Hoe laat je een koe minder stikstof uitplassen
Het kabinet wil dat boeren hun koeien –en ook varkens en kippen– zó gaan voeren dat er minder stikstof in de urine en de mest achterblijft. Dat moet helpen om de neerslag van stikstof in kwetsbare natuurgebieden te verminderen.
Veevoer en stikstof, hoe zit dat precies?
In de dagelijkse portie voer van dieren, in vaktermen het rantsoen, zit eiwit. Dat eiwit is een belangrijke bouwstof, die via het dier terechtkomt in producten die wij als mensen eten. Koeien bijvoorbeeld zetten eiwit om in melk en vlees, bij varkens gaat het om vlees, bij kippen om vlees en eieren. Maar eiwit die het dier niet benut, komt er via urine en mest weer uit. Dit overtollige eiwit bevat stikstof. Als je er dus voor zorgt dat er minder eiwit wordt verspild, gaat de stikstofuitstoot omlaag.
Komt stikstof uit urine en mest automatisch in de natuur terecht?
Nee. Daarvoor moet die stikstof eerst worden omgezet in ammoniak. Die ammoniak moet vervolgens uit de stal ontsnappen, via de lucht naar een natuurgebied waaien en daar ook nog eens ‘neerslaan’: terechtkomen bij de planten die gevoelig zijn voor een teveel aan stikstof. En om die planten te sparen is het allemaal begonnen.
Je moet dus voorkomen dat er ammoniak ontstaat.
Ammoniak vormt zich als mest en urine bij elkaar komen. Het is niet eenvoudig om dat te voorkomen, hoewel het niet onmogelijk is. Veehouders investeren al in stallen met emissiearme vloeren. Ook is een koetoilet in ontwikkeling, dat de plas van de koe opvangt en apart van de mest opslaat. Maar zulke technieken vragen óf hoge investeringen, óf zijn nog niet klaar voor de praktijk. Resteert dat je wat doet aan de inputkant, dus aan het voer zelf. In vaktermen: je sleutelt aan het voerspoor.
Brengt dat risico’s met zich mee?
Je kunt niet simpelweg minder eiwit in het voer stoppen. Zoals gezegd, een koe heeft eiwit nodig om melk en vlees te kunnen maken. Te weinig eiwit kan leiden tot gezondheidsproblemen bij het dier. En dat wil het kabinet voorkomen.
Hoe kan het dan wel?
Het kabinet wil een doel opleggen, dat de sector zelf moet uitwerken. Een mogelijkheid die de afgelopen dagen is genoemd, is het toevoegen van bepaalde enzymen aan veevoer. Die zorgen volgens fabrikant DSM voor een betere spijsvertering, waardoor dieren meer eiwit vastleggen in melk, vlees of eieren. Hoe groot het effect is, is niet duidelijk. Critici zeggen dat deze aanpak bij koeien alleen werkt als er veel mais in het rantsoen zit. Dat is lang niet bij alle melkveehouders het geval.
Een andere mogelijkheid is dat veehouders minder eiwit aan hun dieren (varkens, kippen) voeren. Daar kunnen ze morgen al mee beginnen. Jan Dijkstra, universitair hoofddocent diervoeding bij de Wageningen Universiteit, schat in vakblad Nieuwe Oogst dat melkveehouders gemiddeld 10 procent meer eiwit voeren dan nodig is. Ze doen dat uit voorzorg, om er zeker van te zijn dat de koe niet te weinig krijgt. Nodig is dat niet, maar het steekt wel nauw.
Wat levert dit zogeheten voerspoor op?
Het kabinet verwacht dat de gemiddelde depositie (neerslag) van stikstof in Nederland door aanpassing van veevoer met 3,6 mol per hectare per jaar kan verminderen. De voorgenomen warme sanering van de varkenshouderij levert nog eens 2,8 mol op, de verlaging van de maximumsnelheid op de wegen 1,2 mol. Alles bij elkaar moet dat de woning- en wegenbouw weer vlottrekken.
Het kabinet kwam woensdag met zijn plan. Denkt de landbouw zelf ook na over oplossing van het stikstofprobleem?
Jazeker. Begin november is er een collectief van landbouworganisaties gevormd, met als onafhankelijk voorzitter Aalt Dijkhuizen, voormalig topman van de Wageningen University. Dit collectief werkt aan een eigen plan dat door de hele sector wordt gedragen.