Klagen over satanisch ritueel helpt
De griezeltijd is weer aangebroken. Avonturenpark Hellendoorn grijpt de oktobermaand aan om zich Heksendoorn te noemen. De ‘gewone’ spookhuizen zijn in deze maand omgebouwd tot bloederige laboratoria en een griezelhotel. Voor de liefhebbers is er twee keer een speciaal horrorevent: Screams. In de beschrijving van de zeven attracties komen woorden voor als „monsterlijk”, „gruwelijk” en „bloedstollend.”
Dinsdag bleek dat het avonturenpark een van de attracties heeft geschrapt, de Devils Church, de kerk van de duivel. Christenen uit de omgeving van Hellendoorn protesteerden bij de ondernemer en die heeft dit deel van het evenement nu omgekat tot Terror Temple, tempel van de angst.
Het is bemoedigend om te zien dat christenen hier hun stem hebben laten horen én dat dat kennelijk helpt. In een samenleving waarin christenen weinig meer te zeggen hebben, kan een gevoel van lijdelijkheid of zelfs apathie ontstaan waardoor niemand meer zijn stem verheft. Dat is niet goed.
Daarbij mag er ook waardering klinken voor de directie van het avonturenpark, die luistert naar dit protest. Mogelijk speelt daarbij mee dat een negatief imago hem klanten kost, maar hij heeft in elk geval oog voor bezwaren van mensen uit de regio rond het park. Er zijn nu eenmaal grenzen aan het betamelijke en het bijwonen van een ritueel offer aan de duivel ligt daar ver overheen. Overigens is het park door de aanpassing bij lange na niet een aanvaardbare of verantwoorde plek om te bezoeken. Wie verzint het om een speeltuin om te bouwen tot een angstvallig verlaten doolhof met dikke mist waarbij je langs verbrande knuffelberen loopt en waar uitgehongerde spoken op je afkomen? Het park blijft een plek waar je niemand wenst.
De inhoud van het griezelevenement zegt veel over het huidige godsbeeld. Het besef dat er een hiernamaals is, zowel eeuwig heil als eeuwige ellende, is verworden tot een sprookje alsof het om een kabouterwereld gaat waar je om kunt lachen zonder erin te geloven. De hel is entertainment geworden.
Intussen ontstaat er in de media een verwarrend beeld: christenen zouden een van de directeuren van het park met de dood hebben bedreigd en gezegd dat hij zelf zal branden in de hel als deze attracties doorgaan. Dat roept het beeld op dat juist deze klagers de grenzen van het betamelijke overschrijden.
Zo’n vorm van protesteren geeft inderdaad geen pas. Bezwaar maken is goed, is nodig en daarin mag ook grote verontwaardiging doorklinken. Toch hoort een christen altijd met twee woorden te spreken. Dat klemt temeer omdat zij allerminst vrij zijn van de invloeden van de duivel. Bij hen heeft de satan geen spookhuis nodig om ze, op subtiele wijze, mee te trekken in strikken van leugen en laster, hoogmoed en jaloezie, roddel en ellebogenwerk. De schade die hij daarmee aanricht, is niet minder ernstig dan bij de bezoekers van Heksendoorn.