Ouderbetrokkenheid bij school is plicht
Het onderwijsjaar 2019-2020 is begonnen. Vandaag gaan de schooldeuren in de regio-Zuid open. Leerkrachten en leerlingen mogen weer aan de slag. Voor de ouders geeft dat rust. Met name aan het eind van de vakantie is het immers vaak een hele opgave om kinderen bezig te houden.
Toch is de gedachte dat ouders nu weer de handen vrij hebben, misplaatst. Achterliggend idee is dat scholen tijdens de lesuren zich vooral om de kinderen moeten bekommeren en dat de ouders dan hun aandacht kunnen geven aan andere -meestal op zichzelf zinvolle- bezigheden. In extreme vorm is dan de stelling: vooral de school is verantwoordelijk voor de vorming van onze kinderen. Scherp gezegd: deze ouders zijn gemakzuchtig en hebben te weinig aandacht voor het welzijn van hun kind.
Ouders kunnen niet doen alsof de school van hun kinderen een andere wereld is, gescheiden van die van hen. Natuurlijk is de school een wereld op zich, met een eigen klimaat en een eigen beleid. Maar ouders zijn een wezenlijk onderdeel van de school.
Steeds vaker lijkt het erop dat ouders dit te weinig beseffen. Zij voelen zich feitelijk klant van een onderwijsinstituut, waar hun kind goed wordt behandeld en goed onderwijs krijgt. Maar die klantgedachte gaat uit van het wij-zij-model. Dat leidt ertoe dat ouders soms direct op hun strepen staan als er iets mis gaat.
Een school functioneert het beste als ouders en school uitgaan van de wij-wij-gedachte. Dat betekent dat ouders zeer betrokken zijn bij de gang van zaken op school en niet alleen wanneer er iets niet goed gaat.
Er is sprake van een merkwaardige discrepantie: Met het feit dat ouders mondiger worden, neemt hun betrokkenheid bij het schoolgebeuren vaak af. Dat is zichtbaar in het teruglopend bezoek van ouderavonden, waar een onderwerp op gebied van identiteit of pedagogiek behandeld wordt. Alleen wanneer er op school echt iets misgaat, maken ouders tijd vrij om een vergadering te bezoeken. Zo is het ook tekenend dat scholen ouders soms min of meer moeten verplichten om aan het einde van het jaar mee te helpen de school schoon te maken. De vanzelfsprekendheid van een kwarteeuw geleden is er kennelijk niet meer.
Het is van groot belang dat ouders en school gezamenlijk optrekken. Dat is ook tot welzijn van het kind. Het kind hoort dan niet alleen van de ouders dat de school belangrijk is, maar zíet ook dat ouders de school metterdaad heel belangrijk vinden, bereid zijn daarvoor tijd vrij te maken en de handen uit de mouwen te steken.
Daarmee tonen ouders echter nog niet maximaal hun betrokkenheid. Het belangrijkste is dat zij de handen vouwen en de school gedenken in hun dagelijkse gebed en dat de kinderen dat ook horen. Dagelijks bidden voor onderwijzend personeel is de meest essentiële vorm van betrokkenheid; te beginnen vandaag, nu de schooldeuren weer opengaan.