Commissie-Sorgdrager: Alle betrokkenen fipronilaffaire in de fout
Alle betrokkenen bij de fipronilaffaire krijgen een veeg uit de pan van de commissie-Sorgdrager: de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), bedrijven in de eierketen én de ministeries van VWS en LNV. „Voedselveiligheid kreeg niet genoeg prioriteit.”
Plotseling was daar een wondermiddel tegen bloedluis, een probleem waar de eiersector al jaren mee worstelde. „Bij de sector hadden toen alarmbellen moeten gaan rinkelen”, aldus mr. W. Sorgdrager maandag bij de presentatie van het rapport ”Onderzoek fipronil in eieren” van haar commissie in Den Haag. „Het duurde ook veel te lang voordat er actie kwam na de meldingen en er was te lang onduidelijkheid over de risico’s voor de volksgezondheid.”
Dat zegt iets over hoe het in ons stelsel is geregeld, meent Sorgdrager. „Voedselveiligheid moet goed geborgd zijn. Er zijn talloze mogelijkheden voor alle partijen om risico’s op dit soort incidenten te beperken.”
Wat haar betreft, mogen economische en financiële belangen „nooit voorrang krijgen op het belang van voedselveiligheid.” En juist op dit punt ging het tijdens de fipronilaffaire bij alle betrokken partijen helemaal mis, concludeert Sorgdrager.
Zo heeft de NVWA niet adequaat gereageerd op de drie signalen over het gebruik van fipronil die zij kreeg in november 2016 en januari 2017. Eigen procedures werden op dit punt niet goed gevolgd. Dat leidde ertoe dat de verboden toepassing van dat middel in pluimveestallen kon voortduren. En dat terwijl volgens Sorgdrager en haar commissie „eind 2016 op grond van de toen beschikbare informatie handhavend optreden (…) mogelijk was.”
Chaotisch
Toen in juli 2017 de omvang van de fipronilaffaire duidelijk werd, duurde het door interne missers nog meer dan een maand voordat er aan de praktijken van het bedrijf Chickfriend een einde werd gemaakt. In de eerste weken van de bestrijding van de fipronilcrisis was het een en al onzekerheid en onduidelijkheid wat de klok sloeg binnen de NVWA. Overleggen verliepen „chaotisch.” In het begin „heeft de NVWA haar taak (…) onvoldoende waargemaakt.”
De dienst was sowieso niet goed voorbereid op crises. Een handboek voor voedselveiligheidsincidenten is er bijvoorbeeld niet.
Het ontbrak bij de NVWA tevens aan eenduidige communicatie.
Sorgdrager constateert desondanks dat de NVWA eind juli 2017 terecht een afvoerverbod heeft opgelegd aan eierbedrijven waar fipronil was gebruikt. „Het interventiebeleid (…) was passend en functioneel.”
Eveneens werd terecht het publiek gewaarschuwd voor met fipronil besmette producten, al had dat beter niet op tv bij Nieuwsuur kunnen gebeuren.
Onvoldoende waarborgen
Bedrijven in de eierketen gaan evenmin vrijuit. Tijdens de crisis ging er van alles mis: een gedegen plan om het incident te beheersen was er niet en kwam er niet. Kwaliteitssystemen en controles op bijvoorbeeld gevaarlijke stoffen in eieren schoten tekort.
De betrokken ministeries van Volksgezondheid en van Landbouw hebben de impact van de fipronilaffaire „onderschat.” De communicatie verliep rommelig en de Kamer is er onvolledig over geïnformeerd. Politiek en bestuur hebben „een te beperkte opvatting over hun eigen rol ten aanzien van voedselveiligheid en komen pas in actie als zich een incident of crisis voordoet.”
De aanbevelingen van de commissie zijn vooral gericht op meer aandacht voor voedselveiligheid. „Dat moet de hoogste prioriteit krijgen.”
De NVWA moet signalen uit de samenleving die wijzen op gevaren voor de voedselveiligheid „snel en slagvaardig” oppakken. Wel moet de dienst voortaan beter in kaart brengen wat de risico’s van de fraude zijn en de impact van de overtredingen voordat verdachten worden vervolgd.
Bedrijven moeten controles zo inrichten dat misleiding en fraude sneller kunnen worden ontdekt. En de politiek moet zorgen voor voldoende mensen en geld voor de NVWA, „zodat zij haar rol als sluitstuk van de voedselveiligheid op effectieve wijze kan vervullen.”
Vele miljoenen euro’s schade door affaire
Op enkele honderden pluimveehouderijen bleken in de zomer van 2017 kippen besmet met het verboden insecticide fipronil. Het bedrijf Chickfriend had dat gebruikt bij het schoonmaken en ontsmetten van kippenstallen tegen vogelmijt (”bloedluis”). De eieren die de kippen legden, bevatten ook fipronil en mochten daarom niet in de handel worden gebracht. De affaire bracht onder consumenten veel onrust teweeg en leidde tot tientallen miljoenen euro’s schade bij boeren (hun bedrijf ging op slot), eierhandelaren en supermarkten.
Tien pluimveehouderijen zijn nog altijd geblokkeerd.