De Saambinder 100 jaar: stichten, opiniëren, informeren
„Zoo gaat ’t scheepje zee in.” Op 14 november 1919 introduceerde ds. G. H. Kersten de eerste editie van De Saambinder. Ook een eeuw later zoekt de redactie de naam van het blad nog in praktijk te brengen.
Met regelmaat valt het woord ”bescheiden” tijdens het gesprek in de consistoriekamer van de gereformeerde gemeente te Klaaswaal. Primair als een binnenkerkelijk blad, zonder te veel pretenties – zo moet De Saambinder gezien worden. Ds. G. J. van Aalst –de zevende hoofdredacteur– en ds. H. A. van Zetten –voorzitter van het deputaatschap ter behartiging van de belangen van De Saambinder– zijn ervan overtuigd: zo zag ook ds. Kersten het blad. Ds. Van Zetten: „Dat klinkt door in zijn voorwoord in de eerste aflevering, waarin hij schrijft over „dit kleine blaadje.” Kersten wilde de eenvoud benadrukken.”
Op verzoek van de generale synode en vanuit de Amerikaanse gemeenten zag het ”correspondentieblad” het licht. De kerkelijke situatie was destijds onvergelijkbaar met die van een eeuw later. Ds. Van Aalst: „We hebben er geen indruk van hoe independent, ongebonden, men destijds was. Het blad verscheen twaalf jaar nadat in 1907 de Gereformeerde Gemeenten ontstonden. Kersten wilde al die losse groepjes die nog bestonden, samenbinden.”
Ds. Van Zetten: „Vandaar ook de naam van het blad. Het kerkelijk besef onder de Ledeboerianen en Kruisgezinden was aan het begin van de twintigste eeuw veelal weggezakt. Kersten benadrukte de noodzaak om zich te oriënteren op de bloeitijd van de kerk in de Reformatie en de Nadere Reformatie. Dat was het fundament waarop hij de gemeenten wilde samenbinden. Kersten heeft De Saambinder gebruikt voor bewustwording van de noodzaak van een theologische school. En door in het blad aandacht te besteden aan de Dordtse Kerkorde hoopte hij dat kerkrecht een gezonde plaats zou krijgen in het kerkelijk leven.”
Inmiddels zijn we een eeuw verder. Wat kenmerkt De Saambinder als kerkelijk blad?
Ds. Van Aalst: „De drieslag stichten, informeren en opiniëren vat goed samen wat ons voor ogen staat. Dat zonder hoogdravende pretenties; in bescheidenheid gericht op het samenbinden van de gemeenten. De drie elementen komen terug in de verschillende artikelen. Voor de meditaties vragen we alle predikanten te schrijven. Verder proberen we rond verschillende onderwerpen zo veel mogelijk ter zake kundige scribenten te vragen, zonder daarbij telkens bij dezelfden terecht te komen. Dat is niet altijd eenvoudig; niet iedereen kan bijvoorbeeld over medische ethiek schrijven. Maar wij verwonderen ons erover dat we zo veel medewerking krijgen, we doen zelden tevergeefs een beroep op mensen.”
Ds. Van Zetten: „Eigenlijk is de drieslag van stichten, informeren en opiniëren al vanaf het begin aanwezig. Het opiniëren gebeurde toen met name in de vorm van vraag en antwoord. Dat zie je nu terug in de vragenrubriek door ds. Labee op de achterkant. Kenmerkend is dat het blad dicht bij het gewone kerkelijke leven wil staan. Het gaat niet om hoogdravende zaken, maar om de vragen van de mensen.”
Als het gaat om opinievorming, wat zijn de belangrijkste fronten waarop u zich richt?
Ds. Van Zetten: „Vanaf het eerste begin was dat met name de opbouw van het kerkelijk leven, het samenbinden.”
Ds. Van Aalst: „Het independente, individualistische, heeft er in onze gemeenten altijd ingezeten, tot op de dag van vandaag. De noodzaak om samen te binden wordt met name zichtbaar als er kerkelijk gedoe is. Daar worstelen we mee.
Een ander front is het afnemende Schriftgezag en als gevolg daarvan verschuivingen op heel veel ethische thema’s.
Ook denk ik aan onderbouwing van de geloofsbeleving: zaken uit het bevindelijke leven als de planting, oefening en de zekerheid van het geloof. We leren hierin als Gereformeerde Gemeenten geen afwijkende dingen, maar willen van harte in de lijn van onze gereformeerde confessie staan.”
Ds. Van Zetten: „Dat is een terugkerend aandachtspunt in het blad. Kersten benadrukte de noodzaak ons te oriënteren op de Reformatie en Nadere Reformatie. Nog steeds wordt in De Saambinder teruggegrepen op die bronnen, juist bij actuele kwesties. Dan blijkt hoe verrassend actueel de gereformeerde traditie is. Dat is toch wat het betekent om gereformeerd te zijn: om telkens terug te gaan naar de bron.”
Hoe schrijft De Saambinder over ontwikkelingen buiten het eigen kerkverband?
Ds. Van Aalst: „Aan kerkelijk gehakketak heb ik een ontzettende hekel. Dat kunnen we ons in dit ernstige tijdsgewricht niet veroorloven. Anderzijds zijn er zaken in de gereformeerde gezindte die ook voor ons kerkelijk leven actueel zijn. Denk aan verschuivende opvattingen rond het Schriftgezag. Daarvan geldt: als het regent bij de buren, is het bij ons niet droog. Over zulke dingen moeten we schrijven. Zo veel mogelijk anoniem, niet op personen toegespitst, maar als leermoment voor onze eigen gemeenten.”
De naam van het blad houdt in het dienen van het geheel van de Gereformeerde Gemeenten. Hoe gaat u daarbij om met verschillen binnen het eigen kerkverband?
Ds. Van Aalst: „Samenbinden heeft twee componenten: eerst op het theologisch, Bijbels fundament en vervolgens sociaal, aan elkaar. Maar alleen in die volgorde. Soms wordt met name de noodzaak van sociale samenbinding benadrukt. Maar als het om principiële zaken gaat, moeten dingen toch eerlijk gezegd kunnen worden.
Als het niet nodig is, willen we niet polariseren. Zeker niet in zaken die niet fundamenteel zijn. Ds. Vergunst zei eens tegen me: „Ze verwijten mij de kool en de geit te sparen. En dat is waar, dat doe ik. Maar ik heb één keer een kerkscheuring meegemaakt” – en toen begon hij te huilen. Dat wilde hij nooit meer. Daar denk ik vaak aan en dat is ook de lijn van hoofdredacteuren in het verleden geweest. Dat betekent niet dat je alles goedpraat, of een product van de algemene mening wordt. Het gaat om waarheid én eenheid.”
Ds. Van Zetten: „Zo zie je het ook in de geschiedenis. De Ledeboerianen en Kruisgezinden herkenden elkaar in wezenlijke geestelijke zaken en daardoor was er ook eenheid in de kerk.”
Ds. Van Aalst: „Het geestelijk klimaat was toen zodanig dat het kón. Kersten, Minderman of M. Hofman dachten echt niet in alles hetzelfde, maar het waren hartelijke broeders. En binnen die wezenlijke band kun je veel hebben.”
Wat motiveert u, ds. Van Aalst, in uw werk als hoofdredacteur?
„Het mij hartelijk verbonden weten met het geheel van de gemeenten en daaraan dienstbaar te mogen zijn. Het hoofdredacteurschap is iets waar ik niet naar heb gesolliciteerd, het kwam op mijn pad. Het werk vraagt best veel. Kritiek probeer ik te zeven: gezeur om niks doet me ook niks. Dat ik fouten maak en mijn werk voor verbetering vatbaar is, is duidelijk. Moeilijker is het wanneer kritiek gaat om je integriteit. Maar laat één ding helder zijn: het is Israëls God Die krachten geeft. Daarom wil en mag ik niet klagen. Het is een zegen dat ik omringd ben door mijn twee mederedactieleden, ds. Labee en J. van ’t Hul, van wie ik veel steun heb. Met een enkel woord begrijpen wij elkaar.”
Hoe staat het ervoor met de abonnees?
Ds. Van Aalst: „Het abonneebestand is nu stabiel op ruim 20.000 leden. Als je ziet hoe het er in het algemeen voorstaat met papieren bladen, mogen we echt erkentelijk zijn voor de trouwe groep lezers.”
Ds. Van Zetten: „Regelmatig zien we dat kerkenraden aan jonge pas getrouwde stellen een abonnement cadeau doen. Daar zijn we blij mee.”
Het deputaatschap heeft met name als doel om de continuïteit in de redactie te bewaken als de generale synode niet vergadert, legt ds. Van Zetten uit. „Het deputaatschap mag bijvoorbeeld een waarnemend hoofdredacteur benoemen. We hebben vooral een faciliterende rol. Daarnaast is het deputaatschap aansprakelijk voor de identiteit en ontwikkeling van het blad.”
Hoe richt De Saambinder zich in een tijd van ontlezing op jonger publiek?
Ds. Van Aalst: „Sinds enige tijd hebben we een pagina voor de jeugd. Ik weet dat er ouders zijn die hun kinderen daarop wijzen. Daarnaast zorgen we ervoor dat artikelen en series niet te lang zijn.”
Ds. Van Zetten: „In de gesprekken in het deputaatschap en tijdens de laatste synode is ook digitalisering aan de orde geweest. We willen onze ogen niet sluiten voor wat zich afspeelt in de samenleving, maar hebben daarbij terughoudendheid heel duidelijk als uitgangspunt.”
Ds. Van Aalst: „Er is een website, maar die heeft vooral een administratieve functie. We willen het lezen op papier stimuleren binnen de eenheid van kerk en gezin. Daarnaast zien we graag dat Gods dag een digitale vastendag is. Hopelijk kan de naam van ons blad in dat opzicht ook nog betekenis hebben: om samen te binden in de eenheid van kerk en gezin op Gods dag.”