Buitenland

Populisme in Hongarije: met posters tegen immigranten

Hongarije heeft een vijand en die heet George Soros. Dat is trouwens ook een Hongaar, althans van geboorte. De regering ziet hem als verrader. Hij strooit met miljoenen in Midden-Europa en bevordert het internationalisme. De Hongaarse premier Orban steekt zijn beschuldigende vinger naar hem uit.

25 April 2019 20:03Gewijzigd op 16 November 2020 15:51
Borden over EU-subsidies staan soms pal naast aanplakbiljetten tegen EU-voorman Juncker.  beeld RD
Borden over EU-subsidies staan soms pal naast aanplakbiljetten tegen EU-voorman Juncker.  beeld RD

De weg vanuit Boedapest slingert naar het zuiden en snijdt door Dunaujvaros. ”Nieuwe stad aan de Donau” betekent dat. Dat is waar en onwaar tegelijk; de Romeinen hadden hier al een nederzetting. Door de eeuwen heen is er een dorp gebleven. Maar als stad werd Dunaujvaros geplant tijdens de industrialisatie onder Stalin. Vandaar dat de stad tot 1961 ”Sztalinvaros” heette. Dat veranderde toen de Sovjetleider in ongenade viel.

Langs de route staan borden met de postercampagne van de regering-Orban. Filantroop Soros en Europese Commissie-voorzitter Juncker lachen de kijker toe. „Jij hebt ook het recht te weten waar Brussel zich op voorbereidt”, staat ernaast.

Alle Hongaren weten wat dit betekent: Soros zou met de Europese Unie samenspannen om Hongarije te overspoelen met immigranten. Dit raakt aan het trauma uit 2015, toen Hongarije als deel van de Balkanroute tienduizenden immigranten zag binnenkomen. Daarop nam premier Orban de omstreden maatregel om de zuidgrens met hekwerk af te sluiten en alleen mondjesmaat asielzoekers binnen te laten. De EU moet de christelijke Europese cultuur beschermen, zegt hij.

In de EU heerst brede verontwaardiging over deze campagne. Nog niet eerder heeft de regering van een lidstaat zo’n persoonlijke campagne tegen de EU gevoerd. Bovendien ontkent Juncker iets te maken te hebben met Soros.

Het land staat echter ook vol andere borden. Bij talloze bouwplaatsen staat dat de EU dit project subsidieert. Meestal met miljoenen forinten, soms met miljarden. Hongarije is een van de grootste ontvangers van EU-gelden.

De bus stopt in de brede hoofdstraat, die parallel loopt aan de Donau. Het centrum van de stad staat vol flatgebouwen van tien hoog. Op straatniveau zijn kleine winkeltjes. Vrouwen en mannen waggelen langs de ramen om hun inkopen te doen.

Dunaujvaros wordt bestuurd door de Fideszpartij van premier Viktor Orban. Maar de plaatselijke afgevaardigde in het parlement in Boedapest, Pinter Tamas, is lid van Jobbik. Dat is de extreemrechtse beweging die in heel Europa berucht is vanwege haar racisme en antisemitisme. De partij zegt trouwens dat ze haar leven heeft gebeterd. Zelf wil Tamas niet praten over zijn stad.

Staalfabriek

De grote kerk van Donaujvaros staat buiten het centrum. Op de tekentafel van de stadsontwerpers was geen ruimte voor geloof, wel voor staalfabrieken. Pas begin jaren negentig, na de omwenteling, werd de rooms-katholieke kerk gebouwd.

In een zaaltje werken twee vrouwen de boekhouding van de tweedehandskledingwinkel bij. Ze zijn trots op hun kerk.

De vorm van het gebouw is redelijk klassiek, maar de uitvoering is modern. De hoge kerkzaal heeft gebrandschilderde ramen. Het gebouw is niet van steen, maar van staal (uit de plaatselijke fabriek) en beton.

Volgens de statistieken zijn zo’n 20.000 van de 50.000 inwoners van Dunaujvaros rooms-katholiek, maar voor diensten is weinig belangstelling, zegt een van de vrouwen. „De mensen willen niet horen over God”, zegt ze spijtig.

Ze voelt zich ongemakkelijk bij de postercampagne tegen Soros en Juncker. „Veel mensen zijn bang voor immigranten”, zegt ze. Zelf heeft ze daar geen last van. „Ik werk met drugsverslaafden. Ik ben gewend met allerlei mensen om te gaan.”

Reden om op een populistische partij te stemmen is er niet, zegt ze. „Er is volop werk hier. Verder is dit een goede stad. Er zijn grote parken tussen de flats, de wegen zijn breed, de scholen zijn goed.”

De afgelopen jaren druppelen trouwens wel vreemdelingen de stad binnen. Het Zuid-Koreaanse autobandenbedrijf Hankook heeft zich hier gevestigd en die brengt zelfs Chinezen en Mongoliërs mee.

Enkele nieuwkomers komen bij ds. Antal Böttger in de hervormde kerk. Ook dit gebouw –in het oude dorpsgedeelte van Dunaujvaros– is grotendeels van staal, maar in een eigentijdse uitvoering: een kubus op zijn punt. „Een beetje een vreemd ontwerp”, bevestigt de pastor voorzichtig glimlachend.

De kerk was in 1982 de eerste die in Hongarije in de communistische tijd werd gebouwd. Het moderne gebouw contrasteert met de Russisch-orthodoxe kerk iets hoger op de helling.

Ds. Böttger is blij met de Koreanen in de kerk. „Zij spreken Hongaars. Hun kinderen zie ik ook in de godsdienstlessen op school.”

Ook enkele Roma-gezinnen komen in de kerk. Zolang ze zich als Hongaren gedragen, is er niets aan de hand, zegt de predikant.

Over de postercampagne tegen Soros en Juncker haalt hij zijn schouders op. „Als kerk staan we daarbuiten. Wij doen niet aan politiek.”

Toch vindt hij het goed dat de regering zich tegen migranten keert. „We hebben ze in 2015 door ons land zien trekken. Dat gaf ons een gevoel van onveiligheid. Ik vind het beter zo.”

Vlag

Hij weet dat andere Hongaarse christenen in 2015 de migranten hebben geholpen. „Wij hebben geen kans gehad om ons over immigranten te ontfermen, dus ik heb daar geen ervaring mee.”

Naast de kansel hangt de nationale vlag. Het Hongaar-zijn is belangrijk voor hem, zegt hij. „Het volgen van Christus staat op nummer één. Maar de natie zit even diep in ons bloed als familie en gezin.”

Het is niet zo dat met de Hongaarse vlag ook de politiek de kerk binnenkomt, zegt ds. Böttger. „Zie je naast de preekstoel die andere vlag? Die is van de Hongaars-Hervormde Kerk. Die twee horen samen en zeggen: de kerk is er voor het volk.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer