Jonge Franse organisten willen in Eustache traditie van Guillou voortzetten
Ze zijn nu vier jaar het muzikale gezicht van de Parijse Eustache: Baptiste-Florian Marle-Ouvrard en Thomas Ospital. De musici willen in de kerk van Jean Guillou de traditie van deze befaamde organist voortzetten en uitbouwen. Het orgel in de Eustache staat er echter slecht bij. „Een drama.”
Voor het eerst concerteerden Baptiste-Florian Marle-Ouvrard (37) en Thomas Ospital (29) zaterdag 9 maart in de Rotterdamse Laurenskerk. Een mooie avond met spectaculaire momenten, aldus Laurensorganist Hayo Boerema desgevraagd achteraf. Met zo’n 250 bezoekers was er een goede opkomst, zeker gezien het feit dat de jonge Parijse organisten nog nauwelijks eerder in Nederland speelden.
De vrijdagmorgen vóór het concert hebben ze voorafgaand aan het gesprek nog maar vijf minuten aan het grootste orgel van Nederland kunnen snuffelen. Ze kunnen er dus nog weinig over zeggen. Toch moeten ze de dag erop een programma spelen met werken van Bach, Bartók, Widor, Duruflé, de hedendaagse Fransman Thierry Escaich (vierhandig) en improvisaties.
Of dat niet lastig is, op afstand een programma samenstellen en voorbereiden? Ospital: „Ik speel over de hele wereld, vaak op orgels die ik niet ken. Op basis van dispositie en bouwstijl van een instrument stel je een programma samen.” Ze spelen relatief veel Franse muziek. Bewust? Ospital: „Als ik in Duitsland op een echt Duits orgel concerteer, zou ik eigenlijk graag Reubke en Liszt spelen. Maar dan is het: „Nee, nee, we willen Franse muziek.” We worden gezien als ambassadeur van Franse muziek. Prima. Ik laat graag de Franse traditie zien.”
Mythe
Marle-Ouvrard en Ospital werden in maart 2015 benoemd tot titulair organisten van de beroemde Saint-Eustache in Parijs. Ze volgden de toen 84-jarige wereldberoemde musicus Jean Guillou op, die meer dan vijftig jaar in de Eustache had gespeeld. Afgelopen januari overleed het „mirakel” Guillou op 88-jarige leeftijd.
Hoe is dat, opvolger van Guillou te zijn? Marle-Ouvrard: „De eerste gedachte is: Je kunt niet in de voetsporen van Guillou treden. Hij was een soort mythe.”
Ospital: „Ik zie mezelf niet echt als opvolger. Guillou was heel vrij. Of hij nu Bach speelde of improviseerde, hij had zijn eigen ideeën over orgelspelen. Opvolger zijn van zo iemand, dat kan eigenlijk niet. Als je zijn manier van spelen probeert te imiteren, gaat het onherroepelijk mis. De beste manier om in zijn voetsporen te gaan, is zijn ideeën na te streven. Je vrij voelen om te doen wat je vindt dat er gedaan moet worden. Wij zijn een stuk jonger dan Guillou was, we opereren anders. Wij combineren bijvoorbeeld het orgel met andere instrumenten, met elektronische muziek, met popmuziek, met een rockgroep in de kerk. Die richting was Guillou al ingeslagen. Wij zetten die traditie voort en bouwen die verder uit.”
Waarom er na Guillou twee organisten moesten komen? Marle-Ouvrard: „Guillou was vanwege z’n concerten lang niet elke zondag in de Eustache. Hij had verschillende assistenten die invielen. Toen de kerk een concours organiseerde om nieuwe organisten te vinden, was het eigenlijk de bedoeling om drie musici te benoemen. Het is een oude Franse traditie dat aan een belangrijk orgel drie of vier organisten zijn verbonden. Uiteindelijk zijn wij tweeën het geworden. Er is genoeg werk. Zo’n post doe je niet in je eentje.”
Van den Heuvel
Waarom wilden Marle-Ouvrard en Ospital graag in de Saint-Eustache aan de slag? Ospital: „Het orgel speelt bij de activiteiten in de Eustache een grote rol, zowel in de liturgie als in het culturele leven van de kerk.”
Marle-Ouvrard: „De Eustache kreeg eind jaren 80 van de vorige eeuw het eerste orgel van Frankrijk met een verrijdbare tweede speeltafel in de kerk. Dat is heel bijzonder. De mensen kunnen de organist nu zien spelen.”
Ospital: „In de Franse traditie is de organist vaak de improvisator. Maar de Eustache kent daarnaast ook een belangrijke traditie van literatuurspel. Elke week spelen we op zondag een ”audition” van drie kwartier. Dan zit de kerk vol: zo’n 600 à 700 mensen. Elke week!”
Marle-Ouvrard: „Die traditie kent bijvoorbeeld de Notre-Dame niet. Daar zijn alleen liturgische diensten. Het mooie van de Eustache is dat je er én in de liturgie én tijdens andere culturele activiteiten moet spelen.”
Ospital: „Een kans, maar ook een grote verantwoordelijkheid.”
Het vijfklaviers orgel (101 stemmen) van de Eustache is van Hollandse makelij: het instrument werd in 1989 door de Dordtse orgelbouwer Jan L. van den Heuvel in Parijs gerealiseerd. Hoe is het voor de Fransmannen om op een Nederlands instrument te spelen?
Marle-Ouvrard: „Je kunt het niet goed vergelijken met een Frans orgel. Het is een eerbetoon aan de beroemde Franse orgelbouwer Cavaillé-Coll. De speeltafel lijkt bijvoorbeeld op die van het orgel in de Saint-Sulpice. De dispositie is typisch die van een Frans-romantisch orgel, een symfonisch orgel in de geest van Cavaillé-Coll. Maar het is er niet mee te vergelijken; het heeft een Hollandse kleur. Het is uniek, heel origineel.”
Ospital: „Het is een Frans orgel met een Hollands accent. Die mix van tradities maakt het een heel speciaal instrument.”
Het orgel staat er echter niet goed bij. Ospital, fel: „Het verkeert in heel slechte staat. We zijn er al sinds onze aanstelling mee bezig. Het instrument is echter eigendom van de stad, en Parijs wil op dit moment niet zo veel geld uitgeven aan orgels.”
Marle-Ouvrard: „We verwachten dat de algehele restauratie een miljoen euro gaat kosten.”
Ospital: „Wij als kerk moeten het geld bij elkaar brengen, maar kunnen niet besluiten over de toekomst van het orgel. Het is een drama. We hebben in de Eustache een belangrijke traditie: we hebben publiek, de muziek, de activiteiten. We zijn geen museum. Het leeft. Maar als we niks doen om het orgel te redden, zal het mét de hele traditie wegsterven. Kunnen we geen fundraising hier in Nederland doen?”
Allround
Waar gaat de voorkeur van de Fransmannen naar uit als het gaat om orgels en repertoire? Ospital: „Dat is elke dag anders. Ik houd van elk orgeltype, als het maar een goed instrument is. Dan maakt het niet uit of het een Duits orgel, een Frans-romantisch instrument of een Spaans barokorgel is.”
Marle-Ouvrard: „Het perfecte orgel bestaat niet. Je moet alle soorten instrumenten bespelen.”
En waar ligt qua muziek hun hart? Marle-Ouvrard: „Geen specifiek repertoire. Als ik iets speel, is dat op dat moment de beste muziek van de wereld. De volgende dag is het weer anders. Je moet houden van de muziek die je wilt spelen. Improvisatie is voor mij heel belangrijk. Om steeds nieuwe ideeën op te doen, wil ik alle soorten muziek spelen: van oud tot hedendaags. Geen specialisatie. Ik ben graag allround bezig, open naar alle kanten.”
Ospital: „Ik houd van heel veel, en dat is elke dag anders. Als ik met 20e-eeuwse Franse muziek bezig ben, is dat de beste muziek ter wereld. De volgende dag speel ik de Leipziger Choräle van Bach, en dan is dat het mooiste repertoire. Ik houd van Bach, maar ook van Maurice Ravel, die helemaal niet voor orgel schreef.” Bijna fluisterend: „Zal ik eens wat opbiechten? Ik luister helemaal niet vaak naar orgelmuziek. Ik wil niet zozeer organist zijn, maar veel meer musicus.”
Baptiste-Florian Marle-Ouvrard
Baptiste-Florian Marle-Ouvrard (1982) studeerde aan het Conservatoire National Supérieur de Musique in Parijs bij onder anderen Olivier Latry, Thierry Escaich, Philippe Lefebvre, Pierre Pincemaille en François-Xavier Roth. Hij won diverse prijzen op concoursen in onder andere Frankrijk, Duitsland, Rusland, Luxemburg en de VS. Sinds 2001 is Marle-Ouvrard als organist verbonden aan de Saint Vincent de Paul in Clichy-la-Garenne (bij Parijs). Daarnaast werd hij in maart 2015 benoemd als een van de titulair organisten van de Saint-Eustache in Parijs. Marle-Ouvrard is wereldwijd actief als concertorganist. In 2007 schreef hij het oratorium ”L’Arche de Noé” (”De ark van Noach”) voor koren, orkest en orgel. Als docent was hij van 2006 tot 2011 verbonden aan het conservatorium van Viry-Châtillon (ten zuiden van Parijs).
Thomas Ospital
Thomas Ospital (1990) studeerde aan het Conservatoire Maurice Ravel in Bayonne (Frankrijk) en het Conservatoire National Supérieur de Musique in Parijs. Hij kreeg in Parijs les van onder anderen Olivier Latry, Michel Bouvard, Thierry Escaich en Philippe Lefebvre. Hij won prijzen op diverse belangrijke concoursen in Frankrijk, Italië en Spanje. Ospital is als organist-in-residence verbonden aan de Maison de la Radio, het hoofdgebouw van Radio France in Parijs. Sinds maart 2015 is hij een van de titulair organisten van de Saint-Eustache in Parijs. Recent werd Ospital benoemd tot docent harmonie aan het conservatorium in Parijs. De musicus heeft een uitgebreide concertpraktijk, die hem over de hele wereld brengt. Hij heeft twee cd’s op zijn naam staan.