„Geef jongere generatie meebeslissende stem in PKN-synode”
Senioren domineren te veel de synode van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN), vindt Hanna Ploeg-Bouwman. Zij promoveerde vrijdag op een onderzoek naar het Samen-op-Wegproces.
Ploeg spitte voor haar onderzoek 15.000 pagina’s door aan synodeverslagen over het fusieproces van de Gereformeerde Kerken in Nederland (GKN) en de Nederlandse Hervormde Kerk (NHK) tussen 1961 en 2004, waarbij in 1985 ook de Evangelisch-Lutherse Kerk aanhaakte. Vanuit de veranderkunde, die processen in organisaties onderzoekt en de functie die mensen daarin hebben, nam zij het meer dan veertig jaar durend Samen-op-Wegproces, waaruit de PKN ontstond, onder de loep. Periodes waarin het proces voorspoedig vorderde, wisselden zich af met conflicten. Volgens Ploeg gaan „dergelijke conflicten niet alleen over theologie; ook de emoties spelen op.”
Bij het ontstaan van conflicten in een fusieproces speelt het hebben van verschillende herinneringen een rol. „Mensen dragen allerlei herinneringen, deels onbewust, met zich mee. Een groep mensen heeft ook gemeenschappelijke herinneringen, het collectieve geheugen.” Vaak zijn deze herinneringen verbonden met emoties, stelt Ploeg. „Bij het fusieproces verschilden die gemeenschappelijke herinneringen per kerkverband, en dat leidde tot botsingen. Een fusieproces houdt ook een cultuurverandering in. Op zulke momenten kan veranderkunde helpen om met elkaar in dialoog te blijven en samen nieuwe wegen te vinden.”
Traag
Een opvallende conclusie van Ploegs onderzoek is dat bij het fusieproces veel jongeren afhaakten. „Jongeren uit de GKN en NHK sloegen vrij snel na de eerste oproepen tot eenwording de handen ineen en legden in 1969 een gezamenlijk voorstel op de plank om binnen tien jaar te fuseren.” Uiteindelijk deden de synodes weinig met die voorstellen, tot teleurstelling van de jongeren. Zij hadden ook geen begrip voor het tien jaar durende conflict over de naamgeving van de nieuwe kerk, zegt de promovenda.
Nog steeds domineren oudere mannen volgens haar de PKN-synode. Daarom adviseert Ploeg in haar proefschrift een netwerk op te richten voor twintigers en dertigers, waaraan ook veertigers en vijftigers deelnemen, dat „een meebeslissende stem krijgt in de synode.” Jongeren kunnen „creatiever inspelen op actuele vragen” dan senioren. Daarbij is de samenwerking van de jongere generatie met de oudere generatie belangrijk. „Herinneringen gaan snel verloren. Door jongeren en ouderen te laten samenwerken, kan er overdracht plaatsvinden van de ene generatie op de andere: wat zijn de lessen en de vondsten, en welke vragen van nu verlangen een ander antwoord?”
Heeft een synode niet juist de wijsheid van senioren nodig?
„Het netwerk voor de generaties bestaat in totaal uit acht personen. De samenstelling is gebaseerd op diversiteit. Juist door het mixen van de generaties is er meer kans op borging en vernieuwing.”
Gaat de veranderkunde de theologie in de kerk zo niet overheersen?
„Er is tussen die twee een spanningsveld. Vanuit de theologie kan men zich tegen verandering keren, doordat men bijvoorbeeld grote waarde hecht aan belijdenisgeschriften. Maar er zijn verschillende genadegaven, van hart, hoofd en voeten. Niet alleen bidden, maar ook reflectie is in de kerk van belang.”