Kerkelijk verzet tegen slavernij was zeer gering
Kerk en predikanten in de 17e en 18e eeuw wisten zich in hun houding tegenover slavernij niet boven de tijdgeest te verheffen.
De socioloog Peter Sijnke en de hersteld hervormde kandidaat W. J. Korving schreven over de kerk en de slavernij in de zeventiende en achttiende eeuw (RD 6-7 en 31-7). Volgens Sijnke fulmineerde de predikant Smijtegelt in zijn preken tegen de slavernij. Daarvoor verdient hij een herinneringsplaquette, vindt hij. Er is wel een probleem. Smijtegelts protest zat in één preek en besloeg acht regels. De preek bestond uit 676 regels (16 pagina’s) in een boek met 873 pagina’s. Acht regels in die ene preek in het zeer omvangrijke preekoeuvre van Smijtegelt vormen geen indrukwekkend protest.
Korving droeg VOC-predikant Heurnius aan voor een borstbeeld, vanwege diens bezwaren tegen slavenarbeid. Ook hier is een probleem. Heurnius was niet tegen slavernij. Hij was tegen de slechte behandeling van slaven. Over Aziaten schreef hij met een voor zijn tijd typisch Europees superioriteitsgevoel: „Voor ons volk is het normaal om de gouden vrijheid na te streven, in tegenstelling hiermee zien we onder de volken van deze landen zo’n onderdanig karakter dat hun vrijheid en zelfbestuur duidelijk erger zijn dan slavernij. Bovendien, als ze vrijgelaten zijn, zetten ze hun onderwerping voort bij een andere persoon.”
Korving noemde verder Voetius en Hondius, predikanten die „staat en kerk ter verantwoording riepen” over de slavenhandel. Voetius besteedde aan de slavenhandel acht pagina’s in een boek van 1200 pagina’s en Hondius één pagina in een boek van 480 pagina’s. Dat klinkt zakelijk, die getallen. Maar kan met zo weinig tekst de bewering worden gestaafd dat de kerk zich in de zeventiende eeuw al tegen de slavernij verzette, zoals de kop van het artikel suggereert?
Predikant-slavenhouder
Laten we niet enkel naar de theorie kijken. Johan de Praet, predikant op Ambon, handelde in slaven, waarvoor hij personeel in dienst had. In Indië hield de bekende ds. François Valentijn slaven. In Suriname was dominee Johannes Basseliers zowel predikant als slavenhouder. Dominee Petrus Craan verkocht in Zuid-Afrika eerst zijn twee slaven, alvorens naar Indië te gaan. Op Ceylon liet ds. De Mey twee slaven met parasols achter zich aan lopen. Het navrantste verhaal gaat over dominee Daniel Brouwerius. Die begeleidde in Indië een ter dood veroordeelde. Toen deze op het schavot stond, mishandelde hij hem zo, dat de procedure gestopt moest worden.
De vraag komt op hoevelen en wie van de 650 VOC-predikanten in Nederlands-Indië kritiek op de slavernij uitten.
Predikanten zijn ‘de kerk’ niet. Heeft ‘de kerk’ zich verzet tegen de slavernij? Nee, de door de kerk opgezette zending richtte zich - niet in Suriname, overigens - op de bekering van de onderworpen volken. Heurnius vatte het fraai samen. Het ging erom dat de heidenen „van de slaverny des duyvels bevryt synde tot de vryheyt der kinderen Godts gebracht werden”. Voor bekeerde slaven resulteerde de door de doop verworven geestelijke vrijheid niet in lichamelijke vrijheid.
Eerbetoon voor Smijtegelt en Heurnius simplificeert de problematische relatie tussen de kerk en de slavernij. Onbedoeld benadrukken hun goede bedoelingen juist hoe gering en zonder invloed het kerkelijk verzet tegen de slavernij was. Met een gevoel van spijt moeten we vaststellen dat de kerk en zijn predikanten, zoals iemand schreef, zich „niet boven het niveau van de tijdgeest wisten te verheffen”.
De auteur specialiseerde zich in de godsdiensten van Suriname en bereidt een studie voor over christendom en slavernij in de 17e en 18e eeuw in de Atlantische kolonies van Nederland.