Hij werd geboren in Angola. Inmiddels woont Garcia Bunga al jaren in Friesland en spreekt hij de Friese taal. Voor zijn werk in het azc in Sneek is het vooral handig dat hij ook Engels, Frans, Spaans en Portugees beheerst.
Naam: Garcia Bunga (32)
Afkomstig uit: Angola
In Nederland sinds: 1993
Functie: woonbegeleider azc Sneek
„Ik ben geboren in de Angolese hoofdstad Luanda. Toen ik jong was, zijn mijn ouders gescheiden. In 1993 kwam ik met mijn moeder, broer en zusje naar Nederland. We hebben ongeveer vierenhalf jaar in een azc gewoond, eerst in Zeewolde en daarna lange tijd in Leeuwarden. In Zeewolde hadden we een kleine kamer in een bungalow. Douche en keuken deelden we met andere bewoners. In Leeuwarden woonden we in een caravan.
Wat ik me vooral herinner uit de tijd in het azc is dat ik als jongen van een jaar of acht speelde met kinderen die allemaal verschillende talen spraken. In Leeuwarden ging ik twee jaar naar een taalschool om goed Nederlands te leren. Daarna kwam ik op de Prins Mauritsschool terecht, in een klas met Nederlandse kinderen. Op het Comenius College in Leeuwarden heb ik een jaar bouwkunde gestudeerd, maar ik merkte dat dit toch niet bij me paste. Ik ben heel sociaal. Mensen in mijn omgeving zeiden: „Waarom ga je daar niet iets mee doen?” Ik ben toen de mbo-opleiding maatschappelijk werk gaan volgen.
In 2010 liep ik mijn afstudeerstage in het azc Bergum. Na die stage besloot ik eerst verder te studeren. Ik ben begonnen aan de hbo-opleiding maatschappelijk werk, maar wilde na een paar jaar toch liever een baan zoeken. Nu werk ik bijna een jaar in het azc in Sneek, waar bijna 600 mensen wonen. Wel ben ik van plan de hbo-opleiding weer op te pakken om die af te ronden.
Als woonbegeleider in het azc heb ik diverse taken. Samen met twee collega’s ben ik verantwoordelijk voor een gebouw met ongeveer zestig bewoners. Op de bovenste verdieping wonen alleenstaande mannen, op de begane grond gezinnen. De nationaliteiten zijn divers. Er is een grote groep Iraniërs en Eritreeërs, maar er zijn bijvoorbeeld ook Syriërs. Met veel bewoners heb ik leuk contact. We zien elkaar dagelijks en dat geeft een band. Het is makkelijk dat ik veel talen spreek. Mijn moedertaal is Portugees, maar ik spreek ook Engels, Frans en Spaans. En ook Fries trouwens.
Wanneer mensen in het azc een negatieve beschikking krijgen over hun asielaanvraag, weet ik wat dat voor hen betekent. Ons gezin kreeg in het verleden ook bericht dat we Nederland moesten verlaten. Uiteindelijk kregen we toch een verblijfsvergunning, nadat we twee keer in beroep waren gegaan. Soms werden in het azc vrienden van me opgehaald door de Dienst Terugkeer en Vertrek omdat ze terug moesten naar hun land. Iemand met wie ik bijvoorbeeld elke dag voetbalde, was dan ineens verdwenen.
Als bewoners van het azc in Sneek een negatieve beschikking krijgen, luister ik naar hun verhalen. Vaak hoor ik: „Waarom mogen anderen wel blijven en mag ik dat niet?” Ik maak vanaf het begin duidelijk dat ik niets aan de situatie kan veranderen, al denken ze dat soms wel. Om tegen een uitspraak van de IND in beroep te gaan, moeten asielzoekers bij hun advocaat of bij VluchtelingenWerk zijn.
Soms zijn er spanningen tussen bewoners. Alleenstaande mannen delen hun kamer met anderen. Ze zijn soms gestrest of gefrustreerd. Dan kunnen er snel irritaties ontstaan. Gelukkig heb ik in dit azc geen grote incidenten zoals vechtpartijen meegemaakt.
We bieden veel activiteiten aan, zodat bewoners iets te doen hebben. Ik ben verantwoordelijk voor het Grand Café, de recreatieruimte. Bewoners kunnen er onder meer een spelletje doen. Ik maak het rooster voor de medewerkers. Er zijn ook azc-bewoners die vrijwilligerswerk doen in een kringloopwinkel of een verzorgingshuis in de buurt.
Op het azc-terrein kunnen de mensen sporten. Zelf voetbal ik elke dinsdag met een groep. Dat is een mooie manier om met bewoners in contact te blijven. Er zijn nogal wat Dublinclaimanten uit Noord-Afrikaanse landen. Zij zijn via een ander Europees land naar Nederland gekomen en moeten terug naar bijvoorbeeld Spanje of Italië. Zolang ze hier nog zijn, kunnen ze weinig doen. Sporten is een goede manier om toch actief te zijn.”