Voor veel christenen in de wereld is het doorlopend lijdenstijd
Het is zondag voor protestanten de eerste lijdenszondag. Terwijl onder de grote rivieren volop het feest van de zotten wordt gevierd, zal in de kerken van de Reformatie het lijdensevangelie in de prediking weer centraal staan. Zeven weken lang zal de focus zijn gericht op de kern van het christelijk geloof: verzoening door voldoening.
In de Nederlandse situatie is het begrip lijdenstijd niet meer dan de benaming van de tijd waarin de christelijke gemeente zich voorbereidt op de viering van het paasfeest. Daarin staat het lijden van Christus centraal, zonder dat christenen het lijden zelf aan den lijve ervaren.
In veel gebieden in de wereld ligt dat fundamenteel anders. Daar is het voor christenen doorlopend lijdenstijd. Het is de bittere werkelijkheid van alledag. Deze week nog was er het schokkende bericht dat in Burkina Faso meer dan twintig christenen zijn vermoord bij een aanval op een kerk. Eerder deze maand vielen bij terreuraanslagen op verschillende kerken in het West-Afrikaanse land zeker zeven doden. Veel andere landen zouden te noemen zijn.
In het christendom speelt het lijden een grote rol. Dat heeft alles te maken met het lijden van Jezus Christus. „Door Zijn striemen is ons genezing geworden”, profeteerde Jesaja met het oog op de noodzakelijke weg van de komende Messias.
Zeker in de lijdenstijd is het echter goed om ook aandacht te hebben voor het lijden van broeders en zusters elders in de wereld. Het is belangrijk om stil te staan bij wat ze moeten ondergaan vanwege het belijden van de Naam van Christus. En wat kan het bemoedigend zijn om hun getuigenissen, gedaan in de moeilijkste omstandigheden, te horen.
Als westerse christenen hoeven we niet te verlangen naar het lijden. Evenmin worden we geroepen de vervolging op te zoeken. Laten christenen niet te snel het martelaarskleed aantrekken wanneer bijvoorbeeld hun levensstijl vragen of weerstand oproept. Als in onze maatschappij christelijke principes onder kritiek worden gesteld, dan hebben we het in het ergste geval over speldenprikken die de benaming vervolging niet mogen dragen.
Het is overigens veelzeggend dat niet Kerst maar Pasen het oudste en belangrijkste feest is van de christelijke kerk. Juist met Pasen kunnen niet-christenen in wezen niet uit de voeten. Misschien wel omdat het paasfeest spreekt van opstanding ná ondergang in het diepe water van de dood. Het beleven van de lijdenstijd betekent in die zin ook een geconfronteerd worden met de eigen eindigheid. Stof zijn we en tot stof zullen we wederkeren.
Eén was er Die het menselijk vlees aannam –en zo bezien ook uit het stof genomen werd– maar Die niet tot stof is wedergekeerd. De Kruiskoning stierf en werd begraven. Niet tot het stof keerde Hij terug, maar juist tot het Leven.
Christenen zijn, als het goed is, mensen die leven onder het kruis. Dat kan het kruis van fysiek lijden zijn, van terreur en van vervolging. Het kan ook het kruis zijn van geestelijk lijden. Het is in alle gevallen het kruis van lijden aan eigen zondigheid, ongeloof en ondankbaarheid. Maar hoe dan ook: het is een lijden dat eindig is en uitzicht biedt op Pasen.
De auteur is adjunct-hoofdredacteur van het Reformatorisch Dagblad.