Dr. Röling: Genot is een gebod geworden
„Het is moeilijk te bewijzen dat er in het Reformatorisch Dagblad (RD) sprake is van een fundamentele wijziging ten opzichte van homoseksualiteit.” Dat stelde hoofdredacteur dr. Steef de Bruijn zaterdag.
De Bruijn was een van de sprekers tijdens de presentatie van het boek ”Genot en gebod. Huwelijk en seksualiteit in protestants Nederland vanaf 1800” in Amsterdam. Het 27e Jaarboek voor de geschiedenis van het Nederlands protestantisme na 1800 is een uitgave van het Historisch Documentatiecentrum voor het Nederlands Protestantisme (HDC) en de Vrije Universiteit Amsterdam.
Fiscalist Matthijs Appelman en theoloog prof. dr. Ruard Ganzevoort schrijven in het boek dat er sprake is van een toenemende acceptatie van homoseksualiteit in het RD. Dat stellen zij op grond van een studie naar artikelen die in de krant verschenen zijn. Ze constateren –door het tellen van het aantal artikelen over homoseksualiteit– dat er in de loop van de tijd in het RD meer aandacht is ontstaan voor dit onderwerp.
Door nadere bestudering van een aantal artikelen concluderen ze dat er sprake is van een toenemende acceptatie van het verschijnsel homoseksualiteit in de kring. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om het aan het woord laten van homoseksuelen en het bespreekbaar maken van homoseksualiteit. Van een fundamentele herbezinning op „de heilige geschriften” was in de onderzochte periode echter geen sprake, stellen de schrijvers.
In een reactie zei hoofdredacteur De Bruijn dat het moeilijk te bewijzen is dat er sprake is van een fundamentele verandering. Hij toonde een artikel over homoseksualiteit uit 1972, waarin de auteur uitvoerig op dit onderwerp inging, ook vanuit de gevoelens van mensen met een homoseksuele geaardheid. De Bruijn zei dat er wel sprake lijkt te zijn van een verschuiving binnen de gereformeerde gezindte. „Maar het is de vraag of het RD daaraan heeft bijgedragen.”
Volgens hem is er wel een duidelijke grens. „In reformatorische kring houdt men halt bij de herbezinning op de hermeneutiek.” De hoofdredacteur ziet het als een blijvende taak van het RD om een dam op te werpen tegen de tijdgeest.
Prof. dr. Rinse Reeling Brouwer gaf aan dat het juist tijd wordt dat er een herbezinning komt. „De Reformatie is juist begonnen met een herbezinning op de Schriften. Bezint u zich de komende tijd op de Schriften.”
Triomfalisme
In het middaggedeelte zette dr. Hugo Röling, historisch pedagoog en schrijver van een boek over seksualiteit, in bij de seksuele revolutie in de jaren zestig van de vorige eeuw. Het triomfalisme verdween, stelde de pedagoog. Hij noemde de aidsepidemieën in de jaren tachtig, vrouwen die geen ”nee” konden zeggen maar zich gebruikt voelden, seksueel misbruik en kindermisbruik.
Dr. Röling verwees naar het televisieprogramma ”Mijn seks is stuk”, waarin mensen optreden die geen plezier meer hebben in seks. „Genot is een gebod geworden. Het is onrecht als seks ons nu niet ten deel valt. Er is sprake van een omwenteling: wat vroeger niet mocht, móét nu. Je vraagt je soms af of we met die seksuele bevrijding wel verder gekomen zijn.”
Dr. John Exalto zei eerder al dat de identiteit van orthodoxe protestanten ook te maken heeft met hun visie op seksualiteit. „Hetzelfde geldt voor remonstranten, die kwamen met de slogan: ”Mijn God trouwt ook homo’s”.”
Dr. Bart Wallet, directeur van het HDC, stelde dat het jaarboek over een actueel thema gaat. „Vroeger was de dogmatiek belangrijk. Tegenwoordig wordt er nauwelijks meer geluisterd naar dogmatici en zijn het de ethici die de discussie bepalen. Het thema ”gender” wordt in de kerken duidelijk gemarkeerd.” Hij hoopt dat het boek een bijdrage kan leveren aan het verkrijgen van historische diepgang over dit onderwerp.