Complotdenken als nieuwe religie
Zit de Amerikaanse overheid achter de aanslagen van 11 september 2001? Zijn die witte condensstrepen achter vliegtuigen in de lucht soms ”chemtrails”: chemicaliën die doelbewust over ons worden uitgestrooid? En gaf de AIVD de opdracht om Pim Fortuyn te vermoorden? Een blik in de verwarrende wereld van complottheorieën. Die soms waar blijken te zijn.
Zaterdag 27 oktober 2018. Om 9.50 uur deze sabbatochtend opent de 46-jarige Robert Gregory Bowers het vuur in een synagoge in het Amerikaanse Pittsburgh. Hij vermoordt elf bezoekers, zeven anderen raken gewond. Zijn drijfveer: Joden zouden een complot beramen tegen de Verenigde Staten. Kort voor de aanslag plaatst Bowers op internet de tekst: „HIAS (een Joods-Amerikaanse vluchtelingenorganisatie, GM) brengt indringers binnen om ons volk te doden. Ik kan niet stilzitten en toekijken hoe mijn volk wordt afgeslacht. Ik ga naar binnen.”
De schutter refereert aan een theorie die rondzingt op internet. De ‘migrantenkaravaan’ die door Mexico naar de VS trekt, zou op poten gezet zijn door rijke Joden. George Soros, Amerikaans zakenman met Joodse wortels, is ‘hoofdverdachte’ in het complot.
Religie
Het verhaal dat Bowers bracht tot zijn daad is een klassiek voorbeeld van een complottheorie, zegt dr. Jelle van Buuren, universitair docent aan de Universiteit Leiden. Hij promoveerde in 2016 op „complotconstructies.” „Daarbij komt altijd het idee terug van een kleine groep mensen met kwaadwillende plannen, die schade berokkent aan een groot deel van de bevolking.” De complottheorie strijdt met officiële lezingen van bijvoorbeeld de overheid.
Waarom vinden samenzweringsverhalen volgens Van Buuren bij menigeen gretig aftrek? „Deels omdat zo’n theorie een eenvoudige verklaring lijkt te bieden voor een ingewikkelde wereld. Zeker in tijden van verwarring –zoals na de aanslagen op 11 september 2001– geeft zo’n verklaring houvast.”
In zijn onderzoek merkte Van Buuren dat complotdenken vaak „spirituele dimensies” vertoont. In het snel seculariserende Westen lijken complotverhalen „soms bijna in de plaats te komen van religie. Evenals in veel godsdiensten loopt er in complottheorieën een duidelijke scheidslijn tussen goed en kwaad. Dat geeft houvast. Bovendien ligt er ook een sterke hoop op verlossing in. Want als alle ellende op de wereld te wijten is aan een klein groepje mensen, hoeven we maar van hen af te komen om een mooiere wereld te krijgen.”
Vijand
Complottheorieën zijn van alle tijden. Zo zou de ‘sekte’ van christenen aan het begin van onze jaartelling een ezel vereren, kinderoffers praktiseren en uit zijn op de val van het Romeinse Rijk. Toen in de middeleeuwen de pest rondwaarde, wezen beschuldigende vingers richting de Joden: zij zouden de waterbronnen hebben vergiftigd.
Er is dus weinig nieuws onder de zon. Toch zijn er verschillen met vroeger. Zo stelde de Amsterdamse onderzoeker dr. Jaron Harambam, gepromoveerd op complotdenken, in het discussieprogramma Studio Erasmus: „Oude complottheorieën hadden een specifieke vijand – de Joden of communisten bijvoorbeeld. Terwijl nieuwe theorieën zich richten op onze eigen instituties: we verdenken onze overheid, onze gezondheidszorg of ons bankenstelsel. De vijand komt niet meer van buiten, maar van binnen.”
De Leidse onderzoeker Van Buuren noemt onder andere globalisering als mogelijke verklaring van deze ontwikkeling. „Mensen ervaren dat ze geen invloed meer hebben op beslissingen. De besluiten worden ergens in Brussel genomen. De natuurlijke verbinding tussen overheid en burgers lijkt weg waardoor de overheid steeds meer als kwaadwillend element wordt gezien.”
Stigma
De ene complottheorie is de andere niet; ze bestaan in allerlei soorten en maten. Maar juist die verscheidenheid roept vragen op. Want wie bepaalt wat een complottheorie is? Strikt genomen betekent de term: de theorie dat ergens een complot bestaat. Maar in de volksmond is het woord niet neutraal. Wie de ander een complotdenker noemt, wil eigenlijk zeggen dat diens argumenten niet deugen. Wetenschapper Harambam: „Er kleeft een stigma aan de term. Het is een machtsinstrument om iets als complottheorie te bestempelen.”
Zijn Leidse collega Van Buuren voelt hierin mee. „We gebruiken het woord vaak negatief. Er is volgens ons iets mis met iemand die er een complottheorie op nahoudt.” Zelf spreekt de onderzoeker daarom liever van een „complotconstructie.” „Dat woord laat de mogelijkheid open dat een complottheorie ook de waarheid kan weergeven.”
Want dat kan ook: een theorie die terecht een complot aanwijst. Van Buuren noemt de bomaanslag in 1985 op The Rainbow Warrior, het vlaggenschip van Greenpeace dat in de haven van het Nieuw-Zeelandse Auckland tot zinken werd gebracht. „Wie toen had gezegd dat deze bommen geplaatst werden op bevel van de Franse president zou een complotdenker genoemd zijn. Hoewel die geruchten de ronde deden, veroordeelde president Mitterand de aanslag altijd stellig. Maar in 2005 werd duidelijk dat dit toch echt op directe orders van het Élysée gebeurde.”
Kanarie
Zelfs op het oog vergezochte theorieën kunnen dus waar blijken. Andere complotverhalen zijn vaak verzinsels gebleken, maar blijven hardnekkig terugkomen.
Van Buuren is echter niet in de eerste plaats geïnteresseerd in de vraag of de theorieën kloppen. „Veel interessanter vind ik wat complotverhalen zeggen over de samenleving zelf. In mijn proefschrift noem ik complotdenkers als de kanarie in een kolenmijn, het beestje dat diende om te zien of de lucht nog gezond was. Complotdenkers leggen bloot waar het piept, kraakt en schuurt in een samenleving. Zet hen niet als krankzinnigen weg en veeg hun verhalen niet zomaar van tafel.”
Complottheorieën weerspiegelen volgens Van Buuren een „enorme vertrouwenscrisis.” Konden voorheen wetenschappers, journalisten of politici nog met gezag spreken, tegenwoordig is „wantrouwen de grondtoon geworden. In het algemeen is er veel scepsis tegenover oude gezagsdragers; tegen de kerk, de overheid en wetenschap bijvoorbeeld.”
De instituten hebben dit deels over zichzelf afgeroepen, stelt Van Buuren. „Denk aan fraudegevallen in de wetenschap, aan journalisten die hun verhalen bij elkaar verzonnen of politici die onbetrouwbaar blijken. Dat voedt het wantrouwen.”
Transparant
Toch zijn complottheorieën vaak aantoonbaar onjuist en in sommige gevallen zelfs gevaarlijk. „Het kan een onschuldige vorm van hobbyisme zijn”, zegt Van Buuren, „maar complotdenken is absoluut niet zonder risico. In extreme gevallen kan het leiden tot geweld. Denk aan de schietpartij in de synagoge in Pittsburgh. Maar ook aan de Holocaust en de genocide in Rwanda lagen complotverhalen ten grondslag.”
Daarmee is de vraag naar wat waarheid is soms letterlijk van levensbelang. Maar hoe vind je die waarheid in een samenleving in een vertrouwenscrisis? Volgens Van Buuren is het belangrijk dat traditionele instanties met gezag –zoals de wetenschap en journalistiek– openheid geven over de manier waarop ze hun kennis vergaren. Juist vanwege de regels in deze beroepsgroepen zou hun informatie betrouwbaar moeten zijn. Zo is een belangrijk uitgangspunt in de wetenschap de herhaalbaarheid en controleerbaarheid van onderzoeken. „En goede journalistiek hanteert beroepsethiek zoals hoor en wederhoor. Dat geeft de pers een zekere objectiviteit.”
Wetenschappers en journalisten moeten niet geheimzinnig doen over hun eigen fouten. „Zelfreflectie is heel belangrijk. Wees bereid om uit te leggen wat er verkeerd is gegaan, bijvoorbeeld met een journalistieke misser. Dat maakt je kwetsbaar, maar draagt op lange termijn bij aan integriteit en vertrouwen.”
Internet
Internet kan functioneren als broedplaats voor complotverhalen. Niet dat er voor Bill Gates geen samenzweringsverhalen bestonden, maar de verspreiding is nu wel heel gemakkelijk geworden. Van Buuren: „Zeker omdat de theorieën vermengd zijn met de stroom aan berichten die onze smartphone komt binnenrollen.”
Op internet is voor bijna elke theorie wel een onderbouwing te vinden. Zo zijn op een site als wanttoknow.nl voor een scala aan complottheorieën ‘bewijzen’ te vinden. Om vervolgens te lezen hoe de moordenaar van president Kennedy níet Lee Harvey Oswald was, hoe de farmaceutische industrie mensen ziek maakt om geld te verdienen en hoe de overheid contact met buitenaards leven bewust verzwijgt. En al die berichten zouden ons onthouden worden door de „Main Stream Media” (de gebruikelijke media, GM).
Bijkomend probleem in de overvloed aan informatie op internet is wat de psychologie de ”confirmation bias” noemt: de neiging van mensen om meer aandacht te geven aan informatie die de eigen ideeën bevestigt. Dit mechanisme wordt op internet versterkt door wat bekend staat als de filterbubbel. Wie berichten met een bepaalde boodschap ”liket” op Facebook, zal vervolgens nog meer berichten met vergelijkbare strekking zien.
Zoekmachine
Wie tegenwoordig een antwoord op een vraag zoekt, gaat al snel naar Google. Statistieken laten zien dat 60 procent van de mensen daarbij één van de eerste drie zoekresultaten aanklikt. Maar betekent dat ook dat de waarheid achter een van die eerste drie links schuilgaat? En wie bepaalt eigenlijk welke resultaten wij als eerste zien?
Zo leidden tot in 2016 de hoogste zoekresultaten op ”vaccinatie” naar sites die kritisch stonden tegenover inenting. Het besef van de consequenties van een hoge zoeknotering drong –met een oplaaiende vaccinatiediscussie– ook bij de overheid door. Wie nu op vaccinatie zoekt, krijgt de vaccinatieinformatie van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu als eerste resultaat. Wie zoekt naar argumenten tegen inenting, moet inmiddels verder doorbladeren.
Het is voor bedrijven en overheden mogelijk hun sites zo in te richten dat zij hoog eindigen in de zoekresultaten. De sleutelpositie ligt echter bij grote technologiebedrijven als Google. Hun formules bepalen welke gegevens bovenaan komen in de zoekmachine. Regelmatig worden deze zogenoemde algoritmes aangepast, waardoor andere zoekresultaten hoger in de lijst eindigen.
Van Buuren heeft gemengde gevoelens bij de rol van de technologiebedrijven. „Het laat vooral zien hoe ingewikkeld nieuwe media zijn geworden. Google oefent invloed uit op ons primaire informatieaanbod, terwijl eigenlijk niemand goed weet hoe die afwegingen gemaakt worden.”
Regelmatig klinkt de oproep aan technologiebedrijven om in te grijpen in de sortering van zoekresultaten, of zelfs om complottheorieën te censureren. Van Buuren is daar huiverig voor. „Het probleem is dat zoiets ook misbruikt kan worden. Want wie bepaalt welke informatie we wel mogen zien en welke niet?” In China worden zoekresultaten bijvoorbeeld gefilterd door de overheid.
Van Buuren pleit voor voortdurend bewustzijn van het feit dat niet alle informatie betrouwbaar is. Dat begint al op school: met onderwijs in mediawijsheid. „Zo kunnen we onze kinderen leren dat er objectieve en minder objectieve weergaven zijn van de werkelijkheid en hoe zij die kunnen onderscheiden.”
De Protocollen van de wijzen van Sion: klassiek antisemitisme
Na het bloedbad in een synagoge in Pittsburgh eind 2018 ontstaat een discussie tussen de Joodse beweging Likoed Nederland en webwinkel bol.com. De internetwinkel verkoopt het boek ”De Protocollen van de Wijzen van Zion”, volgens Likoed inspiratiebron voor de schutter in Pittsburgh. De beweging pleit er op Twitter voor het boek uit de handel te nemen of een waarschuwing te plaatsen aan kopers. Bol.com reageert dat het niet aan hen is om „te bepalen wat goed en fout is” en alleen boeken te weren die door de wet verboden zijn.
De Protocollen verschenen begin twintigste eeuw in Rusland en zijn geschreven als –fictief– verslag van een zionistisch congres waar Joden een strategie tot wereldheerschappij besproken zouden hebben. Het boek werd door de nazi’s veel gebruikt, maar wordt ook vandaag nog geregeld gebruikt als ‘bewijs’ voor een zionistisch wereldcomplot.
De Protocollen staan in een lijn van eeuwenlang antisemitisme, dat doorspekt is met complottheorieën. Hardnekkig is bijvoorbeeld het idee –onder andere door de Iraanse president Ahmadinejad verkondigd– dat bij de aanslagen van 11 september 2001 geen Joden in het World Trade Center aanwezig zouden zijn geweest, omdat zij van tevoren gewaarschuwd zouden zijn. Er kwamen die dag echter meer dan 400 Joden om. Dezelfde Ahmadinejad ontkende herhaaldelijk de Holocaust en stelde dat de verhalen hierover zouden behoren tot een complot om de staat Israël mogelijk te maken.
Een oorzaak van de telkens terugkerende complottheorieën over Joden kan zijn dat antisemitisme al eeuwenlang op talloze plaatsen wortel heeft kunnen schieten en daarom vrijwel onuitroeibaar is. Op veel manieren zouden antisemitische denkbeelden nog altijd in het gedachtegoed en taalgebruik van samenlevingen aanwezig zijn. In oktober vorig jaar deed een artikel van de NOS over de Amerikaans-Joodse zakenman George Soros veel stof opwaaien. De kop van het bericht sprak over een „bemoeial met tentakels in de wereldpolitiek.” Het beeld van ‘Joodse tentakels’ is echter een –onder andere door de nazi’s– veelgebruikt antisemitisch propagandamiddel. De NOS bood excuses aan. Hoofdredacteur Gelauff noemde het woordgebruik „absurd.”
„Speculaties en veronderstellingen” in de zaak-Demmink
Journalist Maarten Reijnders sprak voor zijn boek ”Complotdenkers” (2016) met aanhangers van complottheorieën. Een van de zaken waarover hij schrijft, zijn de beschuldigingen aan het adres van Joris Demmink, voormalig topambtenaar van Justitie. Ook de Leidse onderzoeker dr. Jelle van Buuren bespreekt deze zaak in zijn onderzoek naar complotdenkers.
Lange tijd circuleerden onder meer op internet beschuldigingen over Demmink, die twee minderjarige jongens zou hebben verkracht. Het openbaar ministerie startte een onderzoek. In september 2017 oordeelde het gerechtshof dat moest worden afgezien van verdere vervolging, omdat „slechts sprake is van speculaties en veronderstellingen.”
De geruchten zijn daarmee echter de wereld niet uit. Wie googelt op de naam van Joris Demmink treft als eerste resultaat de site doofpotdemmink.nl. Het staken van de vervolging wordt op deze site slechts als een bevestiging gezien van alle theorieën: blijkbaar valt er iets te verbergen voor justitie. Tegen het bij complottheorieën vaak aanwezige principe ”waar rook is, is vuur”, is verdediging „nauwelijks mogelijk”, zegt Reijnders. „Eigenlijk koos Demmink voor een verstandige route, namelijk om in het openbaar zelden te reageren op de beschuldigingen.”
In de zaak-Demmink speelden ook de media een bedenkelijke rol, stelde VVD’er Geert Dales in een artikel in NRC Handelsblad onder de kop ”Vergeet u Joris Demmink niet te rehabiliteren?” De media publiceerden wel uitgebreid de beschuldigingen aan Demminks adres, maar berichtten volgens Dales nauwelijks over de uitspraak van het gerechtshof. Reijnders sluit zich bij Dales aan. „Sommige media hadden hier zeker ruimhartiger het boetekleed mogen aantrekken. Demmink is groot onrecht aangedaan met beschuldigingen die nooit hard gemaakt zijn.”