Harde muziek bij de buren? De buurtrechter helpt
De rechtspraak experimenteert vanaf dit najaar met nieuwe vormen van rechtspraak. Zoals de buurtrechter. Die lost burenruzies op. Thuis, in een buurthuis of in de rechtbank. Begin dit jaar was die er al in Noord-Nederland, bij wijze van proef.
Buiten laat de thermometer tropische waarden zien. In een kleine kamer in de rechtbank van Assen loopt de temperatuur ook hoog op. Rechter Arjen van der Meer (66) probeert vrede te stichten tussen twee echtparen. De buren hebben het met elkaar aan de stok. Het ene koppel is de pensioenleeftijd net gepasseerd. Het andere stel bestaat uit dertigers. Alle ruziemakers komen uit het Groningse Veendam.
„De muziek stond echt veel te hard”, verwijt de oudere man zijn buurman. „Die blokhut achter in jullie tuin is gewoon een kroeg. En het feest dat jullie daarin hielden ging tot diep in de nacht door. Mijn vrouw, die met 40 graden koorts op bed lag, kon geen oog dichtdoen.” Het hoofd van de Groninger loopt rood aan.
Knikkend en mompelend hoort rechter Van der Meer het aan. „Kunt u uw kant van het verhaal vertellen?” vraagt hij het jonge stel. „Een andere buurvrouw werd vijftig jaar en we gaven haar een verrassingsfeest, in onze blokhut”, begint de jonge vrouw. „Daar hoort een muziekje bij, maar het geluid stond echt niet heel hard. En we hebben het aan het eind van de avond zachter gezet om overlast te voorkomen”, vervolgt de man.
Het verrassingsfeest blijkt voor de oude Groningers de druppel die de emmer deed overlopen. Er wordt vaker tot diep in de nacht muziek gedraaid bij de jonge buren. Die verwijten op hun beurt de oude baas dat hij de schutting heeft verzet. Weliswaar hebben ze daar toestemming voor gegeven, maar nu vragen ze zich af of de afscheiding wel op de goede plek staat. En waarom heeft de buurman zonder te overleggen oude, lelijke planken tegen de schutting getimmerd?
Verzekeraar
De ruziënde buren belandden via de rechtsbijstandverzekering van de jonge Veendammers bij de buurtrechter. Het stel trok aan de bel, omdat ze vonden dat hun buurman de schutting niet volgens de regels had geplaatst. De verzekeraar schatte in dat het geschil door een buurtrechter kon worden opgelost en meldde de zaak aan bij de rechtbank. „Als wij de zaak binnenkrijgen, peilen onze medewerkers of de partijen bereid zijn mee te werken”, legt Van der Meer uit. „Is dat het geval, dan plannen we zo snel mogelijk een afspraak. Meestal bij de mensen thuis. Als dat niet haalbaar is, kunnen we ook samenkomen in een dorps- of buurthuis of in de rechtbank.”
Van de 80 zaken die de buurtrechter in anderhalf jaar behandelde, kwamen de ruziënde buren in 74 gevallen tot een oplossing. „Niemand had zo’n mooie score verwacht”, glundert Van der Meer.
Het succes bleef ook in Den Haag niet onopgemerkt. Op 15 maart woonde Sander Dekker, minister van Rechtsbescherming, een zaak bij waarin Van der Meer als buurtrechter optrad. „Dat was een aparte ervaring. Hij had eigenlijk maar anderhalf uur gereserveerd voor het bezoek. Hij vond het echter zo interessant dat hij wel drie uur is gebleven”, vertelt de rechter.
Wetsvoorstel
Een maand na het bezoek van de minister stuurde deze een wetsvoorstel naar de Tweede Kamer om experimenten in de rechtspraak –zoals de buurtrechter– in het hele land mogelijk te maken. In een brief legde Dekker uit waarom die „nieuwe vormen van rechtspraak” nodig zijn: „Het rechtsgevoel van mensen wordt aangetast als zaken te lang duren. Bovendien is het voeren van een gerechtelijke procedure vaak zo ingewikkeld dat burgers en bedrijven door de bomen nauwelijks nog het bos zien.” Volgens de bewindsman verergert een gerechtelijke uitspraak in sommige situaties de problemen van mensen zelfs. Bij ingewikkelde echtscheidingszaken of schuldenproblematiek bijvoorbeeld.
Veel van de problemen, met name bij civielrechtelijke zaken, kunnen volgens de bewindsman opgelost worden door laagdrempelige en snelle vormen van rechtspraak waarin oplossingsgerichtheid centraal staat. Oftewel: als mensen ruzie hebben, kunnen ze beter een goed gesprek voeren dan dat ze iemand laten uitzoeken wie er volgens de wet gelijk heeft.
De buurtrechter is in ieder geval financieel aantrekkelijk. Iedere partij betaalt 39 euro aan griffiekosten. Een schijntje in vergelijking met de kosten die bij een ‘echte’ rechtszaak soms worden gemaakt. De meeste zaken in Noord-Nederland zijn ook relatief snel afgehandeld. „Meestal binnen een paar weken. Dat is uiteraard afhankelijk van de agenda van de beide partijen”, legt rechter Van der Meer uit.
De oude buurman in de rechtbank van Assen vindt het maar vreemd dat hij binnen twee weken moet komen opdraven. „Waarom moesten wij zo snel komen?” vraagt de Veendammer zich af nadat hij zijn verhaal heeft gedaan. Van der Meer glimlacht. „Tsja, zo snel kan het gaan, meneer. Bij de buurtrechter willen we dat jullie zo spoedig mogelijk weer met elkaar overweg kunnen.” De man kijkt nog wat niet-begrijpend, maar knikt toestemmend. „Laten we dan maar doorgaan.”
Foto’s
„Heeft u misschien ook wat foto’s bij u? Dan gaat het wellicht wat meer leven”, vraagt Van der Meer nadat de buren hem hebben geprobeerd uit te leggen hoe het nou zit met die schutting en de tegels. Even later ligt de tafel vol met foto’s. „Wie heeft deze paal in het trottoir gezet?” „Hoeveel centimeter staat de schutting van de blokhut af?” Na een paar minuten is het de rechter een stuk duidelijker.
„Ik concludeer dat ú boos bent over de muziek, en ú over de manier waarop hij met de erfgrens omgaat”, zegt Van der Meer terwijl hij de beide partijen aankijkt. „Ja, en hoe hij met ons omgaat”, valt de oude buurvrouw ineens uit, wijzend naar haar jonge buurman.
„Hij zei laatst dat hij hoopte dat wij snel naar het bejaardentehuis gaan. De gemenerik.” De buren blijken elkaar sinds enkele weken niet meer te kunnen luchten of zien. „In het heetst van de strijd heb ik dat inderdaad gezegd”, geeft de jonge buurman toe. „Dat was niet goed van me.”
Na nog een aantal verwijten over en weer, vindt Van der Meer het genoeg. „Goed dat jullie even stoom hebben afgeblazen. Dat lucht op. Gedane zaken nemen echter geen keer. Jullie hebben allebei fouten gemaakt, maar nu moet je naar een oplossing zoeken. Jullie wonen naast elkaar, dus je zult samen weer verder moeten. Dat kun je het beste maar in vrede doen.” Ineens lijkt de rechter in een mediator te zijn veranderd. „Het gaat erom dat je de mensen weer mét elkaar laat praten in plaats van tégen elkaar”, legt hij naderhand uit. „Doordat de buurtrechter zaken zo snel afhandelt, is dat nog mogelijk. De meeste buren hebben de hakken nog niet in het zand gezet. Er valt nog wel te praten. Dat kan bij langslepende rechtszaken vaak niet meer.”
De constructieve woorden lijken effect te hebben. Ineens slaat de sfeer in het rechtbankkamertje om. Van grimmig naar gemoedelijk. Werd er eerst in het algemeen Nederlands gepraat; nu overleggen de buren in onvervalst Gronings. De oude man: „Ik zal nieuwe planken op de schutting doen, als jij de muziek wat zachter zet.” Dat vinden de jonge buren goed. „En dan zullen wij zorgen dat de tegels niet meer onder de schutting doorlopen.” Van der Meer slaat het verzoeningstafereel zwijgend gade. In een enkele minuut is er een oplossing gevonden en zijn de buren uitgepraat. „Goed. Jullie zijn eruit? Dan zullen we de afspraken eens op papier zetten”, verbreekt de rechter de stilte.
De griffier, die tot nu toe alleen af en toe wat aantekeningen op papier zette, start de computer op. In een mum van tijd stelt hij een document op met daarin de drie afspraken die de buren zelf hebben gemaakt. De muziek moet om uiterlijk 23.00 uur ’s avonds uit, de tegels die onder de schutting lopen worden weggehaald en de oude schuttingplanken vervangen. „Als ik thuis ben, ga ik direct beginnen”, lacht de oude buur.
Aan de gemaakte afspraken móéten de partijen zich houden, vertelt Van der Meer. „Doet een van beiden dat niet, dan kan de ander met het document naar de rechter stappen. Het is in die zin wel een échte rechtszaak. Maar zonder vonnis en de setting is informeel. Alhoewel, ik heb wel een echte toga aan.” Over de kledij van de regelrechter werd onder de deelnemende rechters gediscussieerd. „Uiteindelijk werd gekozen voor een officiële aankleding. Die toga straalt gezag uit. Dat zorgt ervoor dat het niet té informeel wordt.”
Rotterdamse regelrechter
De buurtrechter is een blijvertje. Sinds deze maand zijn de Rotterdamse regelrechter en de Haagse wijkrechter van start gegaan. „Hoewel het een ander naampje heeft, doen we het in beide steden exact hetzelfde als in Noord-Nederland”, vertelt Pelle Biesmeijer van de rechtbank Rotterdam. „Alleen de aanmelding hebben we gewijzigd. In Noord-Nederland kon je uitsluitend via de verzekeraar naar de buurtrechter stappen. Bij ons kan iedere inwoner van Rotterdam via de website van de rechtbank een formulier invullen.”
Het experiment in Rotterdam duurt tot eind 2019. Er werken zes rechters aan mee. „De eerste aanmeldingen zijn al binnen. In totaal verwachten we zo’n 150 zaken te behandelen”, vertelt Biesmeijer. Hij verwacht dat de buurtrechter ook in de Randstad een succes zal worden. „Veel mensen zitten hier krap bij kas. Zij stappen normaal gesproken niet snel naar een rechter. Nu de kosten zo laag zijn –39 euro per partij– is die stap voor hen veel kleiner. Zo maken we de rechtspraak voor iedereen veel toegankelijker.”
„Buurtrechter in strijd met rechtspraak”
Jan Brouwer heeft bedenkingen bij de buurtrechter. Volgens de hoogleraar algemene rechtswetenschap aan de Rijksuniversiteit Groningen lijkt het een succes te zijn, maar „er zitten te veel haken en ogen aan.”
Het succes van de buurtrechter is volgens Brouwer te danken aan het feit dat zaken er met voorrang behandeld worden. „Daardoor hebben partijen geen tijd om hun hakken zó ver in het zand te zetten dat er niet meer te praten valt.” De hoogleraar vindt het echter niet te verdedigen dat kleine zaken voorrang krijgen op grote geschillen. „De wachttijden in de rechtspraak zijn al vrij lang. Als een rechter zijn tijd eerst gaat besteden aan ruziënde buren, dan moeten grote zaken nog langer wachten. Dat klopt niet.” Alleen met extra geld en veel meer rechters zou dit volgens de hoogleraar kunnen worden verholpen.
In het concept van de buurtrechter zitten echter aspecten die in strijd zijn met het wezen van de rechtspraak, zegt Brouwer. „In Nederland is er in rechtszaken altijd sprake van gelijke partijen. Een laagopgeleide staat dankzij een advocaat in de rechtszaal op gelijke voet met zijn of haar slimme buur. Bij de buurtrechter is er geen rechtsbijstand, dus is een welbespraakt iemand met veel verstand van rechtspraak in het voordeel. Dat mag niet.”
De snelheid waarmee de zaken worden afgehandeld ziet Brouwer ook als bezwaar. Dat kan onzorgvuldigheid in de hand werken en de ongelijkheid tussen partijen uitvergroten. „Er is weinig tijd om je woorden te wegen en na te denken over de consequenties. Partijen kunnen door vleiende woorden, of juist uit vrees voor escalatie toezeggingen gaan doen waar ze later spijt van krijgen.”
Dat burenruzies vroegtijdig worden aangepakt vindt Brouwer heel positief. Dat kan volgens hem echter ook via buurtbemiddeling. „Al geef ik toe dat het gezag van een rechter en zijn toga wel helpt. Daardoor is er iemand die duidelijk en zichtbaar boven de partijen staat.”
De buurtrechter hoort volgens Brouwer bij de trend van dereguleren. Net als dat in de zorg en bij gemeenten wordt geprobeerd. „Problemen worden tegenwoordig op een onofficiëlere, snellere manier opgelost. Dat blijkt echter lang niet altijd mogelijk. De praktijk is weerbarstiger dan we graag zouden willen. De rechtspraak heeft zich ontwikkeld tot een systeem dat veel burgers nauwelijks doorgronden. Blijkbaar is dat nodig. Daar doe je niet veel aan.”
Dit is het laatste deel in een tweeluik over initiatieven voor een betere buurt. Lees deel 1 hier: