In dit herdenkingsjaar publiceerde religiehistoricus Fred van Lieburg met zijn ”Synodestad” een originele bijdrage aan de geschiedschrijving van de synode van Dordrecht (1618-1619).
Deze internationale topconferentie van predikanten, hoogleraren en politici moest helderheid scheppen over het precieze calvinistische karakter van de Nederlandse kerk en staat.
De kerkelijke vergadering was bewust breed samengesteld omdat het om theologische thema’s van verstrekkende betekenis ging, ook voor politieke bondgenoten. De oudste stad van Holland was gedurende ruim een halfjaar „het centrum van Europa” heet het zelfs, niet zonder overdrijving. De synode moest, met het einde van het Twaalfjarig Bestand met Spanje in zicht, de eenheid binnen de Republiek herstellen. Dat lukte, na talloze vergaderuren en hoge kosten.
De synode was georganiseerd om te oordelen over de opvattingen van de remonstranten. Uiterst boeiend is het te lezen hoe de remonstranten hun best deden buitenlandse afgevaardigden aan hun kant te krijgen. Het was ook de inzet van de afgevaardigden uit Engeland, Hessen, Bremen enzovoort om de zaak niet op de spits te drijven en extremere opvattingen de pas af te snijden. De hoop van de remonstranten was echter tevergeefs. Na lang wikken en wegen over de tekst tekenden alle afgevaardigden de Dordtse Leerregels. De gevangengezette raadpensionaris Van Oldenbarnevelt verwonderde zich hierover. Veel tijd had hij hier niet voor, want kort nadat de synode zich had uitgesproken, velden de Staten-Generaal zijn doodvonnis. Als gevolg van de internationale samenstelling was het Latijn in Dordt de voertaal. Veel theologen beheersten die taal tot in de finesses. Ook de ouderlingen en de politieke afgevaardigden waren geselecteerd op hun talenkennis. Toch vroegen de urenlange vergaderingen van een aantal deelnemers (te) veel. Het was voer voor de remonstranten om hun rechters te laken. Voor veel geïnteresseerden was de taalkloof een grote drempel. Zolang de internationale delegaties aanwezig waren (de ”nazittingen” over een nieuwe kerkorde lieten zij aan zich voorbijgaan), bleef Latijn leidend voor de communicatie. Ook de voorlezing van de vastgestelde leerregels in de Grote Kerk vond plaats in het Latijn.
Ervaring
Waarom kozen de Staten-Generaal voor Dordrecht als locatie? Dordrecht was relatief vrij van religieuze spanningen. De stad kon bogen op ervaring in de organisatie van synodes (1574 en 1578), was goed bereikbaar, er heerste rust, orde en –omgeven door water– veiligheid. Stadsbestuurders onderhielden warme banden met politici die na de zomer van 1617 de dienst uitmaakten in de Republiek. Een inleiding en een slotbeschouwing ontbreken. Wat is ”Synodestad” eigenlijk voor publicatie? Van Lieburg schrijft enthousiast en vaardig in korte paragrafen over allerlei facetten van de synodegebeurtenissen, geordend in thematische hoofdstukken, die soms niet erg strak zijn afgebakend. Deze uitgave komt het dichtst in de buurt van een bundel opstellen, geclusterd rond de Dordtse synode.
Blijkens het woord vooraf en diverse interviews is Van Lieburgs opzet het verhaal van de Dordtse synode te vertellen vanuit het perspectief van de vergaderplaats. Het derde opstel over ”internationaal calvinisme” gaat de perken van dit boek te buiten. Hoe interessant en informatief dit overzicht van de samenstelling van afvaardigingen ook is, het raakt nauwelijks de stad. Des te meer maakt Van Lieburg zijn insteek waar in andere bijdragen, bijvoorbeeld over de synode als logistieke uitdaging. Hier buit de hoogleraar zijn kennis van zijn woonplaats en het netwerk van lokale deskundigheid volledig uit. Een halfjaar onderdak bieden aan meer dan honderd deelnemers vroeg veel van Dordrecht. Van Lieburg dist prachtige anekdotes op, zoals dat meerdere gastheren het ongemakkelijke karakter van professor Gomarus leerden kennen. Zelfs een fervent contraremonstrant verzuchtte na diens vertrek dat hij liever twee of drie remonstranten in huis had dan één Gomarus!
Synodetoeristen
Ook het verhaal over de inrichting van de Kloveniersdoelen en de „jaloezieën” rond de bezetting van de verschillende zitplaatsen in het vergadergebouw is heel instructief. Treffend werd in de zaal de nauwe interactie tussen de kerkelijke voorzitter en de leider van de politieke gecommitteerden zichtbaar in een bel aan de zolderbalken, waaraan zowel de een als de ander kon trekken: de voorzitter had de leiding, de politiek keek nauwlettend toe. Op de galerijen bevonden zich vaak „synodetoeristen.” De synode bekrachtigde ook de tekst van de Nederlandse Geloofsbelijdenis en de Heidelbergse Catechismus. Naar aanleiding van catechismusvraag 91 beklaagde de Britse delegatie zich over de zondagsviering in Dordrecht. Veel winkels waren open en op de markt werd volop gehandeld. Reden voor discussie tussen Nederlandse afgevaardigden over een striktere of vrijere interpretatie van het sabbatsgebod. De tekst van de Catechismus bleef zoals hij was.
De synode van Dordrecht zette de stad voorgoed op de kaart van Europa. De stad viert 400 jaar later dan ook een halfjaar lang dat dit evenement binnen zijn muren plaatsvond. Onder de noemer van ”Ode aan de synode” vindt er vanuit historisch perspectief nogal wat ”rekkelijks” plaats. Van Lieburgs fraaie studies staan in veel ”preciezer” verband met de synode zelf. Zij brengen ons dichter bij wat er in Dordt gebeurde en de politieke en maatschappelijke betekenis hiervan. Dat is een beperkt, maar tegelijk ook een origineel en nuttig perspectief.
Boekgegevens
Synodestad. Dordrecht 1618-1619, Fred van Lieburg; uitg. Prometheus; 368 blz.; € 24,99