Werken met het hart in Jemima
Financiën en visums zijn een aanhoudende zorg voor Jemima. „We moeten worden als een kind en op God vertrouwen.”
Alle hens aan dek in de keuken van Jemima. Vandaag staat er courgette gevuld met rijst en gehakt op het menu. De courgettes moeten allemaal geschild worden. Iedereen helpt mee, van de technische man Rober tot Lana, de manager. Gisteren deden ze dat ook al toen het schoolgebouwtje schoongemaakt moest worden voor het nieuwe seizoen. Handen uit de mouwen: poetsen en boenen. Totdat er geen druppel water meer uit de kraan kwam. De tank onder het schooltje was leeg. Dat betekent een paar dagen wachten op de tankwagen.
Huis Jemima ligt in Beit Jala, op een heuvel tussen Jeruzalem en Bethlehem. Het werd in 1982 als kindertehuis opgericht door het echtpaar Ed en Heleen Vollbehr op verzoek van de Israëlische overheid. De schaamte over een kind met een lichamelijke of verstandelijke beperking was en is groot in de Arabische cultuur. Bekend is het verhaal van een vader die zijn oudste zoon jarenlang voor de familie verborgen had gehouden.
De Golfoorlog, twee intifada’s, het overlijden van Heleen en de terugkeer van Ed naar Nederland lieten hun sporen na bij Jemima. Zuster Emmanuela Micaleff heeft het allemaal meegemaakt. „We hadden tijdens de Golfoorlog geen gasmaskers omdat dit Palestijns gebied was. De kinderen sliepen op de grond.”
De 88-jarige rooms-katholieke non woont in een klooster in het oosten van Jeruzalem en is bedreven in Facebook. Ze was 25 jaar vrijwilliger bij Jemima. „Er was liefde voor de kinderen. Voor mij was dat alles.”
Op haar tachtigste stopte zuster Emmanuela bij Jemima. „We zien elkaar weer in de hemel. Daar is geen ziekte, pijn of handicap.”
„Bij Jemima doen we alles met elkaar, net als in een gezin”, zegt manager Lana Zoughbei (36). „Je hoeft niet hard te werken, als je maar met je hart werkt.”
In het christelijke huis worden twintig bewoners permanent opgevangen. De dagopvang telt veertig kinderen. Verder verlenen de medewerkers van Jemima bij veertig gezinnen thuiszorg. In Jemima werken dertig lokale krachten. Daarnaast zijn er twee buitenlandse vrijwilligers en verschillende stagiaires uit Nederland.
Het probleem voor deze vrijwilligers is dat Israël in de regel slechts voor drie maanden een visum geeft. De Nederlandse Liesbeth werkt tien jaar in Jemima. Ben uit Duitsland kwam 32 jaar geleden langs en is nooit meer weggegaan. Ze kunnen morgen te horen krijgen dat ze het land uit moeten.
Reizen binnen autonoom Palestijns gebied is geen probleem. Wie naar en van Jeruzalem gaat, stuit op een muur. De Arabische bus 231 stopt bij het checkpoint. Alle jonge Palestijnen moeten de bus uit en zich buiten opstellen. Ouderen en buitenlanders krijgen een controle in de bus van twee Israëlische militairen met automatische wapens.
Ingreep
In mei 2018 moest Jemima inkrimpen vanwege financiële tekorten. Tien lokale krachten werden ontslagen. Ook gingen vijfentwintig kinderen van de dagopvang naar andere instellingen. Een zware, maar noodzakelijke ingreep, aldus bestuursvoorzitter Kees Bel. Verschillende kerkelijke richtingen verminderden hun steun omdat ze andere projecten wilden steunen. De plaatselijke overheid heeft toegezegd bij te zullen dragen in de kosten van Jemima, maar de betalingsachterstand bedraagt inmiddels enkele jaren. Ook is de euro in waarde gedaald ten opzichte van de Israëlische sjekel.
Vertrouwen
Per jaar is 600.000 euro nodig om Jemima draaiend te houden. Dat geld komt allemaal uit Nederland, van particulieren, kerken en acties. Dit najaar wil het bestuur meer gericht aan de weg gaan timmeren. Voorzitter Bel is vol goede moed. „We moeten worden als een kind en op God vertrouwen.”
Het is de wens van manager Zoughbei om meer kinderen op te kunnen nemen. „Niet om te groeien, maar om een brug te slaan tussen die kinderen en hun ouders. Het blijven hun kinderen. Zij moeten er uiteindelijk zelf voor kunnen zorgen.”
Iets verderop in Beit Jala zit de van oorsprong Duitse organisatie Life Gate. Dagelijks worden bij Life Gate tientallen mensen met een beperking opgevangen en krijgen les of gaan aan het werk. De organisatie heeft een budget van 1,3 miljoen euro en werkt samen met Jemima.
„We leren onze mensen een vak zodat ze in de maatschappij vooruit kunnen”, zegt directeur Burghard Schunkert. „Hulp bestond vroeger bij wijze van spreken uit het sturen van vis, zodat mensen te eten hadden. Je kunt ze ook een hengel geven en zelf leren vissen. Wij laten ze de hengel ook nog eens zelf maken.”
Riekelt en Jorien Pasterkamp doen deze zomer vrijwilligerswerk bij Jemima in Bethlehem. Ze houden een dagboek bij. Deel 4 (slot).