Een Waalse kerk vol Afrikanen
Nog altijd trekken Europese zendelingen naar Afrika. Maar tegelijk zorgen Afrikaanse migranten steeds vaker voor de levensvatbaarheid van Europese kerken. Zoals in het Belgische Namen of het Franse Noisy-le-Sec.
Tijdens het gebed begint er in de Verenigd Protestantse Kerk van Namen, in Wallonië, soms spontaan iemand te zingen. Of tijdens het avondmaal, in de eigen taal. „Het is een praktijk die bij onze gemeente past”, zegt de plaatselijke predikant, Jean-Luc Ramanantombotsoa. „Het zijn vaak de Afrikaanse leden die zich op deze manier willen uiten.”
En die leden zijn er veel. De meerderheid is van Afrikaanse komaf. De predikant, die zelf zijn wortels in Madagascar heeft, somt een hele rij nationaliteiten op die in zijn kerk vertegenwoordigd zijn, zoals de Rwandese, Congolese en Kameroense. Maar er zijn ook leden met een Colombiaanse, Engelse, Franse, Duitse en zelfs Nederlandse achtergrond. In de afgelopen decennia kreeg de 160 jaar oude kerkgemeenschap een steeds meer multicultureel karakter.
Het is niet overdreven te stellen dat de gemeente zonder die verandering op z’n best een kwakkelend bestaan had gekend. „Van de jongeren heeft 90 procent een buitenlandse achtergrond”, aldus ds. Ramanantombotsoa.
De geschakeerdheid vergt soms wat stuurmanskunst van de predikant en de kerkleiding. De liturgie is volgens de predikant in hoofdlijnen nog altijd traditioneel, in de klassiek-gereformeerde traditie. „Maar met een evangelisch vleugje.” Dat betekent bijvoorbeeld dat leden tijdens het gebed in de regel allemaal kunnen participeren, en dus ook een lied kunnen aanheffen. „Voor het evenwicht, en voor de leden die uit een luthers-gereformeerde traditie komen, wisselen we soms af met momenten van stil gebed. En op een andere zondag bidden we weer een psalm, gevolgd door muziek die de gemeente kan aanzetten tot meditatie.”
De predikant ziet gemeentes in de regio soortgelijke ontwikkelingen doormaken. Het is voor een deel het gevolg van een veranderde samenstelling van de bevolking: in Namen is zo’n 18 procent van allochtone afkomst. Aan de andere kant speelt de secularisatie van de autochtone Belgische bevolking een rol. „Er zijn steeds minder Belgen, of zelfs Europeanen, die als predikant willen dienen”, constateert hij. Dus zijn er in de Waalse tak van de Verenigd Protestantse Kerk België (EPUB) meer gemeentes met een Afrikaanse voorganger. Vaak zaten er voor diens komst al langere tijd veel Afrikanen in de banken.
Weinig protestanten
Zo ging het ook in Chimay, een slordige 80 autokilometers zuidelijk van Namen. Vlakbij het kasteel van het oude stadje staat de protestantse kerk, opgenomen in de gevelrij. De EPUB-gemeente is in 1884 ontstaan vanuit evangelisatiewerk en is de enige protestantse kerk in de wijde omgeving. Predikant is ds. Samuel Tshiyoyo Muakaji, van geboorte Congolees.
De meerderheid van de gemeente wordt volgens hem nog altijd gevormd door autochtone Belgen, maar er is ook een grote groep leden met wortels in Centraal-Afrika. Die geschakeerdheid uit zich op liturgisch gebied op een soortgelijke manier als in Namen, met ruimte in de dienst voor vrij gebed en getuigenissen. „We zijn gereformeerd in onze theologie en liturgie, maar bieden ruimte aan evangelische accenten”, zo verwoordt ds. Tshiyoyo de praktijk.
Tshiyoyo vindt het bijvoorbeeld belangrijk dat er in de gemeente openheid is voor het werk van de Heilige Geest. „Ik geloof dat de Geest ons als christenen wil leiden. We staan als gemeente dus nadrukkelijk open voor de gaven van de Geest. Als predikant is het mijn taak waar nodig te corrigeren of juist aan te moedigen.”
De voorganger zegt het persoonlijk niet moeilijk te vinden te werken in een gemeente met leden van heel verschillende achtergrond. „Ik ben opgegroeid in de presbyteriaanse kerk van Congo, waar het al lange tijd de gewoonte is om evangelische elementen in de dienst op te nemen. Daarnaast ben ik studentenpastor geweest. In die positie werkte ik ook altijd al met mensen van heel verschillende achtergrond.”
Taalbarrière
Het lijkt erop dat de praktijk in deze Waalse gemeentes in het Vlaamse deel van België nauwelijks voorkomt. „Van de evangelische kerken weet ik dat ze zeer homogeen zijn en er weinig tot geen mix van etniciteiten is”, zegt Filip De Cavel, kenner van het evangelisch protestantisme in Vlaanderen en onder meer betrokken bij de Evangelische Theologische Faculteit in Heverlee.
In Gent zijn er bijvoorbeeld 75 kerken met een evangelische of charismatische achtergrond, waarvan er naar de inschatting van De Cavel zo’n 40 van Afrikaanse origine zijn. Contact tussen de Vlaamse en Afrikaanse gemeentes is er volgens hem echter nauwelijks tot niet. Onderling werken de Afrikaanse kerken evenmin veel samen. „Ieder zit een beetje op het eigen eiland.”
Dat beeld lijkt overeen te komen met dat in Nederland (zie: ”Afrikaan wil geloof beleven zoals thuis”) en hangt wellicht samen met de taalbarrière. Ook de kerkdichtheid zou ermee te maken kunnen hebben. De Cavel merkt op dat er nog weinig onderzoek verschenen is over de Afrikaanse diaspora in België, dus dat het vooralsnog een beetje gissen is.
Het bovenstaande beeld lijkt echter te worden bevestigd door de praktijk in Frankrijk. Er zijn daar enerzijds veel migrantenkerken, maar Afrikanen stromen ook binnen in bestaande gemeentes. „Dat heeft het kerkbezoek in die gemeentes op zondagmorgen sterk doen toenemen”, zegt directeur Clément Diedrichs van de Evangelische Alliantie in Frankrijk. Tegelijk vindt hij dat er nog weinig visie bestaat op de integratie van migrantenchristenen in bestaande gemeentes. „Dat is echt een probleem.”
Revitalisatie
Een gemeente die zonder de instroom van Afrikaanse leden zeker niet meer had bestaan, is de evangelisch-lutherse Markuskerk in Noisy-le-Sec, een voorstad van Parijs. „Aan het einde van de jaren tachtig was de gemeente op sterven na dood”, zegt de Franse predikant van de gemeente, Arnaud Lépine-Lassagne. „Er waren nog nauwelijks kerkgangers.”
De komst van twee Noorse zendingspredikanten zorgde echter voor verandering. Zij gaven de gemeente volgens Lépine-Lassagne een duidelijk piëtistisch profiel, en handhaafden tegelijkertijd de traditionele lutherse liturgie.
Inmiddels is de gemeente weer alleszins levensvatbaar en bestaat voor 95 procent uit leden met een Afrikaanse achtergrond. „Er is sprake van een charismatische tendens”, zegt Lépine-Lassagne. Toch is het onderwijs in de kerk volgens hem nog altijd klassiek-luthers. „We gaan uit van de verdorvenheid van de mens, zijn totale onmacht zichzelf te redden en de absolute genade van God door Jezus Christus”, zegt hij.
Veel van zijn gemeenteleden zijn volgens de predikant verregaand geïntegreerd in de Franse samenleving, maar zoeken tegelijkertijd plekken waar ze volop Afrikaans kunnen zijn. „De kerk is één van die plaatsen.”
Als predikant ervaart hij zijn werk vanwege de „grote culturele kloof” soms als lastig. „Eén van de grote moeilijkheden is te onderscheiden wat cultuur is, en dus mogelijk niet volgens de wil van God, en wat geestelijk is.” Tegelijkertijd stelt hij dat de gemeente hem veel heeft gebracht. „Ik ervaar bijvoorbeeld een groter gemak om God met mijn hele wezen te aanbidden en ben directer en concreter gaan preken.”
„Afrikaan wil geloof beleven zoals thuis”
Een hervormde gemeente met overwegend Afrikaanse leden: die combinatie is in Nederland zeldzaam. Afrikaanse christenmigranten hebben zich in ons land grotendeels georganiseerd in eigen kerken of zijn lid van een interculturele kerk.
Taal- en cultuurbarrières zorgen ervoor dat Afrikaanse migranten moeilijk instromen in bestaande gemeenten. Net als andere migranten hechten ze veel waarde aan hun eigen kerkelijke traditie en cultuur, zegt Anmar Hayali. Hij is coördinator van Samen Kerk in Nederland (SKIN), de landelijke vereniging van migrantenkerken en internationale kerken. „Afrikanen houden van een uitbundige expressie van hun geloof. Dat sluit niet erg aan op de cultuur in autochtone Nederlandse kerkdiensten.”
Grofweg onderscheidt hij drie groepen Afrikaanse gemeenschappen in Nederland: de orthodoxe kerken, de rooms-katholieke migrantenparochies en de protestantse kerken.
De Koptisch-Orthodoxe Kerk, de Ethiopisch-Orthodoxe Kerk en de Eritrees-Orthodoxe Kerk zijn de drie belangrijkste Afrikaanse orthodoxe kerken in ons land. Die laatste noemt Hayali „wellicht de snelst groeiende kerk van Nederland.” Het aantal parochies groeide in de afgelopen jaren als gevolg van de komst van Eritrese vluchtelingen van twee naar elf.
Nederland telt eveneens een aantal Afrikaanse rooms-katholieke parochies, zoals het Afrikahuis in Amsterdam. Hayali: „Ruim de helft van het aantal christenmigranten, naar schatting zo’n 1,3 miljoen, is rooms-katholiek. Een groot deel is lid van een migrantenparochie, maar er zijn ook Afrikanen die zich aansluiten bij een lokale Nederlandse parochie.”
De Afrikaanse protestantse kerken deelt Hayali in twee groepen in: de traditionele protestantse kerken, zoals de Presbyterian Church of Ghana en de Wesley Methodist Church, en de pinksterkerken. Van de laatstgenoemde bevindt zich een groot deel in Amsterdam-Zuidoost.
Sommige Engels- of Franssprekende Afrikanen kiezen er voor om een internationale kerk te bezoeken, zoals de Schotse kerk in Rotterdam. „Deze van oorsprong Schotse migrantenkerk bestaat sinds 1643. De laatste decennia hebben zich veel Aziaten en Afrikanen bij deze gemeente aangesloten. Inmiddels is een derde van de leden Afrikaans, een derde autochtoon en een derde bestaat onder meer uit Aziaten.”
Een andere gemeente waar veel Afrikanen bij zijn aangesloten is het Maranatha Community Transformation Centre, een Engelstalige pinksterkerk in hartje Bijlmer. Predikant is de Nigeriaanse voorganger ds. Moses Alagbe.
Ds. Alagbe bevestigt dat veel kerkgangers voor zijn gemeente kiezen omdat ze moeite hebben met de Nederlandse taal. Daarnaast willen de meeste migranten het geloof graag beleven zoals ze dat van huis uit kennen. En dus zijn er alleen al in Amsterdam veertig Ghanese kerken, twintig Nigeriaanse, vijf Angolese en vele andere.
Naast voorganger is ds. Alagbe directeur van de Amsterdam Bible Academy, een instituut dat voorgangers van Afrikaanse pinksterkerken toerust op een bediening in Nederland. Aan de academie studeren 31 voorgangers, die iedere zaterdag in het gebouw van een basisschool in Amsterdam-Zuidoost bij elkaar komen.
Van een omgekeerde zendingsbeweging, evangelisatie door Afrikanen in Europa, lijkt geen sprake. Deze voorgangers richten zich vooral op hun eigen etnische gemeenschap, zegt de predikant. En daar hebben ze hun handen vol aan. „Ze hebben veel goede ideeën over kerk-zijn, maar missen geld voor de uitvoering. Hun leden hebben een laag inkomen, waardoor ze niet veel kunnen bijdragen; bovendien zijn de huren voor kerken in Amsterdam hoog.”
Graag ziet de predikant meer samenwerking tussen de autochtone Nederlandse en de migrantenkerken. „Bij ons neemt lofprijzing een grote plaats in. Nederlandse christenen zijn betrokken en hebben veel kennis van de Bijbel. Het zou mooi zijn als we die twee culturen kunnen mixen.”
De groei is er bij zijn gemeente, die zo’n honderd leden telt, de laatste jaren uit. Niettemin is de pinkstervoorganger positief over de toekomst. „Wij hebben een grote groep betrokken jongeren.” Hij laat een filmpje zien van een jeugddienst. Meisjes in Afrikaanse jurken staan te swingen op het podium. „Zij zijn onze belofte voor de toekomst.”