Vlammenwerper als gruwelijk wapen
In de buurt van de Franse plaats Verdun zetten de Duitsers op 26 februari 1915 een nieuw wapen in: de vlammenwerper. Met twaalf pijpen spuiten ze vuurstralen richting de loopgraven van de Fransen. Die zijn volledig verrast en trekken zich een linie terug.
De vlammenwerper van de Duitsers is heel primitief. De brandstof zit in een emmer en wordt met een spuit in de richting van de vijand gedreven. Enkele maanden later komt de vlammenwerper ook bij het Belgische Ieper in actie. Al snel bedenken de Duitsers een vlammenwerper die door soldaten op de rug kan worden gedragen.
Zowel in de Eerste als in de Tweede Wereldoorlog zetten de strijdende partijen het gruwelijke wapen in. Onder meer tegen inzittenden van bunkers wordt het middel succesvol gebruikt. Soldaten spuiten de vlammen de bunkers in, waarna de verdedigers omkomen of door zuurstofgebrek een poging doen om de bunker te verlaten.
Niet alleen de infanterie gebruikt het wapen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog worden er ook tanks mee uitgerust. Sommige daarvan slepen op een karretje een brandstoftank mee om de vlammenwerper van voeding te voorzien. Zowel voor de infanterie als voor tankbemanningen is het vanwege de brandstof een wapen dat veel risico’s met zich meebrengt.