Opinie
Theologenblog: Is permanente kerkdienst voor Armeense familie verantwoord?

Al meer dan duizend uur duurt de kerkdienst voor de uitgeprocedureerde Armeense familie Tamrazyan al. Doe de Bethelkerk in Den Haag daar wel goed aan? Twee theologen geven hun visie.

Koert van Bekkum en Arnold Huijgen
11 December 2018 16:22Gewijzigd op 16 November 2020 14:51
In de Bethelkerk in Den Haag is de asieldienst nog steeds aan de gang. beeld ANP, Koen van Weel
In de Bethelkerk in Den Haag is de asieldienst nog steeds aan de gang. beeld ANP, Koen van Weel

JA

Ruim duizend uur duurt de kerkdienst in de Bethelkerk in Den Haag inmiddels. Honderden voorgangers gingen voor. Duizenden bezochten de dienst. Desondanks is er nog steeds geen concreet uitzicht voor Hayarpi, Warduhi en Seyran Tamrazyan en hun ouders. De druk op staatssecretaris Mark Harbers neemt toe. Als demonstratie van medemenselijkheid en christelijke barmhartigheid en saamhorigheid trekt de actie internationaal de aandacht. Tegelijk dringt met het verstrijken van de tijd zich telkens de vraag op hoe gerechtvaardigd het is hiervoor een kerkdienst te gebruiken. Kan dit zo wel? Dit eindigt toch alleen maar met verliezers?

Ik ben vast niet de enige die in de Bethelkerk is voorgegaan die zich de bezwaren goed kan voorstellen. Tegelijk kon ik niet anders ze nog eens te overdenken toen er een beroep op me werd gedaan. De familie Tamrazyan komt uit de Gereformeerde Kerk vrijgemaakt te Katwijk. Lag het niet voor de hand dat naast andere vrijgemaakte predikanten en de Kamper docent diaconaat Peter Strating, meer mensen vanuit de vrijgemaakte predikantenopleiding een bijdrage leverden?

Een praktische verkenning leerde al snel dat de dienst in de Bethelkerk niet het karakter draagt van een pressiemiddel of een fel protest tegen de overheid. Als voorganger heb je er bovendien zelf de hand in hoe je klachten, gebeden, de lof op God en het onderwijs uit Schrift en traditie vormgeeft.

Natuurlijk realiseerde ik me dat het Bijbels spreken over have en grond en de omgang met vreemdelingen slechts indirect op onze moderne samenleving van toepassing is. En ook dat er van ”het altaar als asielplaats” (Exodus 21) of traditioneel kerkasiel zijn afgeschaft in een samenleving, waarin de geestelijke rechtsorde van de kerk geen officiële maatschappelijke invloed meer heeft. Kerk en staat zijn tegenwoordig gescheiden. Kerkasiel is in onze samenleving niet meer dan een ‘time out’; een signaal, waar anderen hopelijk iets mee gaan doen.

De cruciale vraag is daarmee een heel simpele: heeft de kerk reden dat signaal af te geven, nu de familie Tamrazyan in hun nood bij hen aanklopt? De geschiedenis van de familie kennende heeft de Gereformeerde Kerk vrijgemaakt van Katwijk deze vraag van concrete mensen met een volmondig ‘ja’ beantwoord. Vervolgens heeft de Protestantse Kerk in Nederland dit overgenomen en is dit kerkasiel uitgegroeid tot een breder signaal dat er iets niet klopt rond de omgang met in Nederlands gewortelde, uitgeprocedeerde kinderen. Hier gaat niet alleen juridisch en politiek, maar op een heel diep niveau ook moreel iets echt verkeerd.

Natuurlijk is het Haagse kerkasiel geen oplossing, is het met voetangels en klemmen omgeven en kan het zeer teleurstellend eindigen. Maar op het diepe niveau van het ethos van de Schrift staat het heel dicht bij de voorschriften voor de omgang met alles wat je hebt en met de vreemdeling in Leviticus 25. En ook bij diegene die in wanhoop bij het altaar een toevlucht zoekt en tijd koopt, zodat nog eens goed gekeken kan worden of in de normale rechtsgang het wel werkelijk het recht is dat zegeviert.

Vergeet nooit hoe het voelt om vreemdeling te zijn geweest, zegt God tegen Israël in Exodus 21:9. Die spiegel van de menselijke maat houdt het Haagse kerkasiel Nederland voor. Ik bid dat het vrucht mag dragen, voor Hayarpi en de haren, en vierhonderd andere kinderen.

Koert van Bekkum is universitair hoofddocent Oude Testament. Hij schrijft dit artikel als lid van de gezamenlijke onderzoeksgroep BEST (Biblical Exegesis and Systematic Theology) van de Theologische Universiteiten in Apeldoorn en Kampen.

NEE

Soms wordt de hemel voorgesteld als een non-stop kerkdienst met eindeloos gezang zonder preek. Hoe ik er ook van houd om in de kerk te zijn, zoiets lijkt mij een schrikbeeld. Het is dan ook geen luxe of voorproefje van de hemel voor het Armeense gezin Tamrazyan, dat nu al meer dan duizend uur een kerkdienst meemaakt in de Haagse Bethelkerk. Het gezin –met dochter Hayarpi als gezicht in de media– dreigt te worden uitgezet. Omdat de politie alleen kerkdiensten verstoort in geval van acuut gevaar, is het gezin veilig zolang de dienst duurt. Mensen van diverse pluimage gingen al voor en tonen zo solidariteit met dit gezin – en ook nog een oecumenische geest.

Laatst vroeg een kennis mij, ook mee te doen aan deze estafettedienst. In eerste instantie wilde ik wel, maar toch ga ik het niet doen. Mijn eerste gedachten: deze mensen zijn hier al zo lang, dat ze niet uitgezet moeten worden. De overheid moet dit anders regelen. Dat vind ik als christen en als burger.

Maar nu de kerk. De Protestantse Kerk in Nederland heeft heel beslist partij gekozen en gesproken: steun voor de vreemdeling, ruimhartigheid in het asielbeleid. Maar past dat wel bij de verhouding tussen kerk en overheid? De overheid respecteert de kerkelijke eredienst, en de kerk aanvaardt de beslissingen van de overheid. Beide hebben wel grenzen. Als de overheid burgers aanzet tot ongehoorzaamheid aan Gods geboden, zal de kerk haar stem moeten verheffen.

Die verantwoordelijkheid van de kerk om te spreken, benadrukte de theoloog Jan Koopmans, die in 1940 een illegaal pamflet publiceerde om te waarschuwen tegen het ondertekenen van de niet-Joodverklaring (de zogenaamde Ariërparagraaf). Koopmans nam het de kerk kwalijk dat ze niet sprak. Ze had moeten spreken, omdat de overheid een grens over was gegaan door in nazi-Duitsland de verkondiging onmogelijk te maken. Zo had de overheid de kerk tot partij gemaakt, wat ze naar haar aard niet wil zijn.

Je kunt bediscussiëren of de Protestantse Kerk in de kwestie-Hayarpi zichzelf niet tot partij heeft gemaakt door direct te identificeren met een politiek standpunt. Was het niet verstandiger geweest om dichter bij het Evangelie te blijven en de overheid minder concreet de wet voor te houden? Het is nog niet zo gemakkelijk daar antwoord op te geven. Dit punt heeft in ieder geval voor mij de doorslag niet gegeven.

Doorslaggevend is voor mij de oneigenlijke manier waarop de eredienst wordt ingezet. De kerk maakt handig gebruik van de rechtstatelijk en democratisch zuivere opstelling van de overheid, die de eredienst niet zomaar zal verstoren. De eredienst wordt echter oneigenlijk en politiek ingezet, als pressiemiddel om de overheid tot andere besluiten te bewegen. Dat past naar mijn gedachte niet bij de heiligheid van de eredienst, niet bij de aard van het gebed. Hoe kun je de lofzang geloofwaardig gaande houden voor een politieke doelstelling? Stel je voor dat de overheid dergelijke slimmigheden zou gebruiken om kerken te dwarsbomen. Was de PKN er niet ook tegen dat de overheid niet langer de ledenadministratie wilde faciliteren via de burgerlijke stand?

Nogmaals: ik vind dat de politiek aan zet is en hoop op een humane oplossing. Ik vind dat het gezin Tamrazyan moet blijven. Maar als ambtsdrager ga ik niet een eredienst rekken om dat voor elkaar te krijgen.

Donderdag 13 december promoveert de christelijke gereformeerde predikant Niels den Hertog op het spreken van de kerk volgens Jan Koopmans. Het zal me niet verbazen als daarbij het spreken van de kerk inzake het vreemdelingenbeleid aan de orde wordt gesteld. Dat is meer dan een academische kwestie.

Arnold Huijgen is hoogleraar systematische theologie. Hij schrijft dit artikel als lid van de gezamenlijke onderzoeksgroep BEST (Biblical Exegesis and Systematic Theology) van de Theologische Universiteiten in Apeldoorn en Kampen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer