Herstel vertrouwen tussen minister Schouten en boeren Kootwijkerbroek nodig
Eindelijk is er duidelijkheid over de langslepende kwestie over mond-en-klauwzeer (MKZ) in Kootwijkerbroek. Dinsdag oordeelde het College van Beroep voor het bedrijfsleven dat de ruiming van circa 60.000 dieren op zo’n 240 bedrijven in 2001 terecht was.
Met de uitspraak van de hoogste rechter in economische kwesties komt een eind aan de jarenlange juridische procedures die veehouders aanspanden tegen de Staat. De rechtszaken begonnen omdat de boeren niet geloofden dat er echt sprake was van MKZ in hun dorp. De dieren op de desbetreffende boerderij hadden namelijk niet de bijbehorende ziekteverschijnselen.
In Kootwijkerbroek was hierdoor grote kritiek op de massale vernietiging van het vee. Dat zorgde voor heftige emoties. En dat is heel begrijpelijk. Zo’n ruiming doet een veehouder, maar ook anderen pijn.
Een dergelijke grove aanpak om een uitbreiding van een besmettelijke ziekte als MKZ te voorkomen is conform de Europese regels, waarbij de economische belangen een centrale rol spelen. Ethisch gezien zijn er echter grote vraagtekens bij te zetten. Massale ruimingen van gezonde dieren staan in schril contrast met Bijbelse richtlijnen voor het omgaan met medeschepselen. Daar komt nog bij dat het eten of drinken van producten van dieren die mond-en-klauwzeer hebben gehad, niet eens schadelijk is voor de mens.
Het is positief dat door het vonnis nu duidelijk is of de ruimingen terecht waren. De rechter baseert zijn oordeel op het feit dat de boeren niet konden aantonen dat de uitslag van de test op het bewuste dier niet juist was, hoewel er in het laboratorium wel fouten zijn gemaakt. Maar de rechter laat zich niet uit over de vraag of er werkelijk MKZ in Kootwijkerbroek was. Hierdoor blijven sommige betrokkenen met vragen zitten en dat is begrijpelijk.
In het Veluwse dorp liepen de spanningen bij de ruimingen hoog op. Het leidde verschillende keren zelfs tot onverkwikkelijke situaties, waarbij de ME flink moest ingrijpen om de mensen te beschermen die de dieren op last van de overheid moesten ruimen. De sterk opgelopen spanning zorgde voor een vertrouwensbreuk tussen de boeren en vooral het ministerie van Landbouw. Dat werd nog versterkt door scherpe en betreurenswaardige uitspraken van boeren en toenmalig landbouwminister Brinkhorst over elkaar.
Belangrijk is dat het negatieve sentiment wordt omgebogen. Hoe verhouden burgers zich tot de overheid, zelfs als deze maatregelen neemt waar zij het volstrekt mee oneens zijn? In de Bijbel staan hierover behartigenswaardige woorden, ook van Christus Zelf.
Het is te hopen dat er nu na het vonnis van de rechter gewerkt gaat worden aan een verbetering van de verhoudingen. Het initiatief van landbouwminister Schouten om met de boeren uit Kootwijkerbroek in gesprek te gaan is een goede stap. Hopelijk wordt deze uitgestoken hand geaccepteerd en komt er na een diep wantrouwen weer ruimte voor een herstel van het vertrouwen.