Deze drie Kamerleden maken een herstart in de Kamer
Drie volksvertegenwoordigers maken dinsdag, als de Kamer na de zomer voor het eerst weer vergadert, een nieuw begin. Terug van lang weggeweest. Of: terug in een nieuwe hoedanigheid.
Stieneke van der Graaf (ChristenUnie)
„Eind april mochten we een gezonde dochter ontvangen: Lievine. We hebben het ervaren als een groot Godsgeschenk. Op het geboortekaartje hebben we ”Nun danket alle Gott” gezet; dat geeft er iets van weer hoe dankbaar we zijn voor haar komst in ons leven. En het gaat goed met haar, dus het gaat ook goed met ons.
In de verlofperiode heb ik ervaren dat het goed is om je te kunnen voorbereiden op de komst van een kindje. Het bijzondere van mijn werk is dat je er elke dag mee wordt geconfronteerd, dus ik ben het wel blijven volgen, al was het maar in de gesprekken aan de keukentafel. Maar doordat ik in Groningen woon, is er al een fysieke afstand. En het gaf rust dat ik wist dat mijn portefeuille in goede handen was bij mijn vervanger, Nico Drost.
Het voelt als een hernieuwde start, hoewel ik ook dingen oppak waar ik al mee bezig was, zoals opkomen voor kwetsbaren. Ik merk wel dat ik er nu nog meer gevoel bij heb als er kinderen in het geding zijn.
Waar ik enorm naar uitzie, is om mij in mijn portefeuille van onder andere Justitie en Veiligheid weer te richten op de rechtvaardige samenleving. Ik heb heel veel energie om verder te gaan, en op te komen voor vrouwen die slachtoffer zijn van prostitutie, van mensenhandel, en om te strijden voor recht. De verwoestende gevolgen van mensenhandel in vrouwenlevens – dat zijn verhalen die verder gebracht moeten worden. En daar zullen we als CU het kabinet ook op bevragen, en actie vragen. Dit moet het kabinet zijn van de rechtvaardige samenleving, en van streven naar recht en het bestrijden van onrecht. Ik ben ongelooflijk gemotiveerd om daarmee aan de slag te gaan.”
Léonie Sazias (50PLUS)
„Acht maanden ben ik eruit geweest, vanwege een vervolgbehandeling voor darmkanker. Nee, helemaal van de ziekte af ben ik nog niet. Op de scan waren laatst nog dingen te zien die niet in mijn lichaam thuishoren. Maar ik voel me prima. En ik heb weer zin in het werk.
De Haagse politiek loslaten? Dat lukte de achterliggende tijd niet. Werk en privé kan ik nu eenmaal moeiljk uit elkaar houden. Dus toen ik in de eerste helft van dit jaar helemaal door de medische molen ging, keek ik in het ziekenhuis óók rond met een blik van: wat doen jullie hier allemaal? En waarom doen jullie dat? En kan dit misschien beter?
Nou, iets kan er zeker beter. Veel beter. De zogeheten Hartwig Foudation –ontdekte ik– heeft een onderzoeksprogramma om een dna-punctie te doen van iemands kankergezwel. Dat heeft als groot voordeel dat je de behandeling van de ziekte heel precies kunt afstemmen op het gestel van het desbetreffende individu. Met behulp van deze kennis zul je de longkanker bij persoon A anders behandelen dan dezelfde longkanker bij persoon B. Want elk lichaam is weer anders. Weet je dat, mede doordat dit onderzoek vaak wordt nagelaten, 70 procent van alle chemokuren ineffectief is?
Dáár wil ik aan het Binnenhof, met behulp van maatschappelijke organisaties, werk van gaan maken. En natuurlijk blíjf ik als 50PLUS-Kamelid knokken voor onze ouderen; dat sluit elkaar niet uit. Dat zogeheten bejaardentehuizen, de één na de ander, zijn opgedoekt zonder dat er goede alternatieven voorhanden waren, is in mijn ogen een schandaal. Voor een beter ouderenbeleid blijf ik me daarom onverminderd inzetten.”
Femke Merel van Kooten (Onafhankelijk Kamerlid)
„Vanaf mijn afsplitsing van de Partij voor de Dieren, op 16 juli, ben ik onafhankelijk Kamerlid. Daarna moest ik mijn nieuwe fractie oprichten –hoewel het officieel geen fractie is– door de oprichting van een stichting. En ik moest natuurlijk mijn nieuwe werkkamer inrichten. Ik ben ook op zoek gegaan naar een nieuwe beleidsmedewerker. Dat zijn allemaal zaken die ik in het zomerreces heb kunnen regelen, en die ervoor zorgen dat ik met hernieuwde kracht en vol idealen weer aan de slag kan volgende week.
De medewerker die ik heb gevonden, komt ook uit de PvdD. Dat is makkelijk, want dan hoef ik hem niet in te werken in het verkiezingsprogramma. Ik sta namelijk nog wel voor 100 procent achter dat programma, en dat wil ook gaan uitvoeren.
Waar ik me de komende tijd op wil gaan storten? Vooral de zorg en de emancipatie van vrouwen, maar ook van lhbti’s, en vooral het opkomen voor zwakkeren in de samenleving. En daarnaast ook democratische vernieuwing en privacy.
Bij de PvdD had ik al de breedste portefeuille; daar zaten eigenlijk al vijf ministeries in, dus ik ben wel gewend om keuzes te moeten maken. Ik verwacht dat de PvdD zich zal blijven focussen op de kernonderwerpen, dus dier, natuur en milieu. Ik kan me dan vooral op het mededogen voor mensen gaan richten, hoewel ik natuurlijk wel wat blijf doen op het gebied van dierenwelzijn.
Ik wil dat mensen aan het eind van deze periode kunnen zeggen dat ik hun stem en de zetel waard was, en dat ik hen vertegenwoordigd heb en ben opgekomen voor hun rechten. Daar ga ik echt m’n uiterste best voor doen, in m’n eentje.”