Nee, hij is niet overal op tegen. Dr. P. de Vries wil dat mensen bij het Bijbels getuigenis bewaard blijven. Of daarvoor gewonnen worden. „Wees ruim in het aanbod van genade en uitermate helder in wat de kenmerken van Gods kinderen zijn.”
De vrijstaande woning van dr. De Vries ligt wat verscholen in een nieuwbouwwijk, net achter de Rivierdijk in Hardinxveld-Giessendam. In de woonkamer liggen her en der stapeltjes boeken. Allemaal theologie, vooral puriteinen en hedendaagse Engelstalige schrijvers.
Nog even en de hersteld hervormde predikant verhuist naar Nunspeet, van waaruit hij gemakkelijk de trein naar Amsterdam-Zuid kan pakken. Na de zomer richt hij zich geheel op zijn docentschap aan het Hersteld Hervormd Seminarium, in het hoofdgebouw van de Vrije Universiteit.
U stopt als gemeentepredikant, mede door de ziekte van uw vrouw. Een moeilijk besluit?
„Toen ik in 2005 aan het Hersteld Hervormd Seminarium werd benoemd, wilde ik graag in deeltijd gemeentepredikant blijven. Een band met een gemeente, contacten met kerkleden, catechiseren – al die dingen vallen weg als je alleen maar docent bent. Het predikant-zijn en docent-zijn is een heerlijke combinatie. Ik had vurig gehoopt dit werk tot mijn emeritaat te kunnen blijven doen, maar het lukt niet meer.
Mijn vrouw heeft klachten waarvan de oorzaak niet duidelijk is. De pijn is vaak zo hevig, dat ze nauwelijks kan praten. De zorg voor haar –en voor mijn oudste dochter, die ook een zwakke gezondheid heeft– slokt heel veel energie op. Jarenlang heb ik voor 120 procent gewerkt. De Heere gaf me daarvoor kracht en vreugde. Maar als mensen me de laatste tijd vroegen of ik het nog volhield, moest ik eerlijk zeggen: Op deze manier niet al te lang meer.”
Uw taken als docent aan het Hersteld Hervormd Seminarium worden uitgebreid. Wat gaat u doen?
„Ik ben straks voor 0,75 fte docent Bijbelse theologie en hermeneutiek. In de tijd die overblijft, schrijf ik een boek over Genesis 1-4, dat eind volgend jaar moet verschijnen. Aan de orde komen onder meer de vragen rond geloof en wetenschap en de oorspronkelijke bedoeling en blijvende betekenis van de eerste hoofdstukken van de Bijbel. Dit onderwerp is mede ingegeven door de huidige discussie over schepping en evolutie. Ik ga uit van het paradijs als historische plek, de zondeval als historisch feit, en Adam en Eva als de eerste twee mensen. Genesis vormt het fundament van wat er verder volgt in de Bijbel. Daarna hoop ik een theologische inleiding op het Oude Testament te gaan schrijven.”
Die orthodoxe visie op de Schrift probeert u ook in de universitaire wereld uit te dragen?
„Zonder meer, daar kom ik voor op. Je kunt het beste duidelijk zijn over je eigen overtuiging, en anderen respectvol behandelen. Stellig zijn en vriendelijk. Je kunt iemand niet winnen voor Christus door hem of haar met de nek aan te kijken. Dat zeg ik ook tegen mijn catechisanten: Maak meteen duidelijk waarvoor je staat. Als je de eerste keer in de kantine niet bidt voor het eten, dan wordt het daarna steeds lastiger om het wel te doen.
Op de Vrije Universiteit is begrip voor onze standpunten. Toen er plannen waren om het Hersteld Hervormd Seminarium in Amsterdam te vestigen, hebben we eerst gevraagd: is het mogelijk dat we publiekelijk afstand nemen van bepaalde dingen die hier geschreven worden? Ja, dat kon, als we het maar op een nette manier deden. „Dit is een vrije universiteit”, zo werd erbij gezegd. Dat vond ik een mooi antwoord. Anders waren we er niet aan begonnen.”
U schrijft over een breed scala aan onderwerpen: homoseksualiteit, ”new calvinists”, de plaats van de vrouw in de kerk. U lijkt zich over een heleboel dingen zorgen te maken.
„Ja, voor een deel wel. Maar ik schrijf ook over mooie, positieve dingen, hoor. Wat is geloof? Wat betekent rechtvaardiging?
De nieuwe calvinisten worden soms ten onrechte op één hoop gegooid. Ze vormen een veelkleurige beweging. Theologen als Mark Dever, Albert Mohler en John Piper zijn veel behoudender en getuigender dan veel mensen die zich reformatorisch noemen en met wie ik me geestelijk verwant voel. Met Tim Kellers visie op Genesis 1-3 heb ik meer moeite, maar nu schijnt hij daarop terug te komen. Hoe dan ook, mijn verontrusting is meer gericht op Nederland dan op de nieuwe calvinisten. Mijn doel is dat mensen bij het Bijbels getuigenis bewaard blijven of daarvoor gewonnen worden.”
En dat laatste gebeurt ook?
„Jazeker. Ik denk dat in alle gemeenten die ik heb gediend –misschien met uitzondering van Elspeet– mensen uit de wereld zijn toegetreden. Binnenkort hoop ik drie volwassenen te dopen.
In mijn eerste gemeente, Zwartebroek-Terschuur, kwam eens een jongen naar de kerk omdat hij verkering had gekregen. Hij mocht absoluut niet van zijn vader. Uiteindelijk werd er een compromis gesloten: vanaf zijn achttiende mocht de jongen naar de kerk, maar als hij dat niet deed, kreeg hij een motor. Hij ging toch.”
Waarover bent u verontrust?
„Ik vind dat we als gereformeerde christenen veel duidelijker moeten zijn over wat de Bijbel zegt. Over homoseksualiteit bijvoorbeeld, of over levensheiliging. Wees ruim in het aanbod van genade en uitermate helder in wat de kenmerken van Gods kinderen zijn. Dan gaat het er niet om of iemand in het zwart naar de kerk loopt, maar om de droefheid naar God, het vluchten tot Christus, het leven tot Zijn eer.
Natuurlijk zijn er verschillen tussen christenen. Ik ben zeer voor de puriteinse zondagsheiliging. In Oost-Europa zijn er Bijbelgetrouwe christenen die ’s middags even naar de supermarkt gaan. Ik vind dat een blinde vlek, maar zij zijn even geschokt als ze in Nederland een reformatorisch christen zien roken. Ondanks deze verschillen ervaar je de gemeenschap der heiligen.
De prediking in reformatorische kerken mag best wat nodigender en confronterender zijn. Wat dat betreft, zijn de Engelse bisschop J. C. Ryle en de Schotse predikant R. M. McCheyne geweldige voorbeelden. Net als de christelijke gereformeerde ds. F. Bakker overigens. Zijn ”Gebedsgestalten” kun je aan iedereen geven. Orthodoxe rooms-katholieken, pinkstermensen – ze snappen het allemaal, omdat het boek antwoorden geeft op vragen van mensen die God zoeken.”
U bent overwegend negatief over de kerk in Nederland?
„Eerder verdrietig. Verdrietig en verontrust. Toch ben ik uiteindelijk optimistisch, zeker over de staat van de wereldkerk. De Heere zal tot de jongste dag in Zijn kerk werken. Dat merken we ook nog in Nederland. Ik zie dat er jonge mensen tot bekering komen, en dat is hoopvol.
Ik heb geleerd om niet te vragen naar iemands kerkelijke achtergrond, maar naar waar hij of zij voor staat. En dan blijkt een evangelisch christen soms dichter bij je te staan dan een gereformeerde, omdat hij het kruis als enige bron en grond van de zaligheid belijdt. Ik heb weinig op met mensen die geen bedelaar voor de troon van genade willen zijn maar die hoog in de boom zitten. Dat is niet alleen on-Bijbels, ook onrealistisch. Dan heb je nog maar weinig van de gebrokenheid van het leven ervaren. Ootmoedig zijn, op Christus willen lijken, de omgang met God zoeken – daar gaat het om.
We zouden daarnaast meer moeten zoeken naar gelegenheden om iets van onze diepste motivatie te delen. Dat zeg ik ook tegen mezelf. We zijn soms teveel op de eigen achterban gericht. We mogen van mij wel wat missionairder en duidelijker zijn: hier staan we voor. En wie erbij wil komen, komt erbij.”
U schreef veel over de puriteinen. Wat heeft u persoonlijk het meest geraakt?
„Ik ben opgegroeid bij het Woord van God. Op de middelbare school werden mijn ogen en hart geopend voor Wie de Heere is. Ik las Bunyan, Kohlbrugge, Luther, de Erskines, Gray, McCheyne. Voordat ik aan mijn theologische studie begon, ontdekte ik tijdens een vakantie in Schotland de uitgaven van de Banner of Truth. Dan kom je er al snel achter dat John Owen de grootste onder de puriteinen was. Niet alleen als stichtelijk schrijver, ook als theoloog. Dat was voor mij de reden om op hem te promoveren. Had ik meteen een stok achter de deur om al zijn werken te lezen.
Wat ik geloofde, beleefde, is toen verdiept. Owen laat onder meer zien hoe belangrijk de Drie-eenheid, met Christus als centrum, voor de christelijke geloofsleer en geloofsbevinding is. Alles is gerelateerd aan de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.
Wat we vooral van de puriteinen kunnen leren, is de passie om mensen voor Christus te winnen. Ze zagen de prediking als een huwelijksaanzoek van Christus. De mens geeft altijd een antwoord, ook als hij niets doet.
Vanuit de vereniging met Christus krijgt het christenleven gestalte. De puriteinen benadrukten het belang van de praktijk van godzaligheid. Bidden, zingen in het gezin – dat zijn enorm waardevolle dingen. Om het geestelijk leven te onderhouden en om te voorkomen dat je een zondagschristendom krijgt. Als predikant moet je mensen voedsel meegeven waarmee ze in een volstrekt andere wereld iets kunnen doen: de boodschap van zonde en genade. Want bedelaars blijven we.”
---
Lees ook in Digibron:
Ds. P. de Vries doet intrede in Boven-Hardinxveld (Reformatorisch Dagblad, 26-05-2011)
Dr. De Vries neemt afscheid van Waarder (Reformatorisch Dagblad, 09-05-2011)
Heerlijkheid JHWH drukt majesteit uit - Dr. P. de Vries promoveert aan UvA voor tweede keer (Reformatorisch Dagblad, 24-03-2010)
Ds. P. de Vries doet intrede in Waarder (Reformatorisch Dagblad, 10-11-2005)
Ds. P. de Vries neemt afscheid van Elspeet (Reformatorisch Dagblad, 24-10-2005)
Promotor prof. Van ‘t Spijker tegen ds. P. de Vries: U hebt de puriteinen lief (Reformatorisch Dagblad, 12-10-1999)
Huwelijksaanzoek aan onbekeerden - Ds. P. de Vries promoveert op John Owen, “reus onder de puriteinen” (Reformatorisch Dagblad, 11-10-1999)
Ds. P. de Vries doet intrede in hervormd Elspeet (Reformatorisch Dagblad, 21-10-1994)
Ds. P. de Vries deed intrede in Opheusden (Reformatorisch Dagblad, 05-03-1987)
Ds. P. de Vries nam afscheid van Zwartebroek (Reformatorisch Dagblad, 23-02-1987)
Kand. De Vries bevestigd te Zwartebroek (Reformatorisch Dagblad, 25-03-1982)
Dr. P. de Vries
Dr. P. de Vries (62) is docent Bijbelse theologie en hermeneutiek aan het Hersteld Hervormd Seminarium (HHS) aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Na zijn studie theologie in Utrecht was hij achtereenvolgens predikant van de hervormde gemeenten te Zwartebroek-Terschuur (1982), Opheusden (1987) en Elspeet (1994). In 2005 werd ds. De Vries hersteld hervormd predikant te Waarder. In 2010 nam hij het beroep aan van de gemeente van Boven-Hardinxveld. Dr. De Vries krijgt op 30 juni de rechten „als van een emeritus.” Hij stopt dan als gemeentepredikant. Zijn docentschap aan het HHS wordt per 1 juli met 0,15 fte uitgebreid naar 0,75 fte. Hij verhuist naar Nunspeet.
Dr. De Vries schreef een groot aantal artikelen en boeken, zoals ”Een vast verbond. De visie van de puriteinen op het verbond” (2001), ”Vreugde in God. De betekenis van de leer van de Drie-eenheid voor het geloof en de geloofsbeleving” (2003) en ”De ene olijfboom. De verhouding tussen de christelijke kerk en het Joodse volk” (2013). Hij promoveerde twee keer: in 1999 op de studie ”Die mij heeft liefgehad. De gemeenschap met Christus in de theologie van John Owen (1616-1683)” en in 2010 op ”De heerlijkheid van JHWH in het Oude Testament en in het bijzonder in het boek Ezechiël”.