De e-bike: enerzijds een uitkomst, anderzijds slappe hap
Binnenkort ga ik een toerfiets kopen, geschikt voor langere tochten met bepakking. En dat op een leeftijd waarop vrijwel iedereen kiest voor een elektrische fiets.
Hoewel ik op dit moment geen concrete plannen heb, ben ik benieuwd wat die fiets gaat teweegbrengen in mijn leven. Wie een reisfiets in zijn schuur parkeert, gaat op enig moment reizen maken. Zelfs al betekent het slechts dat je voortaan op deze wijze familie bezoekt die aan de andere kant van het land woont. In die zin is dit al op voorhand de aanzet tot een nieuw avontuur.
In de eerste zaak waar ik rondkeek, zorgde het meteen voor een verbaasde blik bij de verkoper. Klanten in mijn leeftijdscategorie lopen namelijk steevast af op de afdeling met elektrische fietsen. Deze nemen een steeds groter deel van het winkeloppervlak in beslag en kennen steeds meer variëteit. Zo zijn er e-bikes voor jong en oud, in alle soorten en maten. Er zijn zelfs stoer uitziende mountainbikes met een hulpmotor.
Ik verwacht dat de term e-bike op termijn zelfs geheel in onbruik zal raken, omdat een elektrische fiets de nieuwe standaard wordt. Nu nog wil iedere scholier een stoere transportfiets met een mand voorop. Maar over niet al te lange tijd tel je op het schoolplein misschien niet meer mee als je niet over een elektrische fiets beschikt waarvan de motor onzichtbaar in het frame is weggewerkt.
Zelf sta ik ambivalent tegenover deze ontwikkeling. Een e-bike is een uitkomst voor iedereen die zich door lichamelijke klachten of een slechte conditie niet meer op eigen kracht kan voortbewegen. Het vergroot het fietsplezier en de actieradius aanmerkelijk. Ook kan het automobilisten over de streep trekken die de afstand tot hun werk te groot vinden voor een gewone fiets of niet bezweet op kantoor willen verschijnen.
Tegelijk blijkt afstand in dat laatste geval een rekbaar begrip. Uit recente cijfers van het CBS komt naar voren dat zelfs forenzen die op minder dan 7,5 kilometer van hun werk wonen – maximaal een halfuur onderweg in een rustig fietstempo– vaker de auto nemen dan de fiets. Voor een vitale en gezonde werknemer is een e-bike in dat geval een overbodige en onnodig dure aankoop, terwijl een ritje van een kilometer of vijf op een gewone tweewieler juist bevorderlijk zou zijn voor de gezondheid.
Jonge werknemers die een zittend bestaan leiden en weinig aan lichaamsbeweging doen, worden vanzelf mensen van middelbare leeftijd met overgewicht die niet in staat zijn tot zelfs maar een bescheiden krachtsinspanning. Zo groeit de doelgroep voor elektrische fietsen automatisch, terwijl we zelf dichtgroeien en de zorgkosten de pan uitrijzen. In die zin is een elektrische fiets een fantastische uitvinding met een mooie winstmarge voor de rijwielhandel. Die maakt van exemplaren zonder hulpmotor vanzelf een curieuze nichemarkt in een hoekje van de winkel.
De crux: met een e-bike kun je tot op hoge leeftijd mobiel blijven en een groot gevoel van bewegingsvrijheid ervaren. Tegelijk verdwijnt daarmee de geestelijke verjongingskuur die het resultaat is van spierkracht en een goede lichamelijke conditie. Ook kent straks niemand meer het zelfvertrouwen dat voortvloeit uit een sportieve prestatie of het genoegen van het op eigen kracht inhalen van die enorme stoet elektrische fietsen.
De auteur is schrijver en publicist. Reageren? hormann@refdag.nl