Zeldzame ontmoeting in Noord-Korea
Er zijn van die ontmoetingen die je bijblijven. Ook de jonge Noord-Koreaan Young-Sik had zo’n ontmoeting. Op het alleronverwachts.
„O lieve Jezus, hoe lang moet ik nog zo leven”, fluistert Young-Sik. De jonge Noord-Koreaan weet dat elke uitspraak die verraadt dat hij christen is, hem een levenslange gevangenisstraf in een strafkamp kan opleveren. Of zelfs de dood.
Toch blijken zijn woorden gehoord. Byung-Chul, die naast Young-Sik op het land aan het werk is, kan zijn oren niet geloven. Bad deze jongeman tot Jezus? Zou hij een geheime gelovige zijn?
Byung-Chul aarzelt geen moment. Zachtjes loopt hij op Young-Sik af, pakt zijn hand vast en tekent een kruis in de handpalm van de jongen. Young-Sik begrijpt hem echter niet. „Ophoepelen”, zegt hij. Byung-Chul besluit het op een ander moment nog eens te proberen.
De volgende dag treft hij Young-Sik opnieuw. Als hij dichtbij de jongeman is, neuriet hij zachtjes een oud christelijk gezang.
Young-Sik herinnert zich deze dag levendig, schrijft Open Doors USA in het kwartaalblad Presence. „In het begin was ik doodsbang”, zegt hij. Het gevaar om ontdekt te worden, ligt altijd op de loer. Als Young-Sik de hoopvolle blik van Byung-Chul ziet, begrijpt hij dat de man hem wat duidelijk wilde maken. In het kort vertellen beide mannen iets over zichzelf. Ze moeten opletten niet opgemerkt te worden.
„De vreugde die ik heb ervaren, was geweldig”, zegt Young-Sik. „Het was zo’n verheven moment voor ons. Ik had een geestelijke metgezel gevonden op deze helse plek. Nu was er hoop.”
Byung-Chul nodigt de jongeman uit voor een bijeenkomst van een ondergrondse kerk in het afgelegen dorp. Voor het eerst sinds jaren komt Young-Sik weer samen met medechristenen. „Deze prachtige ervaring bewijst hoe trouw Jezus is”, zegt hij.
Voor Noord-Koreaanse christenen is het bijna onmogelijk om samen te komen. Ook het delen van het christelijk geloof is er haast niet bij. Dat maakt deze ontmoeting des te wonderlijker.
Gedwongen huwelijk
Ondanks dat christenen in Pakistan bij elkaar kunnen komen, vormen ze een kwetsbare minderheid. Zo worden blasfemiewetten misbruikt om christenen uit de weg te ruimen. Als minderjarig christelijk meisje ben je zelfs vogelvrij, zo lijkt het.
De 14-jarige rooms-katholieke Huma Younes werd afgelopen oktober ontvoerd, gedwongen zich te bekeren tot de islam en uitgehuwelijkt aan een moslim.
De ouders spanden een rechtszaak aan om het huwelijk ongeldig te verklaren. Het Pakistaanse hooggerechtshof in de regio Sindh oordeelde maandag echter dat het huwelijk rechtsgeldig is. Volgens de rechters weegt de sharia zwaarder dan een wet uit 2014 die kindhuwelijken verbiedt, meldde Kerk in Nood dinsdag. De islamitische wet stelt dat een meisje kan trouwen wanneer ze haar eerste menstruatie heeft gehad.
Het is de eerste keer dat zo’n zaak voor het hof komt en dat de Child Marriage Restraint Act is gebruikt in de rechtbank. Deze wet, die in 2014 in de regio Sindh werd ingevoerd, verbiedt het trouwen met minderjarigen. De wet is echter nog nooit toegepast.
Net als in vele andere zaken lijkt ook hier de dader te ontkomen en wordt het christelijke slachtoffer geen recht gedaan.
In deze tweewekelijkse rubriek brengt redacteur godsdienstvrijheid Leendert de Bruin verdrukte en vervolgde christenen voor het voetlicht.