Geoloog Paul Garner: Aardlagen wijzen op een jonge aarde
„Een van de problemen waar creationisten tegen aanlopen, is of het Bijbelse wereldbeeld wel aannemelijk is”, stelde de Britse geoloog Paul Garner vrijdagavond in het Utrechtse De Bilt. „Want hoe kunnen al die geologen die een hoge ouderdom van de aarde aanhangen ernaast zitten?”

Garner sprak in een serie avonden georganiseerd door Logos Instituut. De centrale vraag die avond was: Is er geologisch bewijsmateriaal aan te voeren tegen een hoge ouderdom van de aarde? Volgens Garner wel.
„De continenten zijn bedekt met 1500 tot 2000 meter aan sedimentair, fossielhoudend gesteente”, vertelde Garner. „Ik durf de stelling aan dat je die gesteentelagen beter kunt verklaren met een jonge aarde, zoals de Bijbel leert, dan met een oude.” Onomwonden stelt de Britse geoloog de hoge ouderdom van de aarde systematisch ter discussie voor de vijftig aanwezigen.
Radiodatering
Radiometrische datering lijkt een overtuigende manier om de ouderdom van gesteenten te bepalen: er komen precieze gegevens uit, en er is een logische opvolging van oud naar jong.
Toch is Garner daarvan niet onder de indruk. „Hedendaagse processen zetten sedimenten af met ongeveer 1 centimeter per jaar. Maar de gemiddelde vormingssnelheid van de aardlagen moet, berekend met radiodatering, zeker duizendmaal lager zijn geweest. Geologen weten dit. Hun oplossing: er is in het verleden meer sediment afgezet maar dat is weggeërodeerd voordat het kon verstenen.”
Daardoor zou er tussen de sedimentlagen sprake zijn van ”tijdhiaten”. „Er waren korte episoden waarin sedimenten werden afgezet, gevolgd door lange perioden van erosie”, vat Garner het oudeaardegedachtegoed samen.
Ontbrekende tijd
Die tijdhiaten zijn echter niet zichtbaar in de aardlagen. Twee lagen volgen elkaar naadloos op, zonder één aanwijzing van ontbrekende tijd. Tijdhiaten zouden sporen moeten achterlaten. Erosie zorgt namelijk voor een ongelijkmatig landschap. Dat landschap zou dan weer begraven moeten worden onder nieuwe aardlagen, legt Garner uit. „Maar we zien doorgaans vlakliggende lagen waar nauwelijks erosie heeft plaatsgehad. Dat duidt op korte tijdsperioden, niet op lange.”
Wie onbevangen naar de aardlagen kijkt, zal niet op het idee komen dat er mogelijk honderden miljoenen jaren ontbreken. Volgens Garner komt dat doordat die tijdhiaten er niet zijn. „Tijdhiaten zijn vereist om radiodatering aannemelijk te maken.” Het blijkt te gaan om een cirkelredenering: de ontbrekende tijd in de aardlagen bestaat alleen voor wie bij voorbaat uitgaat van een tijdsverloop van miljoenen jaren.
Behalve erosie valt het Garner op dat er nog een ander aspect ontbreekt in de aardlagen: bioturbatie, het omwerken van grond door planten en bodemgravers. In honderden meters aan aardlagen zijn op de meeste plekken weinig tot geen sporen van gravers gevonden. „Terwijl we weten dat er gravers zijn geweest”, licht Garner toe, „omdat hun fossielen in de aardlagen bewaard zijn gebleven.”
Zondvloed
Als er geen miljoenen jaren zijn geweest, zo redeneert Garner, moeten de aardlagen snel zijn afgezet. Hij wijst de wereldwijde zondvloed aan als oorzaak. De snelle afzetting van de lagen en een gebrek aan erosie en activiteit van bodemgravers passen beter bij korte periodes.
„Dit geeft christenen temeer vertrouwen in de historiciteit van de Bijbel”, sluit Garner af. „Een van de meest controversiële claims van de Bijbel is dat de aarde jong is. Maar geloofwaardig bewijsmateriaal toont aan dat de wereld jong ís. Dus is de Bijbel ook zeker betrouwbaar in al het andere dat hij zegt.”