In memoriam Hans Jansen: levenslange strijd tegen Jodenhaat
Als een rode draad loopt de strijd tegen antisemitisme door het leven van de woensdag overleden theoloog dr. Hans Jansen.
Johannes Gerardus Bernardus Jansen werd geboren op 25 augustus 1931 in Groenlo. Hij studeerde theologie, filosofie en geschiedenis en promoveerde in 1960.
Dr. Jansen was rooms-katholiek tot hij in 1966 overging naar de Nederlandse Hervormde Kerk. In 1969 werd hij hervormd predikant in Noordwijk. Vervolgens stond hij in Heemstede (1980).
In 1990 werd dr. Jansen bijzonder hoogleraar aan de Vrije Universiteit Brussel, in de geschiedenis van christelijke literatuur over jodendom en christendom. Hij was verbonden aan het Simon Wiesenthal Instituut in Brussel. De theoloog werd regelmatig verward met de gelijknamige arabist Hans Jansen, die in 2015 overleed.
Baanbrekend én spraakmakend was zijn standaardwerk ”Christelijke theologie na Auschwitz”, dat tussen 1980 en 1985 in drie delen verscheen. Dr. Jansen schetste daarin de theologische en kerkelijke wortels van antisemitisme. Kernachtig is zijn citaat: „De religieuze legitimatie van alle vormen van antisemitisme is nergens ter wereld uit het stadhuis of de straten van Alexandrië en ook niet uit de kazernes van Rome gekomen, maar uit de christelijke basilieken en kerken, waar christenen samendromden rondom de gekruisigde Christus.”
Veel discussie riep in kerkelijke kringen zijn conclusie op dat antisemitisme uiteindelijk zijn oorsprong vindt in het Nieuwe Testament. Zo zei hij over Matth. 27:25: „Ik ben van mening dat het hier om een theologische opvatting van Mattheüs gaat. (...) Als je de woorden van Mattheüs letterlijk neemt, werk je jezelf enorm in de nesten.”
In de jaren 80 was dr. Jansen betrokken als getuige-deskundige bij verschillende rechtszaken die erop gericht waren vermeende antisemitische boeken (onder andere ”Volk tussen eenzaamheid en eeuwigheid” van ds. P. den Butter) te verbieden, en bij de rechtszaak tegen het omstreden evangelistenechtpaar Goeree. In 2006 zei hij hierover in het Reformatorisch Dagblad: „Het was een andere tijd. Ik wilde die rol ook niet graag op me nemen, zeker niet als christen.”
In 2010 schreef de theoloog een boek over Erasmus. Die werd volgens hem te veel als liberale humanist gezien, terwijl zijn Jodenhaat onbesproken bleef.
In 2015 verscheen zijn werk ”Waarom mag Israël niet bestaan in het Midden-Oosten?”, waarin hij voortburduurde op het in 2006 verschenen boek ”Van Jodenhaat naar zelfmoordterrorisme”. In beide boeken beschreef dr. Jansen antisemitisme in de islamitische wereld, met onder meer voorbeelden uit Palestijns lesmateriaal.
De strijd tegen Jodenhaat loopt als een rode draad door het leven van dr. Hans Jansen. Zelf zei hij daarover: „Op grond van het feit dat Auschwitz mogelijk geweest is, ben ik nuchter genoeg om te beseffen dat er in het Midden-Oosten nog verschrikkelijker dingen kunnen gebeuren dan tot nu toe het geval is geweest. (...) Eén ding weet ik: wat er in 40-45 gebeurd is, kan nu nog gebeuren. Ik ben daar best weleens bang voor, ja.”