De onderwijsinspectie zegt geen intieme vragen te hebben gesteld aan leerlingen tijdens recent onaangekondigde bezoeken. De uitspraak roept vragen op bij betrokkenen in het onderwijs.
Onderwijsminister Slob beantwoordt dinsdag Kamervragen van CDA, CU en SGP over het optreden van de onderwijsinspectie tijdens (on)aangekondigde bezoeken aan scholen in het kader van burgerschap. Binnenkort verschijnt een rapport hierover.
Aanleiding voor de Kamervragen is een artikel in het Reformatorisch Dagblad waarin joodse en reformatorische scholen stelling namen tegen de aanpak van de onderwijsinspectie. Vragen van inspecteurs zouden „tendentieus” en „niet fair, niet onbevooroordeeld en niet onbevangen” zijn.
Minister Slob zegt dat de inspectie hem heeft laten weten dat „geen persoonlijke en intieme vragen” zijn gesteld aan leerlingen. Bovendien zou de inspectie volgens Slob geen klachten hebben ontvangen.
Betrokkenen in het onderwijs reageren verbaasd. Bestuursvoorzitter mr. Loonstein van het Cheider zegt desgevraagd van „verschillende ouders dezelfde klachten” over intieme vragen van de inspectie te hebben ontvangen.
Bovendien zijn de klachten van het bestuur „wel degelijk” verwoord tegenover de inspectie, aldus Loonstein. „De beantwoording klopt niet en is te kort door de bocht.” Verder hebben ouders hun klachten neergelegd bij de Kinderombudsman.
Loonstein zegt een „actievere houding” van minister Slob te hebben verwacht. De situatie is volgens Loonstein „ernstig genoeg” om onafhankelijk vast te stellen wat heeft plaatsgevonden.
„Onbevredigend”, noemt voorzitter Kamphuis van Verus de beantwoording van de Kamervragen. „Het feit dat scholen en inspectie eenzelfde werkelijkheid heel verschillend interpreteren en waarderen, roept vragen op.” Kamphuis wijst erop dat minister Slob vaststelt dat het optreden van de inspectie is verlopen, zoals de inspectie zegt.
VGS-bestuurder Moens is verrast door de antwoorden van de minister. „Er zit ruis tussen wat de scholen hebben laten weten en wat de minister nu schrijft. Voor mij is het wel duidelijk dat op enkele scholen deze intieme vragen wel zijn gesteld.” Het is volgens hem aan de scholen om daar duidelijkheid over te verschaffen.
Onderwijsorganisaties hebben recent een verhelderend gesprek gehad met de inspectie over de ontstane onrust, zegt Verusvoorzitter Kamphuis, vertegenwoordiger van 4200 christelijke scholen. Kamphuis hoopt dat het inspectierapport dat binnenkort verschijnt „de scherpte” van de discussie afhaalt en er wegen worden gevonden om een brug te slaan.
De VGS blijft moeite houden met „de hijgerigheid” van de Kamer en de inspectie, juist rond seksualiteit. „Het zijn tere thema’s.” Moens wijst erop dat de inspectie daar in 2016 ook al uitgebreid onderzoek naar heeft gedaan. „Het zal zo zijn dat de inspectie in haar recht staat, maar het roept toch een onaangenaam gevoel op. Zo moeten we niet met elkaar omgaan.”