„Rond het Tsjûkemar is weinig geloof meer”
In de zuidwesthoek van Friesland ligt het Tjeukemeer, of zoals de Friezen zeggen, het Tsjûkemar. Op zoek naar kerkelijk leven rond dit grootste Friese binnenmeer.
Zomers steken op het meer zeilen en masten omhoog. In het najaar is het stil, ook op de campings en recreatieterreinen langs de oevers. In het meer liggen drie eilandjes, Tsjûkepolle, Marchjepolle en Ganzetippe. Het westelijk deel van het meer wordt doorsneden door de A6, de autoweg die Amsterdam met dit stuk van Noord-Nederland verbindt.
In het dorpje Follega (200 inwoners) is niemand te zien. Je kunt het nauwelijks een gehucht noemen. Hier en daar ligt een kop-hals-rompboerderij in het landschap. Tussen Follega en Doniaga (nog minder dan 100 inwoners) ligt de begraafplaats van de protestantse gemeente Doniaga, compleet met een enorme klokkenstoel, geplaatst op een fundering van zware veldkeien. Op een bordje staat: „De klokkenstoel is bedoeld om de doden te beluiden.” Rondom liggen de graven: ”Ta oantinken oan myn leave man”. ”Hjir Rêste ús leave alden”.
St. Nicolaasga
Langs de weg staat een eenzame bushalte. In de verte wijst de toren van St. Nicolaasga als een vinger naar omhoog. Een overzichtelijk en weids polderlandschap ligt onder de mooiste wolkenluchten, met hier en daar een boomsingel of een boerderij, een molen en een schoorsteen.
Het grote dorp St. Nicolaasga (3400 inwoners) wordt gedomineerd door de rooms-katholieke St. Nicolaaskerk. Op een bankje zitten twee ouderen. Hij wijst naar de kerk, is onder de indruk van het bouwwerk en zegt: „Maar wij zijn protestants. Van de milde soort, zeg maar. We komen uit de Bommelerwaard, zijn een paar dagen aan het fietsen hier.”
Zij zegt dat ze wel wat aan het geloof doen. „Onze kinderen zijn gedoopt, maar ze hebben er helaas niets meer mee.”
Achter de St. Nicolaaskerk ligt een Mariagrot, gebouwd als kopie van de Franse Lourdesgrot, op een schaal van 1:10. Iets verderop ligt de ”Via Dolorosa”, een korte route langs alle kruiswegstaties.
Op het kerkhof staat Tjerk Elsinga uit Heerenveen. Hij zoekt het graf van een oude vriend. Of hij iets met het geloof heeft? „Ik ben er mee geboren. In 1948. Mijn ouders waren zeer gelovige mensen. God was hun alles. Maar goed ook, want ze hebben 1940-1945 meegemaakt.”
Maar hijzelf dan? „Geloven is wensdenken. Het is een bron van levenskracht, van motivatie. Jezus was een opportunist, Die het opnam voor armen en verdrukten.”
Het geloof van zijn ouders is Elsinga nooit kwijt geweest, zegt hij. „Ik ben er dagelijks mee bezig. Nee, ik was dat niet liever kwijt geweest.”
En na dit leven? „We zullen het zien. In dat vertrouwen ga ik straks.”
Ouwsterhaule
Het dorp Ouwsterhaule doemt op aan de einder. Links van de weg staat de dorpskerk op een terp. Iedere zondag is er eenmaal dienst. Het hek is open. De kerkdeur zit dicht. Rond de kerk begraaft het dorp zijn doden. Ingebeitelde namen in harde zerken vertellen het verhaal van de mens die kwam en weer moest gaan: Aaltje, Jeltje, Wiebigje, Eetze. Een meisje van zeven. Een jongen van elf. Een skoansuster, een mem, een famke, een oerbeppe uit 1915. Teksten spreken van veiligheid in Jezus’ armen, over het wachten op Jezus’ komst. Op één van de graven staat: ”Hy is thûs kaam”.
De eenzaamheid rond het meer is groot, de stilte soms volkomen. Dorpen zijn nauwelijks een stip op de kaart, een hoop huizen in de weilanden. Verstilde werkelijkheid. Een zwijgend stukje aardkorst.
In het dorp Echten staat de Sint-Laurentiuskerk. Jakob, de beheerder van de begraafplaats, wil de sleutels van het gebouw best afgeven. Hij komt toch zo terug.
Gaat Jakob naar de kerk, zondags? „Ik ben kerkelijk, ouderwets kerkelijk. We zijn hier natuurlijk protestants geworden, maar dat hervormde krijg je er bij mij nooit meer uit.”
Jakob gaat naar de kerk, gelooft ook in God, maar niet heel fanatiek meer, zegt hij. „En aan tafel in de Bijbel lezen, net als vroeger, daar komt ook al bijna niks meer van. Een mens heeft toch ook nergens tijd meer voor.”
Oosterzee-Buren
In Oosterzee-Buren staat, rechts van de weg, een oud kerkgebouw op een strak geschoren gazon. Op een bord bij de ingang staat: ”Benbijdekerk.nl”. Achter de kerk is een bed and breakfast-gelegenheid gebouwd. In de kerk woont Suzanne Boeyen met haar gezin. Ze hebben de kerk zorgvol omgebouwd tot woonhuis. Het orgel en de kansel staan er nog. Op de lessenaar ligt nog steeds de oude kanselbijbel.
Haar man zegt: „Qua geloof is hier niet veel meer. We luiden nog de klok van de kerk, als er een begrafenisstoet langskomt.”