Waarom tovenaars en profeten met elkaar overhoop liggen over duurzaamheid
Hoe voeden we 10 miljard monden in 2050? Hoe bieden we klimaatverandering het hoofd? Hierover bestaan twee concurrerende ideeën. De mensheid kun je dan ook grofweg in twee groepen verdelen: tovenaars en profeten. Bij wie hoort een christen?
Tovenaars en profeten zijn volgelingen van twee visionairs uit het midden van de vorige eeuw. Hun namen zullen velen onbekend zijn, maar hun invloed was enorm. Dat blijkt wel uit het feit dat hun aanhangers elkaar tot op de dag van vandaag de tent uitvechten.
De tovenaar heet Norman Borlaug (1914-2009) en de profeet William Vogt (1902-1968). De Amerikaanse wetenschapsjournalist Michael C. Mann beschrijft hun gedachtegoed en de machtsstrijd die tussen de beide groepen gaande is in ”De tovenaar en de profeet”.
Onheilsprediker
Hoe blijft onze planeet leefbaar? Als het daar om gaat, zien profeten grote problemen aan de horizon opdoemen. Daarom prediken ze onheil. Vogtianen zien de wereld als eindig en streven naar evenwicht en behoud van de natuur. Hun mantra is er volgens Mann eentje van besparen: „Minder! Minder! Anders gaat iedereen eraan!”
Tovenaars onderkennen de problemen wel, maar zien de toekomst desondanks zonnig in. Ze gaan ervan uit dat de vindingrijkheid van de mens de problemen zal oplossen. Want de mogelijkheden van de techniek zijn onbegrensd, zo geloven zij. Borlaugianen gaan dus uit van groei en ontwikkeling. Hun credo: „Innovatie! Innovatie! Alleen zo is iedereen beter af!”
Petrischaaltje
Mann trapt zijn boek af met de blik van de kille bioloog op wereldproblemen. Vanuit puur evolutionistisch perspectief is de mens slechts een succesvolle diersoort. En zo betogen biologen: het lot van elke succesvolle soort is vooraf bezegeld. Want wanneer de populatie groeit en een bepaalde limiet bereikt, klapt deze onvermijdelijk in elkaar.
Een bekend voorbeeld hiervan is een vlot groeiende bacteriestam die ten dode is opgeschreven op het moment dat deze in het laboratorium op de rand van het petrischaaltje stuit. Voor de bioloog is er dus maar één antwoord op de vraag of de mens toekomstige problemen het hoofd kan bieden: nee, een noodscenario lijkt onafwendbaar.
Lot
Vogt en Borlaug legden zich echter niet neer bij dit lot voor de mensheid. In hun tijd was het grote vraagstuk de voedselvoorziening voor de groeiende wereldbevolking. Ieder bood vanuit een eigen perspectief een oplossing.
De Amerikaanse ecoloog William Vogt geldt als een van de grondleggers van de milieubeweging. Al jong keerde hij zich bijvoorbeeld tegen de drainage van moerassen voor de bestrijding van muskieten. Hij stelde: „Elke drainagesloot berooft het land van zijn levensbloed.” Ook ging hij tekeer tegen het destijds nieuwe bestrijdingsmiddel DDT.
De grootste invloed had Vogt met het boek ”Road to Survival” (Weg naar overleven), dat hij in 1948 publiceerde. Met zijn succesvolle werk inspireerde hij Rachel Carson en Paul Ehrlich tot het schrijven van hun spraakmakende bestsellers, respectievelijk ”Silent Spring” en ”The Population Bomb”. Ook de Club van Rome baseerde zich op de ideeën van Vogt.
”Road to Survival” kreeg ook kritiek te verduren. Allereerst uit christelijke hoek, omdat Vogt pleitte voor geboortebeperking. Maar ook uit het bedrijfsleven, omdat hij het kapitalisme snoeihard aanviel.
Volgens Vogt was welvaart niet de grootste verdienste van de mensheid, maar het grootste probleem. Vogt stelde, aldus Mann: „Onze welvaart is iets tijdelijks, want ze berust erop dat we meer aan de aarde onttrekken dan ze geven kan. Als we daarmee doorgaan is het onvermijdelijke gevolg een wereldwijde verwoesting, mogelijk met inbegrip van ons eigen uitsterven.”
Redder
Als iemand meer bekendheid zou mogen genieten, dan is het wel de Amerikaanse Nobelprijswinnaar Norman Borlaug. Zijn erfenis voor de wereld is namelijk indrukwekkend. Zo heet hij wel „de man die de wereld voedde” en „de redder van de levens van een miljard mensen.” Borlaug was de vader van de groene revolutie in de jaren 60 van de vorige eeuw. Dankzij zijn onderzoek naar betere tarwerassen werden talloze hongersnoden voorkomen en kreeg de groeiende wereldbevolking genoeg te eten.
Met een weergaloze toewijding en uiterst doorzettingsvermogen veredelde Borlaug graansoorten. Dankzij hem verveelvoudigden de opbrengsten en was er resistentie tegen roest. Deze schimmelziekte teisterde in zijn tijd de akkers en zorgde voor misoogsten. Voor zijn werk kreeg Borlaug in 1970 de Nobelprijs voor de Vrede.
Borlaug geloofde in wetenschap en techniek als motor van de vooruitgang. De toekomst van de wereld hing volgens hem van wetenschappers af.
Klimaatverandering
Na de twee levensbeschrijvingen ontrafelt Mann wereldproblemen aan de hand van het denken van tovenaars en profeten. Die spitsen zich toe op vier thema’s: voedselvoorziening, schoon drinkwater, het opraken van fossiele brandstoffen en klimaatverandering.
Als het gaat om klimaatverandering schetsen profeten de bekende doemscenario’s. Een voorbeeld van hun oplossing: kolencentrales moeten dicht. Tovenaars –ook wel ecomodernisten– hebben niets tegen duurzame energie, maar zien ook wat in het schoner maken van fossiele brandstoffen door bijvoorbeeld te kiezen voor het afvangen en opslaan van CO2. Ook bepleiten ze met een gerust hart kernenergie. Geo-engineering past borlaugianen ook wel: met technische middelen sleutelen aan het klimaat, bijvoorbeeld het plaatsen van spiegels om zonlicht terug te kaatsen. Profeten vinden zoiets dweilen met de kraan open. Vervuiling moet je bestrijden bij de oorzaak, de bron. Ze zien dan weer wel iets in het aanplanten van bossen.
Jojo
Het boek van Mann is beschrijvend van aard. Daarmee houdt hij zich in de discussie angstvallig op de vlakte. De auteur durft geen keuze te maken tussen tovenaars of profeten. Al vertelt hij dat hij na het lezen van de bogtiaanse klassiekers ”The Population Bomb” van Paul Ehrlich en ”The Limits to Growth” (1972) van de Club van Rome profeet werd. Toen de onheilspellende gebeurtenissen eind vorige eeuw echter uitbleven, koos hij de kant van Borlaug. Nu Mann kinderen heeft, slaat de twijfel weer toe. Hij „jojoot” tussen de twee visies. „Op maandag, woensdag en vrijdag denk ik dat Vogt het bij het rechte eind had. Op dinsdag, donderdag en zaterdag kies ik voor Borlaug. En op zondag weet ik het echt niet”, zo eindigt hij gekscherend zijn voorwoord.
Volgeling
De hamvraag na het lezen van dit boek is natuurlijk: volgt een christen Borlaug of Vogt? Hoe moet een christen zich vandaag de dag verhouden tot milieu- en klimaatproblemen en heersende opvattingen daarover? Is er een derde positie in te nemen?
Om die vraag te beantwoorden, moet eerst een misverstand uit de weg worden geruimd. Het huidige klimaatdebat is hevig gepolariseerd. Nederland valt op te delen in twee kampen. Die polarisatie gaat de gereformeerde gezindte niet voorbij. De bewuste polarisatie is er een van klimaatontkenners en milieufanatici. Daarbij staan de laatsten in lijn met de profeten, ze prediken een klimaatapocalyps. De ontkenners daarentegen kunnen zich niet beroepen op de tovenaars, omdat borlaugianen de problemen altijd onderkennen – ze zien deze wel met positiviteit tegemoet. Nu het misverstand: polarisatie doet mensen denken dat je moet kiezen. Kiezen voor een van beide kampen, alsof er geen andere keuze is.
Een christen hoeft helemaal niet te kiezen tussen een van deze twee zienswijzen. Niet voor klimaatontkenners die de wetenschappelijke feiten onder de tafel vegen, en niet voor hopeloze alarmisten. Er is een christelijke middenweg waarbij we de milieuproblemen en de klimaatcrisis niet bagatelliseren en waarbij we tegelijk met een kinderlijk, gelovig vertrouwen op Gods vaderlijke zorg de hand aan de ploeg slaan. Bidden en werken, vanuit de verantwoordelijkheid als schepsel tot de Schepper.
Sympathiek
Terug naar Borlaug en Vogt. Welke gedachtegang past een christen? Beide perspectieven hebben vanuit Bijbels oogpunt iets sympathieks. Wat te denken van de oproep tot matiging door de profeten? Soberheid is een puur christelijke notie. Hebben christenen zich niet te veel het vooruitgangsdenken van de tovenaar eigen gemaakt – gezien het heersende materialisme?
Sympathiek van de tovenaars is de taak die ze voor de mens zien weggelegd. Het beheren van de aarde door de mens past voluit bij de scheppingsopdracht die de mens meekreeg. Verder is er niets mis met de vindingrijkheid van de mens. De mens mag woekeren met zijn door God gegeven talenten.
Tegelijk zijn er op beide kampen allerlei zaken aan te merken. Zo stelt een tovenaar zijn hoop op de techniek. Daarmee gaat hij ervan uit dat de wereld maakbaar is. Deze eenzijdige heilsverwachting van de technologie gaat voor een christen te ver. De hoop ligt –voor het aardse én het hemelse– elders.
De profeten ketteren op hun beurt graag tegen overbevolking. Bij elk milieuprobleem wordt de mens als de wortel van het kwaad aangewezen. De Bijbel wijst juist de zonde aan als oorzaak van alle ellende en gebrokenheid op aarde. Ook past geboortebeperking niet bij de Bijbelse opdracht aan de mens om zich te vermenigvuldigen en de aarde te vervullen. Wat overigens wel de vraag oproept wanneer de aarde ‘vol’ is.
In de beschrijving van Mann ontbreken in de twee wereldbeelden de noties van God als Schepper en van de zonde als kernprobleem. Een christen neemt dan ook een eigen standpunt in. Hij volgt niet klakkeloos een maakbaarheidstovenaar en is geen trouwe discipel van een natuurprofeet. Nee, een christen is uiteindelijk vooral een discipel van de Heere Jezus. Hij was de hoogste Profeet, Die Zijn volgelingen overigens wel opriep tot soberheid, tot het verlaten van de wereld. Tegelijk is Hij het vleesgeworden Woord, „alle dingen zijn door Hetzelve gemaakt” (Johannes 1:3), en houdt Zijn schepsel voluit verantwoordelijk voor de omgang met Zijn schepping.
Boekgegevens
De Tovenaar en de Profeet. Twee grondleggers en hun concurrerende ideeën over een leefbare toekomst op onze planeet, Charles C. Mann; uitg. Nieuw Amsterdam; 688 blz.; € 40,99