Ze zou een Jodenvriend, een zionist of lid van de Mossad zijn. Verwijten die historica en Israël- en Palestinadeskundige Els van Diggele na de verschijning van ”De misleidingsindustrie” naar haar hoofd kreeg. In het boek signaleert en verklaart ze de „jarenlange partijdige berichtgeving” van de Nederlandse media over Israël en de Palestijnen.
Het idee voor haar boek ontstond in de trein, vertelt Van Diggele (1967) in de studeerkamer van haar benedenwoning in de Amsterdamse wijk De Pijp, grenzend aan de Amstel. „Een medepassagier, een vmbo-leerling, vroeg naar mijn werk. Toen ik hem dat vertelde, was zijn eerste vraag: „Hoe komt het dat de Joden toch al die Palestijnen dood willen maken?” Ziedaar een voorbeeld van het stereotype beeld dat is ontstaan als gevolg van jarenlange eenzijdige berichtgeving: Israël als onderdrukkende macht en de Palestijnen als machteloos slachtoffer.”
In ”De misleidingsindustrie” probeert Van Diggele de „Palestijnensympathie” bij nieuwsmedia zoals de NOS, NRC Handelsblad, de Volkskrant en Trouw te verklaren. „De Palestijnen zijn een onfortuinlijk volk. Maar behalve dat ze meer dan vijftig jaar zijn onderdrukt door Israël, zijn ze slachtoffer van hun eigen leiders. En die repressie duurt twee keer zo lang. Maar we lezen nooit: ”Hamas gijzelt 2 miljoen Palestijnen” of ”Abbas heeft baat bij Israëlische blokkade Gaza”.”
Eenzijdige berichtgeving, wat verstaat u daar onder?
„De Palestijnse president Mahmud Abbas sprak in 2016 het Europees Parlement toe. Hij haalde in zijn betoog een middeleeuwse koe uit de sloot: Israëlische rabbijnen zijn door hun regering opgedragen het drinkwater in de Palestijnse gebieden te vergiftigen om genocide te plegen. Hij kreeg een staande ovatie, van onder anderen D66-parlementariër Sophie in ’t Veld. Geen enkel medium berichtte erover: kom vooral niet aan Abbas.
Zeer terecht dat media aandacht schenken aan de vier politieonderzoeken tegen de Israëlische president Netanyahu, een corrupte machtspoliticus. Maar waarom vertellen ze niet dat zijn Palestijnse collega Abbas goed is voor minstens evenveel politieonderzoeken, maar dat deze niet worden uitgevoerd omdat de Palestijnen geen onafhankelijke rechtspraak kennen? De doorsnee nieuwsconsument hoort ook niet dat gewone Palestijnen op gewelddadige wijze worden geïntimideerd vanwege hun weigering om aan de Mars van de Terugkeer mee te doen. Terwijl hij daar wel recht op heeft. Wie is de dupe van deze langdurige journalistieke partijdigheid? Dat is de nietsvermoedende nieuwsconsument, dat zijn wij. Wij denken goed geïnformeerd te zijn, maar worden dagelijks beetgenomen door de media.”
De titel van uw boek suggereert dat er sprake is van een systematisch en bewust verkeerd voorlichten door de media. Is dat zo?
„Een titel moet prikkelen. Opzet is er niet in het spel. En dat is misschien nog wel ernstiger. Als de NOS zou zeggen: dit is onze koers, we nemen het op voor de onderdrukte Palestijn, dan is er duidelijkheid. Maar die koers is er niet. Het uiteindelijke resultaat van de huidige onnadenkendheid is misleiding. Die houdt stand vanwege de liefde voor de kudde. En die kudde heeft voorkeuren, in dit geval voor de Palestijn.”
Hoe verklaart u die „Palestijnensympathie”?
„In 1948, bij de oprichting van de staat Israël, was er wereldwijd belangstelling voor het Joodse slachtoffer en bewondering voor de Joden die een oorlog hadden gewonnen van ruim 40 miljoen Arabieren. De kersverse Israëlische sociaaldemocratie verbaasde en vertederde de wereld.
Na de Zesdaagse Oorlog in 1967 draaiden de rollen om. Het kleine Israël was erin geslaagd om in één klap vijf machtige Arabische legers te verslaan. Met de verovering van onder meer de Westelijke Jordaanoever op Jordanië was het land een bezettende macht geworden.
Israël werd als de onderdrukker gezien en was dus niet langer zielig. Dat is nu de Palestijn. Die krijgt een aai over de bol en wordt behandeld als een onmondig kind. De grote nieuwsmedia in Nederland lijken de ouderwetse onrechtjournalistiek te bedrijven, zoals ze gewoon waren in de jaren zestig. Maar opkomen voor onderdrukten is een onbruikbaar journalistiek criterium. De Volkskrant schrapte dit niet voor niets in 2016 uit het redactiestatuut.”
U heeft het in uw boek over een obsessie met Joden. Wat bedoelt u daarmee?
„Waarom schrijven de mainstream media niet over onderdrukte Palestijnen in Irak, Libanon, Syrië of Jordanië? No Jews, no news. Zie hier de obsessie: de Palestijn op de Westelijke Jordaanoever lijkt vooral interessant vanwege zijn Joodse vijand.
Deze fixatie was in het Westen eeuwenlang gemeengoed en wij borduren hierop onbedoeld voort. De Jood was volgens het traditionele West-Europese beeld een sjacheraar, een arme voddenboer, iemand op de onderste trede van de maatschappelijke ladder. Dat hij nu zijn eigen staat heeft, kunnen we daarmee niet goed rijmen. We vinden –bewust of onbewust– dat de Jood een te grote broek heeft aangetrokken. Hij moet maar eens een toontje lager zingen.”
U stelt in uw boek dat deze sympathie jarenlang schade heeft aangericht. Op welke schade doelt u?
„De schade houdt in dat je een samenleving hebt met mensen die alleen in het stereotype beeld van de Palestijn als slachtoffer kunnen geloven. En dat geloof is hardnekkig, ook vanwege de emotie die erbij komt kijken. Vergeet ook niet dat er veel fouten worden gemaakt in de berichtgeving over Israël en Palestina. NOS Nieuws spant hiermee de kroon. Woensdag werd er een aanslag gepleegd op de synagoge in het Duitse Halle. Dit gebeurde op de Grote Verzoendag, een dag van inkeer, vasten en rust. In NOS-uitzendingen werd dit steevast een feestdag genoemd.
De nieuwsconsument kan zijn beeld proberen te corrigeren door andere bronnen dan de mainstreammedia te gebruiken, maar er zijn veel mensen die op basis van berichtgeving door NOS, NRC en Volkskrant hun mening al gevormd hebben. En waarom zou je twijfelen aan een beeld dat je al decennialang voorgeschoteld krijgt? Het is begrijpelijk dat je hierin blijft geloven. Vooral als je niet kunt controleren wat je wordt verteld.”
Twee van de zes hoofdstukken gaan over twee recensies van boeken over de Israël-Palestijnenkwestie die u schreef voor NRC Handelsblad en waar intern veel discussie over ontstond. De indruk kan hierdoor ontstaan dat u dit boek heeft geschreven vanuit een persoonlijke afrekening met de NRC.
„Als mensen denken dat ik dit boek schreef omdat ik nog een appeltje te schillen heb met de redactie van de NRC, prima, laat ze dat denken. Mijn bedoeling is het signaleren van een ontwikkeling die al zeventig jaar duurt. Daar past de gang van zaken bij de NRC heel goed in en daarom gebruik ik ook de namen van betrokkenen. Het is een voorbeeld van de schade die emotie kan aanrichten in de journalistiek. Onbewust wordt al jaren de helft van de waarheid verteld, omdat journalisten de eerder genoemde volgzaamheid aan de dag leggen, en elkaar napraten.
Betrokkenheid en emoties zijn in de journalistiek uit den boze. Zal een lievelingszoon het hele verhaal over zijn moeder vertellen? Afstand, waarnemerschap en onafhankelijkheid zijn van vitaal belang in het vak. Als we mensen aan de knoppen hebben die alleen hun eigen wereldbeeld bij de kijker brengen, dan is er geen vrijheid meer. Een journalist behoort waarnemer te zijn, niet pro-Palestijns of pro-Israëlisch. Mensen scharen mij weleens bij de laatste groep, alleen om het feit dat ik een paar maanden in een kibboets heb gewoond. Mij best, maar ik ben niet pro-Israël. Ik ben alleen pro-feit.”
Hoe reageren media, zoals de NOS en de NRC, op uw boek?
„De meeste media negeren het. Die stilte bewijst onbedoeld de noodzaak van ”De misleidingsindustrie”. Twee dingen lijken niet te mogen: de tegels van de journalistiek lichten en aan de Palestijn komen. Ik doe allebei. Ik heb overwogen om dit boekje niet te schrijven, maar dan zou ik hetzelfde doen als ik signaleer: wegkijken. Hoe professioneel zou dat zijn geweest?”
Heeft u ook onderzocht hoe andere media over Israël schrijven?
„Dat was niet het doel. Het Reformatorisch Dagblad en het Nederlands Dagblad zijn duidelijk. Ze worden gemaakt vanuit christelijke betrokkenheid op Israël. Of je er in journalistiek opzicht mee eens bent of niet, het is hoe dan ook helder. In het blad Kerk & Israël van de Protestantse Kerk stond een interview met mij, maar de hoofdredacteur was er achteraf niet zo gelukkig mee. In het septembernummer offerde hij daarom een deel van het colofon op voor een reactie van Kairos-Sabeel, een organisatie die opkomt voor Palestijnse christenen.
Dat is interessant, want het bewijst dat de Palestijnensympathie en het eenzijdige beeld mede als gevolg van de berichtgeving in de media overal te vinden is: bij kerkelijke organisaties, gemeenten, vakbonden, politieke partijen, wetenschappelijke en maatschappelijke instellingen.”
Wat hoopt u met uw boek te bereiken?
„Ik ben geen wereldverbeteraar. Ik signaleer en bied de nieuwsconsument een handvat. Hij vertrouwt de media, maar weet hij dat, als het over Israël en Palestina gaat, de journalist als een chirurg is die jarenlang heeft geopereerd zonder zijn instrumentarium te steriliseren? De besmettingen en ontstekingen die hierdoor zijn ontstaan, laten zich moeilijk verhelpen.”
De misleidingsindustrie. Hoe Nederlandse media ons dagelijks beetnemen, Els van Diggele; uitg. De Geus; 117 blz.; € 10,-.
„Geen woord over Arabische onderdrukking”
„De NOS werkt graag met eigen correspondenten in de Arabische wereld. Sinds 2017 doet Marcel van der Steen verslag vanuit Beiroet, zijn voorganger was Sander van Hoorn, die in 2011 Nicole le Fever opvolgde. Zij rapporteerde sinds 2006 vanuit Jordanië, waar ruim 3 miljoen Palestijnen wonen. Van Hoorn keek zo ongeveer uit op Palestijnse vluchtelingenkampen. Maar geen woord over de onderdrukking van Palestijnen door Arabische regimes.
Van Hoorn werkte in Israël, waar Arabieren vele beroepen uitoefenen, tot en met rechter van het hooggerechtshof, ambassadeur, parlementslid of staatssecretaris. Hij rapporteerde over de misstanden jegens Palestijnen en Israëlische Arabieren.
Maar waarom bracht hij vanuit Beiroet niet dat Palestijnen in Libanon uitgesloten zijn van minstens dertig beroepen? Tot 2005 waren dat er rond de zeventig. Waar blijft toch het Arabische onderdrukkingsverhaal? En dan opgediend als hoofdzaak, niet weggemoffeld in een bijzin.”
Uit: ”De misleidingsindustrie”, blz. 98
„Bezwaren tegen NOS erbij gesleept”
Dick Jansen, chef buitenland NOS: „Het boek van Van Diggele gaat voornamelijk over het conflict met NRC en wekt de indruk dat haar bezwaren tegen de berichtgeving van de NOS erbij zijn gesleept om haar aanklacht en titelkeuze voor ”De misleidingsindustrie” te legitimeren.
De klachten over de vermeende partijdigheid of nalatigheid van de NOS en andere Nederlandse media vormen slechts een klein onderdeel van het boek. De voorbeelden die ze aanhaalt richting de NOS zijn niet zelden ‘oude koeien’ of ze zijn allang gecorrigeerd in onze herstelrubriek of anderszins opgevolgd met een beredeneerde verantwoording van de hoofdredactie.
Ze stelt dat onze Midden-Oostencorrespondenten geen aandacht zouden hebben voor de achterstelling en onderdrukking van Palestijnen in Libanon en andere Arabische landen, omdat dit niet wordt gedaan door Joden. Dat voorbeeld vind ik ronduit stuitend, vanwege het impliciete verwijt van antisemitisme richting de NOS, en het is ook feitelijk onjuist. Onze correspondent Sander van Hoorn heeft reportages gemaakt over de permanente en uitzichtloze Palestijnse vluchtelingenkampen in Beiroet. Ook hebben we kritische reportages gemaakt over Hamas in Gaza en de Palestijnse Autoriteit op de Westbank.
Van Diggele wil ons doen geloven dat wij helemaal niets melden over de corruptie van de Palestijnse Autoriteit op de Westbank en de kwalijke praktijken van Hamas in Gaza. Het feit dat wij tijdens de laatste grondoorlog in Gaza in 2014 naast een correspondent in Israël daar juist ook waren en vertelden over de missstanden –bijvoorbeeld het verbergen van raketten door Hamas in scholen– vermeldt zij niet in het boek. Net als de reportages op de Westelijke Jordaanoever en Gaza waarin we onder andere hebben bericht over het tegenhouden van de leverantie aan hulpgoederen en brandstof aan Gaza door president Abbas, jongeren die hun leiders niet meer geloven tot en met haatgevoelens en frustratie van de lokale bevolking op de Westbank richting hun leider(s).”
Wie is Els van Diggele?
Els van Diggele werd in 1967 geboren in Leiden. Na haar vwo-opleiding ging ze voor een jaar op reis door Israël en de Levant. In Israël werkte ze in een kibboets, waar haar fascinatie voor het gebied ontstond.
Na terugkeer studeerde ze geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Leiden en aan de universiteit van Coimbra in Portugal. Na haar doctoraal liep ze een stage bij de NRC en volgde ze de postdoctorale opleiding voor de journalistiek aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Aansluitend schreef ze als freelancer voor diverse bladen, waaronder de NRC, Trouw en HP/De Tijd.
In 1996 vestigde ze zich als journaliste in Israël en de Palestijnse gebieden en schreef ze een serie van drie boeken over Joden, christenen en moslims in het heilige land. Het eerste deel, ”Een volk dat alleen woont”, gaat over Israël. In het tweede deel, ”Heilige ruzies”, verhaalt ze over de christenen in Israël en in de Palestijnse gebieden. Het derde deel, ”We haten elkaar meer dan de Joden”, behandelt de tweedracht in de Palestijnse samenleving. In juni van dit jaar verscheen ”De misleidingsindustrie. Hoe Nederlandse media ons dagelijks beetnemen” van haar hand.