een aanmoediging om verder te lezen en de berichten met anderen te delen.
Het voorgenomen beleid van Twitter is niet alleen naïef, het medium overspeelt daarbij ook zijn hand. Er bestaan geen objectieve criteria op basis waarvan bepaald kan worden wat nepnieuws is. Noch kunstmatige intelligentie, noch onafhankelijke beoordelingscomités bieden uitkomst. De crux van nepnieuws is dat de inhoud ervan niet in ons wereldbeeld past. En het wordt altijd door een ander verspreid. Wat Twitter wil, is een voetbalwedstrijd waarbij de toeschouwers ook scheidsrechter zijn. Het resultaat: lelijke goals worden afgekeurd, afhankelijk van wie de doelpunten scoort.
Twitter, Facebook en Google schenden structureel de privacy van gebruikers, ontduiken voor miljarden aan belasting en misbruiken hun macht om monopolies te verwerven. En nu komen ze vertellen welke nieuwsberichten u moet geloven en welke ”schadelijk misleidend” zijn.
Voorlopig gaat het vlaggetjessysteem om een proef in een beperkt aantal landen. Maar het risico van pilots is dat ze kunnen slagen. Overheden en gebruikers van sociale media moeten in verzet komen tegen dit beleid. Er is alle reden om techbedrijven met wantrouwen tegemoet te treden. Laat Twitter, Facebook en Google geen monopolie op de waarheid krijgen.
De auteur is masterstudent Politieke Wetenschappen en Filosofie.