Cultuur & boeken

Zomerserie: Illustrator Ben Horsthuis was tevreden met alles wat hij niet had

Generaties jonge lezers uit de gereformeerde gezindte zijn opgegroeid met de illustraties van Ben Horsthuis (1918-1998): vrolijke, ongecompliceerde, robuuste tekeningen.

16 July 2018 09:33Gewijzigd op 16 November 2020 13:46
Ben Horsthuis aan het werk aan zijn tekentafel. beeld Erven Horsthuis
Ben Horsthuis aan het werk aan zijn tekentafel. beeld Erven Horsthuis

Horsthuis was een bescheiden man. Op internet is hoegenaamd niets over hem te vinden. De productieve illustrator uit Pijnacker meed de publiciteit en bleef het liefst op de achtergrond, wilde ook niet dat zijn werk zou worden tentoongesteld. Als hij maar ongestoord kon werken aan zijn tekentafel dan was hij in zijn element. Achter diezelfde tafel overleed hij op 27 maart 1998 op bijna tachtigjarige leeftijd, met het potlood in de hand.

Horsthuis werd in 1918 geboren in een orthodox rooms-katholiek gezin in het Twentse Oud Ootmarsum. Op 5-jarige leeftijd kreeg hij zijn eerste verfdoos en ging er meteen mee aan de slag: hij tekende een schip en maakte de zeilen rood. Het tekenen ging echter ten koste van het huiswerk maken. Om hem bij de les te houden, verscheurde zijn moeder zijn tekeningen nogal eens.

De jonge Ben bewonderde ”meester” Bernink uit het nabijgelegen Denekamp, de stichter van het Natuurhistorisch Museum Natura Docet. Net als Bernink trok Ben graag de natuur in, waar hij inspiratie opdeed voor zijn tekeningen.

In 1932 werd Ben naar de St. Ludgerus-kweekschool in Hilversum gestuurd. Het tekenen kon hij echter niet laten. Als 17-jarige stuurde hij wat tekeningen naar Anton Pieck. Die adviseerde hem ervaring op te doen door alles te tekenen wat op zijn weg kwam.

Echt onderwijzer is Horsthuis nooit geworden; als invalkracht oefende hij het beroep enige tijd uit. Met zelfgeschreven en -geïllustreerde artikelen in kranten en tijdschriften probeerde hij in de crisisjaren rond te komen.

Begin jaren veertig kreeg Horsthuis via een oom een baan als ambtenaar op het regionaal distributiekantoor in Pijnacker, dat de bevolking voorzag van bonkaarten. Dank zij deze vaste baan kon hij eindelijk een schriftelijke tekencursus volgen. Horsthuis begon met het ontwerpen van ex librissen, eigendomsmerken die in boeken werden geplakt.

Pistool

Tijdens de oorlogsjaren raakte Horsthuis betrokken bij het verzet. De ambtenaren van het distributiekantoor vormden een hechte eenheid die hulp verleende aan Joden en onderduikers. Horsthuis werd als kassier verantwoordelijk voor de voorraad voedselbonnen.

Naarmate de oorlog vorderde nam het aantal onderduikers toe. De Hongerwinter trad in en de kans dat het kantoor door het georganiseerde verzet op gewelddadige wijze zou worden overvallen, was groot. Om dit te voorkomen, besloot Horsthuis de hele voorraad bonnen in te pakken en deze per fiets naar een verzetsman aan de Vlielandseweg te brengen. Vier keer reed hij heen en weer. Daarna heeft Horsthuis met een aantal anderen de bonnenvoorraad per fiets naar het Rotterdamse verzet gebracht. Hij had een pistool gekregen om zich in geval van nood te kunnen verweren – al had hij geen idee hoe het ding werkte.

Daarna dook Horsthuis onder bij een tandartsgezin in Barendrecht. Zijn schuilnaam was Koos de Bruin. Na de oorlog kreeg Horsthuis het verzetsherdenkingskruis.

Horsthuis hield van voetballen. In de eerste jaren na de oorlog was hij lid van de plaatselijke rooms-katholieke club Oliveo. Toen hij verkering kreeg met een protestants meisje –zijn latere vrouw Erie Kentie– was hij niet langer welkom bij de club. Het was de tijd van de verzuiling.

Zijn eerste contact met professionele kunstenaars legde Horsthuis tijdens zijn onderduikperiode. Een docent van de Rotterdamse Academie gaf hem privéles in ets- en tekentechnieken. Na de Bevrijding werd hij tekenaar voor de Prinsenstad, een tijdschrift dat was ontstaan uit een aantal illegale blaadjes. Vanaf dat moment stroomden de opdrachten binnen en kon Horsthuis van zijn hobby zijn werk maken. Duizenden illustraties voor school- en leesboeken, kranten en tijdschriften, cursussen, stripverhalen, oorkondes en Bijbel- en kleurplaten vonden hun weg naar de drukker. Voor het Algemeen Dagblad maakte hij in 1946 en 1947 politieke cartoons. In totaal illustreerde Horsthuis zo’n 1200 boeken.

Hoewel hij zelf niet meer gelovig was, verwierf hij grote Bijbelkennis door ruim dertig jaar Bijbelplaten te maken voor onder meer uitgeverij St. Gregoriushuis te Utrecht. Met deze platen brak hij feitelijk door als illustrator.

Zondagsschoolplaatjes

Voor uitgeverij Meinema in Delft tekende Horsthuis zondagsschoolplaatjes. Later vroeg directeur J. P. Otte van De Banier hem voor diens uitgeverij te komen werken. Horsthuis illustreerde talloze Banierboeken en maakte ook veel boekomslagen. Voor het blad De Gezinsgids (gelieerd aan De Banier) leverde hij tekeningen bij kleuter- en jeugdverhalen en kleurplaten. In familieblad Terdege en in het Reformatorisch Dagblad verschenen tekeningen bij zo’n dertig stripverhalen van zijn hand. Horsthuis kon weleens mopperen als zijn reformatorische opdrachtgevers vonden dat de getekende meisjes te kort haar of te korte rokjes hadden.

De langstlopende werkovereenkomst –van 1949 tot aan zijn overlijden– was met Quo Vadis, een tijdschrift voor zeevarenden. Hiervoor verzorgde Horsthuis de lay-out, de illustraties en het fotowerk. Fotograferen was zijn tweede hobby. Hij was medeoprichter van fotoclub De Zoekers.

Borreltje

Ben was heel tevreden met zijn eigen plekje, zegt An Kentie. Zij werd in haar tienerjaren als pleegdochter in het gezin van Ben en zijn vrouw opgenomen. „Iedereen was welkom aan de Kerkweg, er stond altijd een borreltje op tafel en er werd veel gelachen. Voor zichzelf leefde Ben sober en eenvoudig. Hij had niet veel nodig, gaf ook weinig uit. Hij zei vaak: „ik ben zo blij met alles wat ik niet heb.” Precies was hij ook. Ik zat op de middelbare meisjesschool en hield wel van een feestje. Maar Ben had een strak huiswerkschema voor me. En hij las me de boeken voor die op mijn examenlijst stonden, terwijl ik zat te breien. Dank zij Ben heb ik het diploma gehaald.”

In het najaar van 1972 begon Horsthuis wat meer creatieve ruimte voor zichzelf te nemen. Na een drukke werkdag ontstond laat in de avond zijn eerste vrije werk: een gouache van een aan zijn fantasie ontsproten paddenstoel. Veel van zulke kunstwerkjes en schilderijen volgden. Als inspiratiebron dienden beeldelementen uit de directe omgeving, de natuur en zijn persoonlijke belevingswereld.

Met dank aan Marika Horsthuis en Erik Bevaart voor het verstrekken van gegevens voor dit artikel.

zomerserie Was getekend

Dit is het eerste deel van een vierdelige serie over illustratoren. Over twee weken: Gerard van Straaten.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Was getekend

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer