Kerk & religie

ZGG houdt 63e zendingsdag

„We hebben de kracht gekregen om hem te geven aan de zending”, aldus de vader van evangelist Henk van Bochove. Op de landelijke zendingsdag van de Gereformeerde Gemeenten in Gorinchem vertelden ouders van zendingswerkers hoe het is om een zoon of dochter in Albanië, Ecuador of Guinee te hebben.

Van onze correspondent
15 June 2019 21:50Gewijzigd op 16 November 2020 16:18
beeld Cees van der Wal
beeld Cees van der Wal

Zo’n 3800 mannen, vrouwen en kinderen bezochten de zendingsdag, die voor de 63e keer werd georganiseerd. Ds. G. W. S. Mulder, voorzitter van het deputaatschap voor de zending, verzorgde de opening. Zijn meditatie sloot aan bij het thema, ”Gods Woord in de wereld”.

Geen verandering

Vanuit Psalm 119:89 legt de predikant uit Ridderkerk uit dat we Gods Woord niet zo vast zouden kunnen vertrouwen wanneer het gevestigd zou zijn op aarde. „„Uw Woord bestaat in der eeuwigheid in de hemelen” laat zien dat het Woord van God vaststaat op een plek die niet aan verandering onderhevig is. Tegelijk is dat oordeel van altijddurende verandering niet iets dat we buiten onszelf om gekregen hebben. We kunnen wel zeggen dat alles aan verandering onderhevig is en dat mensen bij God weglopen. Maar wij zijn daar zelf schuldig aan. Wij zijn van het heilspoor afgegaan. Het onstandvastige van deze wereld rust als een oordeel op ons.”

Psalm 119 roemt de kracht van Gods Woord. „We hebben een Woord dat van de hemel is en hemels is in zijn inhoud en in zijn onoverwinnelijke kracht. Dat is tot bemoediging voor zendingswerkers die stuiten op harde knoesten, of die zich zorgen maken om hun familie die ver weg is. Het mag ons ook aansporen om het werk van de zending toe te vertrouwen aan de handen van de eeuwige God. Zijn Woord zal op aarde niet zonder vruchten zijn, maar voorspoedig zijn in al hetgeen waartoe Hij het zendt.”

Verlangen

Onder het motto ”Namens ons” nodigde voorlichter Just van Toor de ouders van zendingswerkers Henk van Bochove, Marije Fris-Perdijk en Marlies ten Voorde uit om iets te vertellen over het afstaan van een zoon of dochter aan de zending. Voor de moeder van Marije Fris-Perdijk was het geen verrassing toen haar dochter en schoonzoon vertelden van hun roeping. „Toen ze zestien was, sprak Marije er al over. Ik heb haar toen gewezen op een vacature bij de kinderevangelisatie in Den Haag. Toen Marije trouwde had haar man dat verlangen naar de zending nog niet, maar ze is blijven bidden tot ook hij wilde. In 2016 zijn ze uitgezonden naar Ecuador.”

Vader Van Bochove vertelde dat hij, toen zijn zoon vertelde van zijn verlangen, reageerde: „Zou je niet in Nederland willen werken?” „Die vraag werd ingegeven door ons verlangen om hem graag bij ons te houden. Maar Henks hart ligt bij het zendingswerk. Mijn vrouw en ik zijn in Albanië bij Henk en zijn vrouw geweest. Toen we weggingen zei ik tegen hen: „We gaan niet sentimenteel doen op het vliegveld. Jij hebt hier je werk gekregen in de zending en wij hebben ons werk in het gebed thuis.””

Goed nieuws

Vanuit Guinee zijn Peter de Niet met zijn vrouw Ineke en hun kinderen Joseph en Miriam drie maanden op verlof. De Niet begon zijn bijdrage met het voorbeeld van Yaya, een man die de taallessen bezoekt. „Als ik in het lokaal het stof van de tafels en stoelen heb geveegd komt Yaya binnen. „Goedemorgen, geen problemen?” „Goedemorgen”, antwoord ik. „Nee, geen problemen.” Yaya vertelt dat hij graag „het goede nieuws” wil horen. Hier moet ik even over nadenken. Bedoelt hij de nieuwtjes die de bezoekers van de taalles straks uit zullen wisselen, of heeft hij het over het Evangelie?”

Met het voorbeeld wilde De Niet aangeven dat interpretatie van de taal een belangrijk onderdeel is van Bijbelvertaling. „Vertalen op het zendingsveld vraagt luisteren en dat is iets heel anders dan dat je achter een bureau zit met een woordenboek. Ik moet leren om woorden te interpreteren door goed te luisteren. Ontmoetingen laten me zien welke mensen een vertaling nodig hebben, hoe zij spreken en hoe zij denken.”

Vragen

Het opschrijven van de Bijbelwoorden laat De Niet bewust door mensen doen die zelf het Mogofin machtig zijn. „Wanneer zij een stuk vertaald hebben, stel ik hun heel veel vragen. Wat betekent deze zin? Hoe vertalen ze woorden als ”verbond” en ”verzoening”? Wanneer de tekst is bijgeschaafd, gaan we hem voorlezen aan andere mensen. En opnieuw stellen we vragen. Klopt het Mogofin dat wij gebruiken? En kennen de jongeren de woorden ook? Dat stelt ons voor veel vragen. Zo heeft vasten in de moslimtraditie de betekenis van iets verdienstelijks. Maar als David geweend en gevast heeft, duidt dat niet op dat hij iets verdiend heeft. Moeten we daarom het woord voor vasten in het Mogofin niet gebruiken?”

Het vertalen van de Bijbel in het Mogofin is een werk van lange adem. Toch wil De Niet graag volhouden. „We gaan door met vertaalwerk, voor onze vertaler die de heilige boeken aanprijst, maar Christus nog niet erkent als Heere. Voor vrouwen die zoekend zijn. We vertalen voor zoekers, mensen als Yaya, voor wie de overtuiging groeit dat Jezus de Christus is. Zij hebben onderwijs nodig vanuit het hele Woord van God.”

Dat de vertaling van de Bijbel in het Mogofin gewaardeerd wordt door de plaatselijke bevolking komt tot uiting in een column van de directeur van ZGG, Paul Eikelboom. „Toen Marlies ten Voorde in Coliah arriveerde, werd ze daar geïntroduceerd als „een vrouw van de zending.” Aan de woorden werd toegevoegd: „Deze mensen zijn recht”, iemand die niet met alle winden meewaait. De volgende vraag van een van de oudsten van het dorp was: „Heeft zij ook de heilige boeken meegebracht?”” Eikelboom: „We zijn het aan de mensen in Coliah verschuldigd om woord te houden. We moeten woord houden aan mensen die roepen: „Kom over en help ons.””

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer