Toen Matthew Henry aan zijn Bijbelcommentaar begon, was hij bang zich bezig te houden met dingen die te hoog voor hem waren. Inmiddels is zijn Bijbelverklaring zelfs in het Arabisch vertaald en in gebruik bij de Koptische Kerk in Egypte.
Matthew Henry was bovenmate geboeid door de Bijbel als het Woord van God. Hij kwam woorden tekort om de rijkdom ervan aan te duiden: de Bijbel is, zei hij, het boek bij uitnemendheid, het beste boek dat ooit geschreven is, dat schittert als de zon aan de hemel der wetenschap, door heilige mannen is geschreven, ingegeven door de Heilige Geest, volkomen rein van iedere leugen. Wat zou de wereld zijn zonder Bijbel? „Een duistere plaats, voorwaar.”
Ds. P. den Ouden, hersteld hervormd predikant in Katwijk aan Zee, kwam al in zijn jeugd in aanraking met Matthew Henry. „Ik heb mijn moeder urenlang in zijn Bijbelverklaring zien lezen. We konden haar wel uittekenen, al lezend in die dikke delen. Het waren haar lijfboeken. Ze was op zoek naar de betekenis van het Woord en naar de toepassing ervan voor haar eigen hart en leven. Moeder is nu 90 jaar en ze leest nog steeds in Matthew Henry.”
Tijdens zijn studiejaren keek Pieter den Ouden niet naar Henry om. „Ik was het arrogante studentje, dat meende dat Henry meer iets voor de mannenvereniging was. Pas later ben ik hem weer gaan waarderen en lezen. Nu gebruik ik hem soms bij de voorbereiding van mijn preken. Niet dat Henry nu verrassende dingen zegt, maar de manier waarop hij de tekst verklaart, biedt voor mij nog weleens een kapstok voor nieuwe gedachten. Ik lees hem voor de quotes, zeg maar. Hij reikt me soms een zin aan die een sleutel is om grotere perspectieven te openen. Van hem is bijvoorbeeld de bekende uitspraak: „Als wij onszelf niet uitsluiten, zal de Heere ons ook niet uitsluiten.” Prachtig toch!”
Hoe zou u deze Bijbelverklaring typeren?
„Henry wil de mensen dienen en opbouwen in het geloof. Wie in het geestelijke leven gesticht wil worden, die leze Henry. Wie theologie wil bedrijven, die leze wat anders. De toon waarop hij schrijft, is meestal blijmoedig en hoopvol. Je zou hem een optimist onder de puriteinen kunnen noemen.”
Ds. Den Ouden pakt deel 4 van Henry van de plank, bladert door naar Spreuken 3 en wijst de uitleg van vers 17 aan: „Henry zegt hier dat er overvloedig genot en voldoening te vinden is in ware vroomheid. Ik citeer: „Al de genietingen en vermaken der zinnen zijn niet te vergelijken bij het genot dat Godvruchtige zielen smaken in gemeenschapsoefening met God en in goeddoen.” Let op die laatste woorden. Dit is ’m ten voeten uit. Hij prijst de dienst des Heeren aan als een dienst waarin genot te vinden is. Hij zegt eigenlijk: Wil je plezierig leven? Dien dan God, de Heere. Er is geen beter leven dan dat.”
Wat doet Henry met Romeinen 7 („Ik, ellendig mens”), met de gebrokenheid van het leven, die ook bij Gods kinderen te vinden is?
„Natuurlijk wist Henry bij ondervinding dat, als hij het goede wilde doen, het kwade hem bij lag. En hij wist ook dat het leven zwaar kon zijn, want hij had zelf een partij verdriet ondervonden, in zijn gezin, in het kerkelijk leven van die dagen. Toch bleef hij een opgeruimd mens. Hij kon er gewoon niet mee stoppen om anderen aan te moedigen en te overreden om de Heere te dienen. Een leven in dienst van de Heere is goed voor iedereen, is van belang voor de samenleving en nuttig voor land en volk. Want een christenleven is de beste manier van leven en de beste burger is bij Henry een christen.”
Ds. Den Ouden pakt deel 6 van de plank, zoekt naar de uitleg van het boek Jona en zegt dan: „De mensen in Ninevé hadden nog nooit van God gehoord. In die stad waren geen profeten om hen over de Heere te vertellen. Als Jona hun het oordeel aanzegt, blijft Henry blijmoedig zeggen dat de Ninevieten toch een algemeen denkbeeld van Gods goedheid hadden. Kijk, hier. Er staat: „Ze durfden er geen staat op te maken, maar wanhoopten toch ook niet. Zie, hoop op genade is de machtige spoorslag tot berouw en bekering.” En dan zegt hij er achteraan: „Laat ons daarom met blijmoedigheid toegaan tot de troon der genade. Niet alleen vrijmoedig, maar ook blijmoedig.”
Wat is het dat Henry zo tijdloos maakt?
„Hij is heel toegankelijk. Niemand hoeft er moeite voor te doen om zijn verklaring te begrijpen. Hij blijft ook dicht bij de Schrift. Het was niet zijn doel om dogmatiek te bedrijven, evenmin om een bijdrage te leveren aan de theologische wetenschap. Wat hij met zijn levenswerk bedoelde, was niet meer dan een bijdrage te leveren aan het geestelijk welzijn van de lezer, om mensen te helpen handen en voeten te geven aan hun geestelijk leven en toe te rusten voor de praktijk van het christendom. Je moet Henry mediterend lezen, traag lezen. In onze tijd scrollen en googelen we er op los, maar als je Henry leest, moet je daar de tijd voor nemen.”
Bij Henry mocht de dogmatiek nooit over de Schrift heersen, zegt ds. Den Ouden. „Hij kende geen schema’s en geen sjablonen en had geen vooringenomen standpunten. Als Johannes 3:16 spreekt over: „Alzo lief had God de wereld”, dan laat hij het begrip ”wereld” onbekommerd staan. De Bijbel heeft het over ”de wereld”, dan ís dat ook de wereld, de gehele boze en onwaardige wereld, dus: iedereen. Hij zou zo’n uitdrukking nooit ombuigen naar zijn eigen theologische denkbeelden. Natuurlijk wist hij wel dat je dogmatiek nodig hebt om in de exegese geen ongelukken te maken, maar hij wist ook dat de Schrift heel goed in staat is om zichzelf te besturen. Daar hoefde hij geen handje bij te helpen. Zijn devies was: Als je trouw bent aan de Schrift, kan niemand dwalen.”
Sommigen vinden Henry in theologisch opzicht niet meer van deze tijd.
„Iedereen is een kind van zijn eigen tijd, dus die kritiek is niet eerlijk. Ik ben natuurlijk blij met latere, eigentijdse commentaren, want het zou vreemd zijn als we op dit terrein 300 jaar lang geen enkele ontwikkeling hadden doorgemaakt. Maar wat Henry aanreikt, wordt in geestelijk opzicht nooit oud.”
Matthew Henry was geen uitgesproken figuur, vindt ds. Den Ouden. „Hij had geen academische pretentie en daarom was hij theologisch misschien minder interessant. Henry heeft een laag theologisch profiel, maar hij wilde zich ook niet profileren. Je vindt bij hem weinig uitgesproken standpunten. Zo roept hij onbevangen op om voor Jezus te kiezen en ons hart voor Hem open te stellen. Ook over de heiliging is hij tamelijk optimistisch. Een christen maakt bij Henry behoorlijke vorderingen, omdat hij veel verwachting had van Gods genade.
Wat Henry wilde, was: de Bijbeltekst vlees en bloed geven, mensen stichten en aansporen om God te zoeken, mensen verbinden aan elkaar en aan God. In zijn verklaring kom je een katholiek christen tegen en dat weerspiegelt zich in onze tijd in een breed lezerspubliek, van hypercalvinisten, anglicanen en baptisten tot Egyptische kopten.”
Toen George Whitefield tot bekering kwam, las hij maandenlang iedere dag vier, vijf uur lang in Matthew Henry. „Hij schreef: „Ik las die boeken bijna altijd op m’n knieën en bad bij elke regel en ieder woord totdat ik het mocht verstaan. O, hoe zoet gingen die uren voorbij.”
Hoe waardeert u de verkorte tweedelige uitgave van dr. C. A. Tukker uit de jaren negentig?
„Ik begrijp goed waarom Tukker dat deed, want Henry kan best wijdlopig en uitgebreid zijn. Dat was kenmerkend voor die tijd, maar wij zeggen nu dat het best een stuk bondiger kan. Maar in die tweedelige uitgave mis je weer de mooie zinnen, de quotes die mij inspireren. Dat is toch jammer.”
Tukker zei: „Het devotionele karakter van het commentaar van Henry gaat niet ten koste van de wetenschappelijke nauwkeurigheid.”
„Dat was wel erg vriendelijk gezegd van broeder Tukker. Henry heeft zich er niet met een jantje-van-leiden vanaf gemaakt, maar bij sommige verklaringen kun je wel een vraagteken zetten. Dat mag je hem niet verwijten, want hij had niet de tools die wij vandaag hebben. En daarbij: Wij hebben meer theologisch gereedschap dan Henry, maar hebben we ook meer zegen?”
Ds. Den Ouden vindt de kwaliteit van de vertaling uit 1916 van het Bijbelcommentaar van Matthew Henry matig. „Hij verdient het om nog eens opnieuw in het Nederlands vertaald te worden. Maar dat wordt wel een kostbaar project.”
Dit is de vijfde aflevering in deze serie. Over zes weken deel 6.
serie Klassieker
De actualiteit van bekende boeken uit de kerkgeschiedenis