Kerken sluiten in hoog tempo de deuren, waarmee de gebouwen leeg komen te staan. In sommige gevallen betekent dat sloop, maar vaak staat nog een andere mogelijkheid open: herbestemming. Dagblad Trouw bracht nieuwe bestemmingen van kerken in kaart.
De kerk als sportschool, woonhuis of boekwinkel. Als een kerk ophoudt te functioneren als religieus gebouw, staan projectontwikkelaars geregeld in de rij om het kerkgebouw een nieuwe bestemming te geven.
Sinds de jaren zestig sloten zo’n duizend kerken de deuren. In de komende jaren zal de vraag naar de herbestemming van kerkgebouwen die niet langer een religieuze functie hebben, alleen maar toenemen. Belangrijkste oorzaken voor deze ontwikkeling zijn secularisatie en vergrijzende geloofsgemeenschappen. De schattingen lopen uiteen, maar in het meest vergaande scenario zal zo’n 80 procent van de kerken de religieuze functie verliezen. Kardinaal Eijk sprak vorig jaar de verwachting uit dat in het bisdom Utrecht over tien jaar nog slechts 15 van de 280 kerken in gebruik zullen zijn.
Kantoorpanden
Dagblad Trouw combineerde in een onderzoek naar herbestemming van kerken de gegevens van architectuurhistoricus Herman Wesselink, die promoveerde op een onderzoek naar Nederlandse kerkgebouwen tussen 1800 en 1970, de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, de online database Reliwiki en andere online bronnen.
Nederland telt in totaal een kleine 6900 kerkgebouwen, blijkt uit het onderzoek. Daarvan hebben zo’n 1400 gebouwen een nieuwe bestemming gekregen.
De meeste herbestemmingen (ruim 30 procent) zijn cultureel of maatschappelijk van aard, zoals een wijkcentrum of theater. Een kleine 30 procent van de kerken is inmiddels als woonruimte in gebruik. Andere nieuwe functies zijn kantoorpanden en horeca- of gezondheidsinstellingen.
Kerkenvisie
Dolf Muller, woordvoerder van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, herkent de waarnemingen uit het onderzoek van Trouw. „We zien als Rijksdienst dat in hoog tempo leegstand ontstaat. Leegstand is eigenlijk in alle opzichten slecht voor een gebouw. Met name de fysieke kenmerken van monumentale panden gaan dan hard achteruit.”
In zulke gevallen is een nieuwe functie voor het gebouw een voor de hand liggende mogelijkheid om te onderzoeken, zegt Muller. „Herbestemming staat al lang op de agenda van de Rijksdienst, als belangrijk middel om leegstand te voorkomen en ons erfgoed te beschermen.”
De Rijksdienst is in gesprek met kerkeigenaren en gemeenten over de toekomst van kerkgebouwen. Veel aandacht daarbij krijgt de ontwikkeling van kerkenvisies, waarin een burgerlijke gemeente een overzicht opstelt van de plaatselijke kerkgebouwen. Minister Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) trok eind 2018 bijna tien miljoen euro uit voor het opstellen van zulke kerkenvisies.
Emoties
Bij het nemen van een beslissing over herbestemming spelen meerdere factoren een rol, vertelt Muller. „Denk aan de omgeving van een gebouw, aan de behoefte die leeft in de gemeenschap en aan financiële aspecten. Soms is vanuit die overwegingen sloop onvermijdelijk. Maar dat is voor ons niet het uitgangspunt, wij proberen zeker bij monumentale panden altijd de optie van herbestemming te overwegen.”
De beslissing rond de toekomst van een kerk roept vaak heftige emoties op. Niet alleen onder de voormalige kerkgangers die de religieuze functie van hun gebouw verloren zien gaan, maar ook bij bijvoorbeeld buurtbewoners. Rond zulke besluitvorming is met name onderling gesprek van belang, zegt Muller. „Het is verstandig om daar alle partijen bij te betrekken; de gemeente, het kerkbestuur, de omgeving.”
Sacraal
Trouw signaleert een flink verschil tussen herbestemming van protestantse of rooms-katholieke gebouwen. Van de protestantse kerkgebouwen die tussen 1800 en 1970 zijn gebouwd, heeft ruim een kwart een nieuwe functie gekregen. Bij rooms-katholieke gebouwen uit dezelfde bouwperiode is dat nog geen 15 procent.
Een oorzaak voor dit verschil kan liggen in een andere waardering van het gebouw, zegt Muller. „Je kunt een kerk vooral zien als een gebouw waar mensen samenkomen om de eredienst te houden. Rooms-katholieken zien het gebouw vaak sterker als huis Gods, met een sacrale betekenis. In zo’n geval is het moeilijker om te zien dat er in dat kerkgebouw andere activiteiten plaatsvinden.”
Ook een bouwkundige reden speelt mee volgens Trouw: het is vaak een stuk moeilijker om een nieuwe bestemming te vinden voor de neogotische rooms-katholieke bouwwerken in Zuid-Nederland dan voor kleinere protestantse kerken elders in het land.
Van de kerken die na 1970 zijn gebouwd –naar schatting zo’n duizend gebouwen– is nog geen volledig overzicht. Maximaal 3 procent van deze kerken kreeg een andere bestemming.
Muller wijst erop dat in deze laatste groep op kleine schaal ook een tegengestelde beweging te zien is. „Er zijn denominaties die groeien en die juist kerken bouwen. De trend is echter vooral dat kerken in rap tempo leeg komen te staan.”