Kan een gemeentelid inzage krijgen in kerkenraadsstukken die zijn of haar persoonsgegevens bevatten? Die vraag kwam dinsdagmorgen ter sprake bij een zitting in het gerechtshof in Den Haag. Een uitleg in vraag en antwoord.
Waarover gaat deze kwestie?
Er is sprake van een langdurig conflict tussen een gemeentelid en de kerkenraad van de gereformeerde kerk vrijgemaakt in Dordrecht. Het gemeentelid verzoekt de kerkenraad in een brief van december 2017 om inzage in de persoonsgegevens die over haar worden verwerkt. Ze vraagt om kopieën te leveren van alle mailverkeer en correspondentie over de laatste drie jaar. De kerkenraad geeft per brief aan welke persoonsgegevens in de ledenadministratie zijn opgenomen en met welk doel. Het gemeentelid neemt hier geen genoegen mee.
Wat besliste de rechtbank vorig jaar?
De zaak komt voor de rechter in Rotterdam. Op 22 mei 2018 behandelt deze een verzoekschrift van het gemeentelid – drie dagen voordat de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) in werking treedt. Op dat moment geldt dus nog de oude Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp). Op grond van de Wbp vraagt het gemeentelid alle documenten op waarin haar persoonsgegevens voorkomen. Ze wil kunnen beoordelen of er gegevens gecorrigeerd of verwijderd moeten worden. Ook wil ze weten welke personen allemaal in bezit zijn van de documenten en wat het doel van de gegevensverwerking is.
De rechtbank wijst op 21 augustus 2018 het grootste gedeelte van het verzoek af. Wel wordt de kerkenraad bevolen enkele documenten aan het gemeentelid te verstrekken. Het gaat onder meer om een document waarin de voorzitter van de kerkenraad zijn aftreden toelicht en oordeelt over de kwestie, en een daarmee samenhangend stuk. De rechtbank gaat voorbij aan het argument van de kerkenraad dat het hier gaat om documenten „van intern overleg en beraad.” Van enkele documenten moet de kerkenraad aangeven wie ze in hun bezit hebben en met welk doel. De kerkenraad gaat tegen deze uitspraak in hoger beroep.
Wat is het standpunt van de kerk in hoger beroep?
Kernpunt is de vraag of –en zo ja, in hoeverre– op interne kerkenraadsstukken de Wbp (en ook de AVG) van toepassing is. Daarvoor moeten de persoonsgegevens zijn opgenomen in een of meer bestanden. Volgens de advocaat van de kerk, mr. dr. P. T. Pel, wordt in deze zaak niet aan die zogeheten „bestandseis” voldaan. Het gaat volgens Pel om een dossier over één persoon en niet over een samenhangend geheel van persoonsgegevens die systematisch toegankelijk zijn. Daarom is volgens hem de Wbp hierop niet van toepassing.
Ook noemt Pel overwegingen die het inzagerecht wettelijk beperken. Zo zijn notities die uitsluitend bedoeld zijn voor intern overleg en beraad van het inzagerecht uitgezonderd. Volgens de advocaat hebben kerkenraadsleden het recht en belang om hun mening in de vertrouwelijkheid van de kerkenraad naar voren te brengen en zijn er Europese grondrechten in het geding.
Wat is het standpunt van het gemeentelid?
Advocaat van het gemeentelid, mr. A. B. Bouter, onderstreept dat er in een gemeente een sfeer van transparantie en openheid hoort te zijn en dat het gemeentelid het tegendeel ervaart.
Volgens hem is er wel sprake van een bestand in de zin van de Wbp. Het gaat, aldus Bouter, om „een gestructureerd geheel van persoonsgegevens dat volgens bepaalde criteria toegankelijk is.” Ook stelt hij dat er meerdere personen bij het conflict betrokken zijn en dat het niet gaat om een individueel geval. Het gemeentelid wil gebruikmaken van het inzagerecht om zo te controleren of haar gegevens juist zijn en of ze zijn verwerkt in overeenstemming met de regels, aldus Bouter, die spreekt van een „proportioneel verzoek.”
De uitspraak van het gerechtshof wordt verwacht op 16 juli.